Probeer jongeren niet in hun eigen taal aan te spreken, maar neem ze serieus en behandel ze volwassen. Dat is wat deskundigen steeds adviseren, maar waar het nogal eens fout gaat. De verleiding is dan ook groot, want jongerentaal is een interessant fenomeen, en sinds kort bijeengebracht in het Prisma Miniwoordenboek Drop je lyrics. In dit boekje is jongerentaal opgenomen die door jongeren zelf is aangedragen via de website Dropjelyrics.nl. Deze werd tussen augustus 2005 en april 2006 door ruim 60.000 scholieren en belangstellenden bezocht. In totaal werden 4.000 woorden toegelaten op de site, waaruit jongerentaalspecialist Wim Daniëls een selectie maakte.
Jongerentaal is lange tijd het terrein van jongens geweest, maar de meisjes hebben een inhaalslag gemaakt. Voorheen waren er vrijwel uitsluitend woorden waarmee jongens meisjes benoemden, maar nu beginnen de jongens- en meisjeswoorden aardig in evenwicht te komen. Voorbeelden van benamingen voor meisjes zijn: banga, boetie, chica, dakkie en tjinnie. Jongens worden nu (door meisjes) onder andere aangeduid met: bloempjuh, grasmaaier, hunk, kill, konijn, mettoboy en spanky.
Bij de ingezonden woorden zitten heel veel woorden die varianten zijn van gaaf en cool. We noemen er hier een paar: beest, boemlauw, bruut, dash, de bom, dope, groggy, kix, naatje, pimpelijk, platinum en ske-blinkie. Verder valt op dat de huidige jongerentaal flink wat woorden bevat die met softdrugs en alcohol (vooral bier) te maken hebben. Voorbeelden van woorden uit de huidige jongerentaal voor een joint zijn: hazewindflapper, pietoe, powerpiet, schwani, soetoe, toeloe en zwerrie. Voorbeelden van woorden die aangeven dat iemand dronken is: hozzes, mulleherre, sjakker, tilt en zatty.
Andere onderwerpen waarvoor in de huidige jongerentaal een ruime woordenschat bestaat, zijn: geld, stelen, slapen, zoenen en neuken. En er zijn behoorlijk wat afscheidsgroeten. Een paar voorbeelden: Geld: chinga, doekoe, floeshfloesh, groentoe, knaldo, pakka en plakka. Stelen: djaffen, hitten, kieren, sjoefen en walen. Slapen: baffen, knurren, maffoes gaan en shitten. Zoenen: mixelen, skibberen, sleuren en smoezen. Neuken: bonen, bonken, dieken, doppen, kricken en nikkie nakkie doen. Afscheidsgroeten: challa, shizzel, tjoo, toetels en tot sinas.
[Bron: Persbericht Spectrum]