Het zal je niet ontgaan zijn dat Newcom Research & Consultancy afgelopen week het Nationale Social Media Onderzoek 2015 heeft gepubliceerd. Geconcludeerd wordt dat jongeren van 15-19 jaar afhaken op Facebook (-12% ten opzichte van 2014) en Twitter (-26%). Instagram blijkt bij deze groep juist te groeien en zou inmiddels door de helft gebruikt worden. Meer resultaten zijn elders al uitgebreid beschreven, dus dat ga ik hier niet nog eens doen (je kan het rapport gratis opvragen bij het onderzoeksbureau, en bij Marketingfacts vind je een goede samenvatting.
Maar in hoeverre zijn de cijfers geloofwaardig? Bij Twitter zegt men deze ontwikkeling niet te herkennen en ik zag meerdere tweets van bekende namen langskomen waarin enige twijfel werd uitgesproken. Lastige bij het voorleggen van een vragenlijst is onder andere dat respondenten bepaalde vragen verschillend interpreteren, sociaal wenselijke antwoorden geven of hun eigen gedrag niet goed inschatten. De 19-jarige Andrew Watts omschreef het onlangs wel aardig: “Facebook is something we all got in middle school because it was cool but now is seen as an awkward family dinner party we can’t really leave” — Facebook is dood maar je kan niet zonder, wat vul je dan in als je aan een peiling meedoet?
Daarom is het registreren van gedrag vaak een betere graadmeter. Dit lijkt me een mooi moment voor een update van een blogpost die ik vier maanden geleden schreef nadat Piper Jaffray bekendmaakte dat tieners Facebook en in mindere mate ook Twitter verlaten. Niet dat ik enig belang bij heb om deze sociale netwerksites te verdedigen, in tegendeel, maar waarom zouden we niet naar meerdere bronnen kijken? Het Nederlandse, continue digitale bereiksonderzoek DDMM registreert binnen een panel van circa 9.000 personen het gebruik van websites en apps op laptops/PC’s, tablets en smartphones. Hoewel de voortgang van de meting ter discussie staat, zijn er gewoon nog data beschikbaar.
In onderstaande grafiek zie je het verloop van het bereik onder Nederlandse 13-19-jarigen van de belangrijkste sociale netwerken in 2014, op maandniveau. Een noemenswaardige daling is niet te zien. Wel komt die 50% van Instagram in de buurt.
Uit de twee verschillende onderzoeken komen twee totaal verschillende ontwikkelingen naar voren. De methodiek (vragen naar gebruik versus een ‘passieve’ registratie ervan), de leeftijdsgroep die het betreft (15-19 versus 13-19) en de periode (momentopname in januari 2015 versus continu meten in 2014) zijn anders, dus je kan niet verwachten dat percentages precies overeenkomen, maar toch. Ligt de waarheid in het midden of moeten we één van de twee geloven?
[Afbeelding: de Flashback Book Facebook App van Bouygues Telecom; met dank aan Marianne voor de cijfers!]Update (12/2): Naar aanleiding van een post van Diep Onderzoek ook nog even naar Google+ gekeken. Het gemiddelde bereik per maand in de periode april-december 2014 binnen de leeftijdsgroep 13-19 jaar betrof 25,0% (bij de totale populatie van 13 jaar en ouder was dat 27,4%). Dit percentage lag in december op een vergelijkbaar niveau als in april, dus er is niet een duidelijk stijgende lijn waar te nemen.