Kijk, daar is de Britse communicatie-autoriteit Ofcom weer met een nieuw onderzoek. Uit het rapport Children and Parents: Media and Attitudes 2015 (pdf) komt naar voren dat Engelse kinderen van 8-15 jaar anno 2015 ruim 15 uur per week online zijn, meer dan twee keer zo lang als een decennium geleden. Hoewel deze groep is opgegroeid met internet, is er volop ruimte voor verbetering van hun digitale kennis en begrip. Zo denkt 8% van de 8-15-jarigen dat alle informatie van sociale netwerksites of apps waar is.
Eén op de vijf 12-15-jarigen in Engeland gelooft zonder meer de informatie die zoekmachines als Google of Bing presenteren en slechts één op de drie is in staat om betaalde advertenties in de zoekresultaten te identificeren. Kinderen richten zich steeds vaker tot YouTube voor ‘ware en accurate’ informatie over wat er gaande is in de wereld; de videosite is voor 8% van de jeugd de beste keuze voor dit soort informatie.
“The internet allows children to learn, discover different points of view and stay connected with friends and family. But these digital natives still need help to develop the know-how they need to navigate the online world.” [James Thickett, Ofcom]
Aangezien het onderzoek al sinds 2005 uitgevoerd wordt, is de ontwikkeling (pdf) in de tijd mooi zichtbaar. Tien jaar geleden lag het mediagebruik van kinderen op een hoger niveau dan we ons waarschijnlijk herinneren, en niet eens zo heel verschillend van vandaag. Er is nu echter een veel rijkere en uitgebreidere online ervaring dan destijds het geval was. In de afgelopen jaren zijn tablets opgekomen als een standaard entertainmentscherm, met name onder jonge kinderen (meer dan de helft van de 3-/4-jarigen en driekwart van de 12-15-jarigen gebruiken nu een tablet, en voor alle leeftijdsgroepen (met uitzondering van 12-15 jaar) is dit het apparaat dat het meest gebruikt wordt om online te gaan). Daarnaast is er een kleine maar belangrijke daling van het tv-kijken via een tv (inmiddels besteden 12-15-jarigen bijna 3,5 uur per week langer online dan dat ze naar een televisietoestel kijken). De content die kinderen consumeren wordt steeds vaker samengesteld door digitale tussenpersonen, met inbegrip van aanbieders als YouTube en Google, die als betrouwbare bronnen worden gezien. De beweging richting kleinere schermen maakt het lastiger voor ouders om het mediagebruik te monitoren.
Dit zijn enkele andere conclusies uit de 2015-editie van deze grootschalige studie:
- Het aantal 8-15-jarigen met een mobiele telefoon is gedaald sinds 2005, maar een kwart van de 8-11-jarigen en zeven op de tien 12-15-jarigen bezit nu een smartphone;
- De mobiele telefoon is het apparaat dat 12-15-jarigen het meest zouden missen;
- Tieners die zowel naar de tv als naar YouTube-content kijken, geven de voorkeur aan YouTube-video’s boven tv-programma’s;
- Minder 12-15-jarigen noemen Facebook als belangrijkste sociale netwerk, ten gunste van Snapchat;
- Bijna driekwart (72%) van de 12-15-jarigen denken dat de meeste mensen zich anders gedragen als ze online zijn;
- Tweederde (67%) van de meisjes met een socialemedia-account zegt dat er dingen zijn die ze niet leuk vinden aan sociale media, ze maken zich met name zorgen om roddels (30%) en onvriendelijkheid (23%);
- Bijna een derde (31%) van de 12-15-jarigen geeft toe soms te veel tijd te besteden aan sociale media;
- Minder dan de helft van de 12-15-jarigen zijn zich bewust van betaalde promoties door vloggers of van gepersonaliseerde reclame;
- Negen van de tien ouders (92%) managen het internetgebruik van hun kroost op een of andere manier, bijna alle kinderen (97%) herinneren zich advies te hebben gekregen over veiligheid online;
- Het overgrote merendeel (84%) van de kinderen van 8-15 jaar zegt dat ze het hun ouders, medegezinsleden of leraren vertellen als ze iets vervelends online zien, maar 6% zegt dit tegen niemand te vertellen.
Klik hier voor meer, veel meer informatie (en alle rapportages). Interessante kost!