Het gaat goed met het sociale functioneren van Nederlandse scholieren. Voor de meeste leerlingen lijkt het laatste leerjaar van het basisonderwijs in sociaal opzicht een probleemloze periode, zo blijkt uit het peilingsonderzoek sociale competenties (pdf) van Cito, uitgevoerd in 2011. Dit is het eerste onderzoek, waarbij het sociale functioneren van leerlingen zo breed in kaart is gebracht. De conclusie komt overeen met recent onderzoek van Unicef waaruit blijkt dat Nederlandse jongeren gelukkig zijn.
Wetenschappers inventariseerden het sociaal functioneren aan de hand van 66 kenmerken van de sociale en morele ontwikkeling. Daartoe behoren zelfbeeld, intrinsieke en extrinsieke motivatie, het verwerken van sociale informatie, sociaal gedrag en probleemgedrag, burgerschapsattituden en -vaardigheden, inlevingsvermogen, de neiging tot het maken van sociale denkfouten en het morele oordeelsvermogen. Ook de beleving van de school, de leerkracht en de klasgenoten en de mate waarin de leerling betrokken is bij agressief en onordelijk gedrag in de klas zijn onderzocht.
De overgrote meerderheid van de leerlingen blijkt een positief tot zeer positief beeld van zichzelf te hebben. Nagenoeg alle leerlingen zijn sterk gemotiveerd om het volgend schooljaar in het voortgezet onderwijs hun beste beentje voor te zetten. Volgens de leerkrachten gedragen de leerlingen zich in de klas op een pro-sociale manier en kunnen zij zich goed in anderen inleven. Vrijwel alle leerlingen vinden het leuk op school en denken zeer positief over hun leerkracht als persoon en vakdocent. Ze ervaren hun klasgenoten overwegend als aardig, behulpzaam en respectvol. Agressieve gebeurtenissen komen in de klassen zeer weinig voor. Op een enkele uitzondering na staan alle leerlingen sterk afwijzend tegenover materiële en fysieke agressie en vindt vrijwel iedereen het belangrijk om zich aan morele principes te houden. Leerlingen hebben over het algemeen weinig last van emotionele en depressieve symptomen.
Het positieve beeld van het sociale functioneren geldt niet voor alle leerlingen. Zo heeft volgens leerkrachten ruim 10% te kampen met concentratieproblemen, overactiviteit of impulsiviteit, 9% zegt een enkele keer of vaker slachtoffer te zijn geweest van agressief gedrag in de klas. Daarnaast is er een kleine groep leerlingen die normoverschrijdend gedrag goedpraat, de ernst ervan onderschat en zich niet of nauwelijks in een ander kan verplaatsen. Probleemloos sociaal functioneren is dus niet vanzelfsprekend. Aandacht ervoor is en blijft noodzakelijk, aldus Cito.