Studenten, medewerkers en docenten bij Nederlandse onderwijs- en onderzoeksinstellingen lopen gemiddeld genomen voor op de Nederlandse bevolking als het gaat om gebruik van mobiel internet. Deze groep bezit vaker een mobiele telefoon en/of tablet met een databundel. Ook vinden zij het logisch dat mobiele en draadloze (Wi-Fi) technologie wordt ingezet voor werken en leren. Dat blijkt uit een onderzoek onderzoek* (pdf) dat SURFnet heeft laten uitvoeren naar de trends bij het gebruik van dergelijke technologie bij haar doelgroep.
Dé mobiele eindgebruiker binnen de SURFnet-doelgroep (mbo-, hbo- en onderzoeksinstellingen en UMC’s en universiteiten) bestaat niet; er zijn duidelijke verschillen in behoeften, barrières en triggers tussen de verschillende type instellingen. Studenten op een universiteit gebruiken relatief vaak speciale studie-gerelateerde apps op smartphones en tablets. Studenten van andere type instellingen lopen hierbij achter. Er zijn ook overeenkomsten. Gebruikers uit de doelgroep van SURFNet hebben vaker dan gemiddeld een databundel: ongeveer 80% van respondenten heeft bij hun mobiele telefoon en/of tablet een databundel, in vergelijking met 57% van de Nederlanders. Alle doelgroepen hebben hoge verwachtingen van de impact die mobiele technologie in de komende jaren zal hebben op hoger onderwijs en onderzoek.
Dit zijn enkele andere conclusies uit de studie:
- Circa 90% van de hbo- en wo-studenten bezitten een smartphone en laptop (studenten die zelf geen desktop pc of tablet hebben, gebruiken die apparaten vaak wel regelmatig);
- De behoeften van docenten en studenten liggen vaak niet op één lijn;
- Studenten maken nog maar beperkt gebruik van tablets, ze werken veel meer met laptops;
- Wo-studenten gebruiken het vaakst mobiele technologie voor hun studie in vergelijking met de andere doelgroepen, maar juist onder deze groep ontstaat inmiddels ook een wat conservatievere ‘tegenbeweging’ — ze vinden de extra inzet van mobiele technologie in de lessen (zoals het vervangen van boeken door digitaal leermateriaal of handige apps) geen goed idee;
- Hbo-studenten bezitten en gebruiken vaker tablets (met name iPads) vergeleken met de andere doelgroepen;
- Mbo-studenten zijn misschien het meest van allen online, maar gebruiken mobiele technologie nog veel minder voor hun studie;
- De online leeromgeving mag niet ten koste gaan van het persoonlijke contact, aldus de respondenten;
- De kwaliteit van het (draadloze) netwerk lijkt sterk te verschillen per kennisinstelling en varieert van geen Wi-Fi (vaker mbo) tot overal in het gebouw en er redelijk buiten, een supersnelle en stabiele verbinding (vaker universiteit) — dit heeft uiteraard effect op het gebruik van mobiele technologie;
- ‘Bring your own device’ is nu nog een discussiepunt, maar lijkt een onvermijdelijke ontwikkeling;
- Facebook wordt door meer studenten dan docenten gebruikt en LinkedIn is op het mbo niet erg populair;
- Studenten gebruiken YouTube in overgrote meerderheid voornamelijk of uitsluitend privé, maar van de docenten gebruikt ongeveer een kwart YouTube voornamelijk voor studie/werk.
Zie het onderzoeksrapport (pdf) voor meer info.
“Uit het onderzoek blijkt dat de doelgroep van SURFnet hoge verwachtingen heeft over de impact van mobiele en draadloze technologie in het hoger onderwijs en onderzoek. De belangrijkste redenen om mobiele technologie niet in te zetten voor studie en werk hebben te maken met beperkte toegankelijkheid van diensten op mobiele devices en de kosten voor het device of het data-abonnement.” [Kirsten Veelo, SURFnet]
*Het onderzoek (kwalitatief en kwantitatief), dat in opdracht van SURFnet werd uitgevoerd door TNS NIPO, geeft inzicht in het gebruik en de verwachtingen van de SURFnet-doelgroep op het gebied van mobiele én draadloze technologie en werd onder ruim 1.000 respondenten afgenomen. Omdat draadvrije technologie steeds belangrijker wordt, onderzoekt SURFnet samen met haar doelgroep wat er door innovatie hiermee mogelijk wordt. De uitkomsten van het onderzoek worden op 10 december 2013 gepresenteerd tijdens het seminar ‘Het nieuwe mobiele leren en werken’.