Generatie Y moeilijker te winnen, maar veel loyaler aan merken, volgens onderzoek Havas Media

Mediabureau Havas Media onderzocht* de afgelopen maanden hoe Generation Y (de 3 miljoen consumenten in Nederland in de leeftijd van 17 t/m 33 jaar) omgaat met merken, reclame en media. Haar koopkracht is sterk in opkomst en ze beschikt over een sterk vermogen om andere generaties te beïnvloeden bij hun aankoopbeslissingen. Daarbij heeft Gen Y ook een hoger vertrouwen in merken: 39% van de Gen Y’ers geeft aan merken te vertrouwen, terwijl dit percentage bij oudere generaties op 28% ligt.

Gevormd door de technologische ontwikkelingen (en het internet bij uitstek), de groeiende welvaart en een andere vorm van opvoeding, zijn Gen Y’ers gewend aan het hebben van een enorme keuzevrijheid. Dit bevordert hen zeer kieskeurig te zijn. Merken die niet aan al hun voorwaarden voldoen, worden niet of veel minder in ogenschouw genomen. En dus bestaat Gen Y uit praktische consumenten die gaan voor producten die het leven gemakkelijker maken waarbij een goede service een noodzakelijke voorwaarde is. Zo geeft 64% van de geïnterviewde Gen Y’ers aan dat producten vooral het leven gemakkelijker moeten maken terwijl dit percentage bij andere generaties op 40% ligt. Daarnaast kiezen ze vooral voor ‘entertainende’ merken en merken waarmee ze hun identiteit kunnen uitdrukken. Hierbij dienen het steeds meer maatschappelijk goede merken te zijn zodat men op een gemakkelijke manier ‘iets voor de wereld’ kan doen.

Gen Y’ers zijn in het algemeen minder bekend met merken. Ze worden fors minder bereikt met reclame en content van merken. Eén van de redenen is dat ze snel hun interesse verliezen en continue nieuwe content en impulsen zoeken (74% geeft aan continue op zoek te zijn naar nieuwe content). Ook is deze generatie opgegroeid en getraind in het negeren van niet relevante content. Dat geldt offline maar ook online. Interessante content is het sleutelwoord om Gen Y te bereiken. Entertainment, waaronder humor en sensatie (dit laatste geldt vooral voor mannen) blijkt een sterke stimuli om interessant te worden gevonden.

Een andere reden is dat Gen Y ‘peer to peer’-aanbevelingen en ‘word of mouth’ bij uitstek als de belangrijkste informatiebron ziet. Onderbrekende reclame speelt een flink bescheidener rol in de beïnvloeding. Ook is zij ondanks haar positieve en optimistische insteek zeer kritisch ten aanzien van reclame en neemt ze claims aanzienlijk minder voor waarheid aan. Co-creatie, een online community en een ‘always on’ snelle klantenservice zijn andere connectie-elementen waarvoor Gen Y’ers gaan.

Hoewel Gen Y meer tijd besteedt aan mediaconsumptie (gemiddeld 8 uur en daarmee 15% meer dan andere generaties), wordt een groot gedeelte op een ‘multitasking’ en ‘media meshing’ (simultaan gebruik van verschillende mediatypen) wijze geconsumeerd waarbij het moeilijker is haar aandacht te krijgen en deze even vast te houden. ‘On demand’ zonder onderbrekende reclame, dat is wat Gen Y wil en het internet geeft haar deze vrijheid. Alle vormen van online en digitale mediatypen zijn dan ook snelle stijgers. Door middel van sociale en community platforms kan Gen Y zich te allen tijde uiten, meningen delen en in contact blijven met haar vrienden. Hiervoor gebruikt ze vaak smartphones, zodat ze nooit wordt afgesneden van vrienden of content. Deze behoefte is zo manifest dat veel Gen Y’ers zich angstig voelen wanneer ze hun smartphone niet bij de hand hebben.

Hoewel Gen Y’ers nog steeds gebruik maken van traditionele media, doen ze dit veel minder vaak en voor kortere periodes. De jongste groep Gen Y’ers besteedt 37% minder tijd aan televisie en 29% minder tijd aan radio dan de gemiddelde Nederlandse consument. De traditionele manier van tv-kijken wordt gereduceerd tot sociale activiteiten en het zien van ‘fear of missing out’-programma’s (evenementen, sport en talent shows). Muziek wordt steeds vaker via online radio (41% voor Gen Y versus 27% voor andere generaties) en via services zoals Spotify and Soundcloud geluisterd.

Opmerkelijk is dat hoewel Gen Y kritisch staat ten opzichte van reclame, zij juist merken een belangrijker rol toekent. Zo geeft 46% aan dat merken de kwaliteit van leven kunnen verbeteren. Bij oudere generaties is dit percentage 40%. Ook vindt 28% van de Gen Y’ers dat merken hier hard aan werken terwijl 20% onder oudere generaties dit vindt. Daarbij is Gen Y bereid meer te betalen voor merken die voldoen aan haar eisen en verwachtingen. Gen Y’ers laten een hogere merktrouw zien dan oudere generaties. Maar liefst 60% geeft aan graag merken te willen vinden waaraan ze loyaal kan zijn.

Nu de maatschappij een meer geglobaliseerd karakter krijgt, voelen Gen Y’ers zich steeds minder uniek en willen ze hun identiteit uiten in de massa. Vaak gebeurt dit via internet en via merken. Het gebruik van merken kan bijvoorbeeld helpen hun houding ten aanzien van sociale en milieukwesties te uiten. Verder houdt Gen Y sowieso van het uiten van haar mening, goed of slecht, en zal zij niet aarzelen merken en andere consumenten te laten weten wat ze denkt. Zo geeft 70% aan negatieve ervaringen direct door te geven aan vrienden of kenbaar te maken door middel van het plaatsen van een online review (40% geeft aan al eens een negatieve online review te hebben gepost en 70% vindt dat het zelfs haar verantwoordelijkheid is dat te doen).

*Als onderdeel van de Meaningful Brands-studie, welke door Havas Media in 22 landen werd uitgevoerd, werden in Nederland 1.000 Gen Y’ers ondervraagd. Daarnaast werd gebruik gemaakt van eye tracking en focusgroepen. Ook zijn alle Nederlandse bereiksonderzoeken geanalyseerd op Gen Y.

[Afbeelding: Advertentie van Getty Images: ‘Inspiring Brands Since 1974.’]

Jongeren positiever richting 2014 dan ouderen, aldus onderzoek Multiscope

Nederlanders zijn gelukkig, geven het jaar tot nu toe een voldoende maar liggen ’s nachts wel eens wakker. Ze verwachten dit jaar geen grote tegenvallers meer, wel denken we dat economisch herstel nog op zich laat wachten. Jongeren tussen 18 en 24 jaar kijken positiever vooruit dan ouderen. Dat blijkt uit onderzoek door marktonderzoeksbureau Multiscope, dat ruim 1.000 consumenten vroeg naar hun 2013 tot nu toe, en de verwachtingen voor de komende drie maanden. Het onderzoek is representatief op geslacht, leeftijd en regio.

Liefst 89% van de ondervraagden geeft aan gelukkig te zijn. Toch geeft men het jaar tot nu toe slechts een magere voldoende (6,8). De ondervraagde 18-24-jarigen zijn het meest positief over 2013. Zij geven het jaar gemiddeld een 7,2. Ouderen zijn minder positief en geven 2013 een 6,6. Wel liggen jongeren ’s nachts vaker wakker omdat ze piekeren over de toekomst. Meer dan driekwart (77%) van de jongeren geeft aan hier weleens last van te hebben, bij 55-plussers is dat 59%.

Veel voorkomende negatieve ervaringen dit jaar waren financiële tegenvallers, het overlijden van een dierbare en onzekerheid over het behoud van werk. Bijna een kwart (22%) van de ondervraagden heeft enigszins angst zijn baan te verliezen. De meeste mensen (63%) zien hun persoonlijke situatie in de rest van 2013 niet veranderen, 19% denkt dat het vierde kwartaal van 2013 iets positiefs brengt. Ook hier zijn jongeren positiever dan ouderen. Van de 18 tot 24-jarigen denkt 30% dat de rest van 2013 positiever zal uitpakken dan tot nu toe het geval is. Bij 55-plussers is dat slechts 13%.

Vooral over hun financiële situatie maken jongeren zich een stuk minder zorgen. Ruim een kwart (27%) denkt dat deze dit jaar nog zal verbeteren tegenover slechts 5% bij de ouderen. Van de ouderen denkt 43% zelfs dat hun financiële situatie slechter zal worden, van de jongeren denkt iets minder dan een kwart dit. Het meest kijkt men uit naar de feestdagen, een geplande vakantie of de start van een nieuwe baan. Bijna de helft (46%) denkt dat de crisis nog twee à drie jaar gaat duren. Onder de ouderen denkt ruim een derde zelfs dat het nog langer dan vier jaar duurt tot Nederland er weer bovenop is. Onder jongeren is dit slechts 19%.

[Afbeelding: ‘Forever Young’-advertentie van Garnier]

Kinderen op vakantie 2,5 uur per dag aan scherm gekluisterd; slechts 22% zonder digitaal vermaak op reis

De Nintento DS heeft het pingpongen vervangen, de ansichtkaart aan oma is nu een Instagram-foto op Facebook, het nachtelijke vossenspel heeft plaats gemaakt voor online gamen met de achterblijvers in Nederland en een gesloten zwembad op de camping is tegenwoordig minder erg dan een goed wifi-signaal in de voortent. Uit recent onderzoek* van het Haarlemse crossmediabureau EtopiaBdB, gehouden onder 1.819 Nederlanders, blijkt dat 78% van de kinderen niet op reis gaat zonder digitale vormen van vermaak.

De meest genoemde apparaten die kinderen neemen op vakantie zijn een iPod/mp3-speler (48%), een smartphone (47%), een DVD-/mediaspeler (45%), een draagbare spelcomputer (44%), een laptop (23%) en een iPad (9%). Slechts 22% heeft niets digitaals bij zich.

Al op 5 jarige leeftijd heeft de meerderheid (52%) van de kinderen digitale middelen tot de beschikking op het vakantieadres. Vanaf 12 jaar is dat percentage opgelopen tot 75%. Bijna de helft van de kinderen (48%) heeft meerdere apparaten bij zich. Eén op de 8 kinderen (13%) is meer dan 4 uur per dag in de weer met z’n digitale speelgoed, 38% weet zich te beperken tot minder dan 1 uur. Gemiddeld wordt er 2 uur en 24 minuten per dag gebruik gemaakt van de apparaten. Tieners (3 uur en 20 minuten) meer dan jonge kinderen (1 uur en 44 minuten).

Een deel van de ouders, 34%, is hier niet blij mee, maar geeft aan er niets aan te kunnen of willen doen. Er is ook een groep ouders (29%) die aangeeft dat het eigenlijk wel prettig is zo; de kinderen doen hun eigen ding en ouders kunnen dan rustig een boek lezen of op een andere manier ontspannen. Slechts een kleine groep van de ouders (amper 12%) verbiedt het gebruik van alle digitale middelen volledig op de vakantie.

*Dit artikel is gebaseerd op een aantal deelvragen uit een veel groter/breder onderzoek naar gebruik van digitale media onder alle leeftijdsgroepen. Meer informatie is vooralsnog niet beschikbaar.

[Afbeelding: Clash of Clans, een populaire game onder de jeugd]

‘Sociale media zijn populair, maar geen voorwaarde voor geslaagde kennisoverdracht’, aldus onderzoek Mijn Kind Online en Kennisnet

Leerlingen gebruiken sociale media op grote schaal om te leren voor school en voor hun hobby’s. Ze tippen elkaar over YouTube-filmpjes van andere docenten die beter kunnen uitleggen of geven elkaar advies. Ook ondersteunen ze elkaar actief bij het maken van huiswerk door het gebruik van bijvoorbeeld Whatsapp. Uitwisselen van kennis deden leerlingen voor de komst van sociale media ook al, maar met het gebruik van sociale media als Twitter, Whatsapp en Facebook  is de informatie-uitwisseling een stuk gemakkelijker en ‘rijker’ geworden. Nu kunnen ze bijvoorbeeld vanuit huis samenwerken aan werkstukken en gefotografeerde aantekeningen rondsturen met Whatsapp. Zulke samenwerking tussen leerlingen is intensiever naarmate het onderwijsniveau hoger is.

Dat blijkt uit het onderzoek ‘Samen leren – Tieners en sociale media’ (pdf) van Mijn Kind Online en Kennisnet, gehouden onder 1.500 scholieren van 10 t/m 17 jaar in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Eén van de belangrijkste cliché’s die in deze studie wordt doorgeprikt, is dat alle jongeren permanent online zouden zijn. Dat blijkt niet het geval te zijn. Niet alle tieners mogen bijvoorbeeld hun mobiel mee naar hun slaapkamer nemen, sommige ouders nemen hem in, of ze schakelen ‘s avonds de wifi uit. ‘Jeugdcultuur’ kan niet gelijk gesteld worden aan ‘digitale cultuur’. Leerlingen maken bijvoorbeeld nog massaal gebruik van papieren agenda’s.

Interessante kost! En fijn om weer actuele Nederlandse cijfers over het bezit van digitale middelen en het gebruik van sociale media te hebben. Vanaf 12 jaar hebben nagenoeg alle tieners een mobiele telefoon, in de meeste gevallen (76%) is dit een smartphone. Bij de jongste kinderen is dat wat minder vaak het geval.

mko - bezit smartphone

Van de 1.513 ondervraagde jongeren zijn er 15 die helemaal geen sociale media gebruiken. Facebook wordt door de meeste tieners gebruikt en ondanks dat tieners er eigenlijk pas vanaf hun dertiende jaar op mogen, zijn er ook al aardig wat 10- 11- en 12-jarigen te vinden.

mko - gebruik sociale media

Ondanks de populariteit van Whatsapp en Facebook, noemt driekwart van de tieners gewoon ‘face-to-face’-contact als hun favoriete manier om met vrienden te communiceren. Als voornaamste reden geven de jongeren dat je elkaars gezicht en gezichtsuitdrukking kunt zien. Als ze nog maar één sociaal medium mochten gebruiken, zou dat voor de meeste jongeren Whatsapp zijn (van de Whatsapp-gebruikers geeft ruim tweederde aan dat ze dit zouden kiezen; 11% kiest Facebook, 5% kiest YouTube en 5% Twitter). Twitter lijkt vooral een medium voor ‘erbij’ te zijn.

Dit zijn de belangrijkste overige resultaten onder elkaar:

  • 85% van de ondervraagde 10 t/m 17-jarigen zoekt extra informatie over de leerstof op Google en 61% van de jongeren zoekt extra informatie over de leerstof op YouTube;
  • Bijna driekwart (73%) van de jongeren gebruikt internet om oefentoetsen te doen en ruim tweederde (68%) gebruikt internet om zichzelf te overhoren, 60% gebruikt sociale media om elkaar vragen te stellen over huiswerk of leerstof en 48% maakt en stuurt foto’s van aantekeningen of samenvattingen naar elkaar;
  • 11% heeft zelf wel eens een video gemaakt waarin hij of zij iets laat zien of uitlegt zodat iemand anders daarvan kan leren en bijna driekwart van deze groep heeft deze video ook online gedeeld;
  • 20% zegt zijn mobiele telefoon wel eens in de les te mogen gebruiken (om bijvoorbeeld iets op te zoeken, de agenda gebruiken telt hier niet mee);
  • Driekwart van de tieners zou meer gebruik van sociale media in de les leuk vinden en een kwart wil dat liever niet;
  • Een derde van de 10 t/m 17-jarigen is het eens met de stelling ‘Soms zet ik mijn telefoon uit, omdat ik rust wil of omdat ik mijn huiswerk moet maken’;
  • Bijna een kwart is het eens met de stelling ‘Soms kan ik lastig slapen omdat er steeds nieuwe berichtjes binnenkomen die ik dan wil lezen’;
  • Dat een leraar sociale media gebruikt vindt slechts 13% van de jongeren belangrijk, het belangrijkst is dat een leraar goed kan uitleggen (84%).

De initiatiefnemers van dit onderzoek hebben samen de ambitie om mediawijsheid in het onderwijs te stimuleren en willen zich daarbij vooral richten op het thema participatie: meedoen in de huidige samenleving waarin media een belangrijke rol innemen. Tegelijk met dit onderzoek verschijnt de brochure ‘Sociale media op school’, gratis te downloaden via kennisnet.nl/mediawijsheid.

Kinderen lachen vooral om tv-programma’s, stoeien en huisdieren, volgens Nickelodeon-onderzoek

Op de Kids Insights Day van Nickelodeon vorige maand werd niet alleen de Grote Reclame Prijs 2012 uitgereikt, maar werd ook gesproken over 'Kids and the Role of Fun'. Cher Pietersz, Research Manager van Ipsos, presenteerde namelijk de resultaten (pdf) uit een internationale studie naar dit onderwerp. Na een kwalitatieve voorfase vonden online ruim 3.000 ouder-kind duo-interviews plaats. Van de Nederlandse ouders zegt 95% dat lachen en plezier belangrijk zijn in hun gezinsleven, van hun kids vindt 93% samen met anderen lachen het leukst.

De resultaten pakken gunstig uit voor Nickelodeon; kinderen lachen vooral om tv-programma's (62% van de Nederlandse 6-13-jarigen) en Nickelodeon is het grappigst. En enigszins suggestief uitgevraagd, maar toch: vier van de vijf kinderen is het eens met de stelling 'ik vind 't leuk om naar grappige reclames te kijken.'

Ouders vinden het belangrijk dat de televisie hun kroost plezier geeft (74%), daarna zijn afleiding (72%) en rust (47%) de belangrijkste functies. Dat de opvoeders dan zélf even rust hebben, wordt niet genoemd. Vier op de tien ouders willen dat hun kind iets leert van de tv.

Behalve om tv-programma's lachen Nederlandse kinderen volgens hun ouders vooral om gestoei (61%) en huisdieren (59%). In vergelijking met hun leeftijdsgenoten uit andere landen vinden ze stout zijn minder leuk (36% ten opzichte van 48% gemiddeld) en gekke stemmetjes (55%), bloopers van beroemdheden (53%) en iemand die pech heeft (50%) juist leuker.

Afsluitend wordt benadrukt dat humor, plezier maken en lachen helemaal niet oppervlakkig zijn, integendeel: het zijn psycho-lichamelijke hulpmiddelen (bijvoorbeeld om te leren) en het zijn enablers om met persoonlijke situaties om te gaan (zoals teleurstelling, stress, problemen). Waarvan akte.

[Via @astridpoot]

Generatie Z moet voor 28ste jaar op zichzelf wonen (maar de helft zou zich op 25ste al schamen bij ouders)

Kijk nou zeg, zelfs effectenmakelaars doen onderzoek naar jongeren ('de investeerders van morgen'). De TD Ameritrade Holding Corporation heeft 1.000 Amerikaanse 14-23-jarigen – 'Gen Z' – laten ondervragen naar geldzaken en de toekomst. Wat blijkt? Voor bijna de helft (46%) is een grote studielening de grootste zorg en 36% vreest helemaal niet te kunnen gaan studeren door de hoge kosten. Tweederde (64%) vindt het de kosten wel waard, om zeker te zijn van een baan; 54% gelooft zelfs dat hoger onderwijs cruciaal is voor om succesvol te zijn.

De tieners en begin-twintigers in de VS lijken het belang van sparen in te zien; als ze $500 zouden krijgen, zegt maar liefst 70% ten minste een deel opzij te zetten, en 34% zou het specifiek sparen voor de universiteit.

Gemiddeld verwachten deze jongeren op hun 21ste op zichzelf te gaan wonen, maar 63% geeft aan zonder problemen terug te kunnen keren bij de ouders als ze dat zich toch niet kunnen veroorloven – da's wel zo goedkoop en verlaagt de druk om te moeten werken. Ouders hoeven echter niet te vrezen, want Generatie Z is niet van plan om eeuwig thuis te blijven. De gemiddelde leeftijd waarop jongeren zeggen zich te schamen als ze dan nog bij hun ouders zouden wonen, is 28. Bijna negen van de respondenten (88%) vindt dat thuis wonen op je 30ste echt niet kan, de helft (49%) zegt dat al over de leeftijd van 25. Een baan lijkt de wens voor onafhankelijkheid te stimuleren.

De sombere arbeidsmarkt en hoge werkloosheid lijken een gevoel van pragmatisme te hebben teweeggebracht onder Gen Z als het gaat om salarisverwachtingen. Er wordt niet op tonnen aan inkomen gerekend, maar op $36.900 aan jaarsalaris voor de eerste baan buiten de universiteit (bij de leeftijd van 60 jaar moet dat gegroeid zijn naar $119.000). Voldoening in het werk heeft prioriteit.

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn samengevat in onderstaande infographic. Scroll & lees:

Meer info in het persbericht (pdf). Dit is de tweede keer dat het onderzoek is uitgevoerd. Klik hier voor het nieuws uit de eerste editie.

MTV-onderzoek vindt overlevingsstrategie jongeren: ‘New millennials will keep calm and carry on’

Een nieuw onderzoek van MTV laat zien dat er grote verschillen bestaan tussen jongere en oudere millennials in de VS. De hedendaagse 20-plussers zijn verwant aan de magische tovenaar Harry Potter, opgegroeid toen het economisch nog goed ging, een tijd van 'Yes We Can' en de overtuiging dat opleiding, hard werken en spelen volgens de regels toekomstig succes zou garanderen. Symbool voor de tieners van nu staat Katniss Everdeen van The Hunger Games. Deze groep heeft een heel andere jeugd, vol recessie, schulden en tragedies.

Hoewel deze realiteit het wereldbeeld van jonge millennials beïnvloedt, vertonen zij hetzelfde optimisme als hun voorgangers. De studie* kreeg niet voor niets de titel 'The New Millennials Will Keep Calm and Carry On' mee. Jongere millennials weten zich snel aan te passen aan de veranderende omstandigheden in hun omgeving; net als Katniss navigeren ze door het leven met zelf aangeleerde overlevingsvaardigheden.

“This study clearly shows that Millennials cannot be viewed as a monolithic bloc. We are especially impressed to see how Millennial teens are resiliently and optimistically responding to adversity and preparing to win in the game of life.” [Stephen Friedman, MTV]

In tegenstelling tot de oudere millennials die pioniers in het 'Wilde Westen' van sociale media waren, zijn de jonge millennials 'tech homesteaders' – wijzer over hoe technologie te gebruiken. Ze maken bijvoorbeeld 'gesloten' groepen en passen 'curatorschap' toe. Ze lijken ook bewust de tijd te nemen om zichzelf te kalmeren en af en toe níet verbonden te zijn, bijvoorbeeld om te bakken, naaien of knutselen. Sommigen beweren dat hun afhankelijkheid van sociale media wordt overschat (zoals een meisje in het onderzoek zei: "Mijn ouders Facebooken meer dan ik").

Jonge millennials zijn volleerde merkenmanagers, die hun unieke persoonlijke merk aanscherpen om zich te onderscheiden en te specialiseren in een wereld vol concurrentie (van het aantal vrienden online tot toegang tot de juiste opleiding). Ze zijn 'doe-het-zelf-leerlingen' aan de hand van YouTube-video's en verdiepen zich in niche online communities voor de fijne kneepjes van hun passie.

Dit zijn enkele resultaten uit de studie:

  • Ruim driekwart van de Amerikaanse 14-17-jarigen maakt zich zorgen over de negatieve impact van de huidige ecnomie op hun toekomst;
  • drie van de vijf 14-17-jarigen denken dat hun generatie slechter af is dan die van hun ouders;
  • de helft van deze jonge millennials (51%) is het in 2013 eens met de stelling dat niemand ze tegenhoudt als ze iets echt willen doen, in 2010 was dat nog 71%;
  • 69% zegt meer druk op zichzelf uit te oefenen dan anderen dat doen;
  • ruim een derde bedenkt een plan om te kunnen ontsnappen in openbare ruimtes, als gevolg van eerdere schietpartijen;
  • hoewel de helft bang is voor geweld op school, overheerst een praktische 'blijf kalm en zet door'-mentaliteit;
  • acht van de tien jonge millennials is het ermee eens dat het nodig is om soms offline te gaan en van eenvoudige dingen te genieten;
  • meer dan de helft (57%) vindt het fijn om het gebruik van technologie af en toe te pauzeren om dingen met hun handen te doen;
  • zeven van de tien (68%) van de 14-17-jarigen zien hun ouders als beste vrienden, dat was in 2010 nog 58%;
  • 84% zegt graag een expert in iets te zijn;
  • 70% leert hoe iets moet via YouTube;
  • zeven van de tien tieners zeggen vrij te zijn om online te doen wat ze willen.

*Het onderzoek 'The New Millennials Will Keep Calm and Carry On' is begin 2013 in de VS uitgevoerd door MTV Insights. Het betreft een combinatie van kwanitatieve resultaten (1.800 jonge millennials van 14-17 jaar; 700 oudere millennials van 18-25 jaar; 300 gen X'ers; 300 boomers) en kwalitatieve gesprekken. [Afbeelding via Threadless]

Wereldwijd Millennial-onderzoek Telefónica: ‘Technologie creëert kansen’

Telecombedrijf Telefónica heeft in samenwerking met de Financial Times een grootschalig onderzoek uitgevoerd onder meer dan 12.000 Millennials (lees: 18-30-jarigen) in 27 landen. Millennials zien technologie als een middel dat kansen voor individuen oplevert, daardoor is het bijvoorbeeld makkelijker om een baan te vinden en worden taalbarrières makkelijker doorbroken. Aan de andere kant wordt door technologie ook de kloof tussen arm en rijk en tussen mannen en vrouwen groter, zo denkt een meerderheid.

Wereldwijd gezien bezit driekwart inmiddels een smarthpone. Internet is de belangrijkste bron voor nieuws en entertainment.

Daarnaast blijkt dat de jongvolwassenen in Latijns-Amerika veel optimistischer zijn over hun toekomst dan het gemiddelde wereldwijd (61% vs. 32%). In onderstaande infographic zijn de belangrijkste conclusies over Europese Millennials verzameld.

Zie survey.telefonica.com/globalreports voor meer resultaten uit de Telefónica Global Millennial Survey of  lees deze pdf voor de cijfers over Europa.

Nationale Studenten Enquête 2013: ‘Studenten erg tevreden over horeca in studiestad’

Maar liefst 264.710 studenten hebben meegewerkt aan de Nationale Studenten Enquête 2013* (NSE) en hun oordeel gegeven over hun opleiding en hogeschool of universiteit. Studenten blijken over het algemeen meer tevreden te zijn dan vorige jaren. Het lijkt er op dat instellingen meer aandacht hebben voor het onderwijs. Daarnaast spelen aanverwante aspecten natuurlijk een rol. Studenten zijn het meest tevreden over de horecavoorzieningen in de studiestad (kroegen, eetcafés, restaurants e.d.).

Op de tweede plaats staat de bereikbaarheid van de instelling (openbaar vervoer e.d.), gevolgd door het cultureel aanbod van de studiestad (bioscopen, theaters, evenementen e.d.). Het slechtst scoort de betaalbaarheid van woonruimte in de studiestad; 36,8% van de studenten zegt hierover ontevreden te zijn. Op de tweede plaats staat de terugkoppeling van informatie over de uitkomsten van onderwijsevaluaties die in het onderwijs worden afgenomen (32,2%).

Top 3 best scorende studies (de studie in het algemeen):

  1. Master Nanoscience
  2. Bachelor Godsdienstwetenschap
  3. Master European Public Affairs

Top 3 studententevredenheid over instellings- en opleidingsinhoudelijke aspecten:

  1. Wat tijdens de stage is geleerd
  2. De algemene sfeer op de opleiding
  3. De groepsgrootte bij werkgroepen

*De NSE  is een landelijk onderzoek, door vergelijkingswebsite Studiekeuze123 gecoördineerd en door Intomart GfK uitgevoerd, dat de mening van studenten vraagt over hun onderwijs. Met de uitkomsten wordt de kwaliteitszorg binnen de instellingen versterkt en de voorlichting aan studiekiezers vormgegeven. In totaal zijn er 673.444 studenten van 49 hogescholen en 20 universiteiten gevraagd hun mening te geven over hun opleiding en instelling; de respons was dit jaar 39%. De NSE-resultaten zijn in te zien via nse2013.kiwi.qdelft.nl.

Onderzoek Universiteit Antwerpen: ‘Actief op sociale media door behoefte aan contact met offline relaties’

Sociale media zijn niet meer weg te denken uit het leven van jongeren en dus wordt er veel onderzoek naar gedaan. Onlangs las je al gegevens uit de VS, nu uit België. De onderzoeksgroep MIOS (Media & ICT in Organisations & Society), verbonden aan het Departement Communicatiewetenschappen van de Universiteit Antwerpen, voerde een grootschalig onderzoek uit bij 1.743 Vlaamse jongeren tussen de 12 en 18 jaar. De belangrijkste resultaten zijn gevat in onderstaande tien vragen en antwoorden.

1. Hoeveel jongeren zijn actief op sociale media?
Negen jongeren op tien hebben minstens één account op een online profielpagina. Met 90% is Facebook de absolute marktleider, voor Twitter (24%),  Netlog (9%), Hyves (3%) en Myspace (2%).

2. Waarom zijn ze actief op sociale media?
De behoefte aan contact met anderen die men uit het offline leven kent, is het hoofdmotief om actief te zijn op sociale netwerksites; 92% houdt zo contact met vrienden die ze zelden zien, 81% met familieleden, en 89% gebruikt Facebook en co om afspraken te plannen met vrienden die ze vaak zien. Zo’n zes op de tien jongeren (58%) zijn bevriend met hun ouder(s), meer meisjes dan jongens. Iets minder dan de helft (47%) denkt online nieuwe contacten te kunnen leggen, 13% gebruikt de sites wel eens om te flirten, 8% om een romantische relatie te starten. Opvallend: 72% van de jongeren geeft toe dat ze soms op hun profielpagina actief zijn uit verveling.

3. Hoe vaak zijn ze actief?
Een op de tien jongeren post dagelijks een statusupdate (11%), terwijl een vierde (26%) dit wekelijks doet en een derde maandelijks (33%). De studie onthult enkele verschillen in postgedrag op basis van gender en studieniveau. Meisjes posten frequenter een statusupdate dan jongens.

4. Leggen ze contact met onbekenden?
Vier op de tien tieners (38%) stellen nooit te surfen naar profielen van gebruikers die niet op hun vriendenlijst staan, 36% doet dit maandelijks, 19% wekelijks en 6% dagelijks. Oudere tieners gaan actiever en frequenter op zoek naar profielen van andere profielgebruikers. Voor een meerderheid van jongeren bieden sociale netwerksites ook mogelijkheden om buiten hun vriendenkring op zoek te gaan naar anderen waarmee ze iets gemeenschappelijk hebben.

5. Met wie delen ze welke informatie?
Wat het delen van persoonlijke gegevens betreft, stellen we vast dat negen op de tien jongeren (95%) zeggen dat ze hun echte identiteitsgegevens meedelen (bv. voornaam, familienaam). Ongeveer de helft (46%) deelt het gsm-nummer mee en iets meer dan zes op tien (64%) hun woonplaats. Een meerderheid van de jongeren beperken de toegang tot deze profielinformatie tot hun vrienden. Meisjes springen duidelijk voorzichtiger om dan jongens met het vrijgeven en toegankelijk maken van persoonlijke informatie.

6. Hoeveel vrienden hebben ze?
Ongeveer één op acht jongeren (12%) stelt dat ze minder dan 100 vrienden hebben op de sociale netwerksite die ze het meest gebruiken. Voor een derde (34%) schommelt de grootte van het vriendennetwerk tussen de 100 en de 300 vrienden. Een vierde (27%) heeft tussen de 300 en 500 contacten op hun vriendenlijst. Zo’n 21% claimt meer dan 500 contacten te hebben. Het onderzoek toont aan dat het aantal contacten toeneemt met de leeftijd van tieners. 

7. Kennen ze hun vrienden ook in de echte wereld?
Een derde van de jongeren stelt dat ze alle contacten op hun vriendenlijst al eens ontmoet hebben (35%). Dit resultaat impliceert dat 65% van de jongeren contactpersonen heeft in hun vriendenlijst die ze nog nooit ontmoet hebben. Ongeveer een op drie (37%) schat dat maximaal 10% van hun vriendenlijst bestaat uit personen die ze nooit ontmoet hebben. Dit daalt tot bijna één tiende (13%) van de jongeren die schatten dat 10 tot 20% van hun profielvrienden onbekenden zijn. Ongeveer een tiende (10%) van de ondervraagde jongeren beweren dat 20 tot 40% van hun profielvrienden onbekenden zijn. Een kleine 4% stelt dat meer dan 40% van hun vriendenlijst bestaat uit personen die ze nog nooit ontmoet hebben. Meer meisjes dan jongens vinden het geen goed idee om vriendschapsverzoeken te aanvaarden van personen die ze nog nooit ontmoet hebben.

8. Doen Vlaamse jongeren aan cyperpesten?
Van de jongeren die actief zijn op sociale netwerksites geeft 10% toe dat ze al een profielsite hebben gebruikt om iemand te pesten. Significant meer jongens (13%) dan meisjes (8%) geven toe dat ze ooit al gecyberpest hebben via een profielpagina. Daderschap stijgt met de leeftijd tot 16 jaar, om daarna te dalen (8% van de twaalfjarigen, 13% van de zestienjarigen, 10% van de achttienjarigen).

9. Hoeveel jongeren werden al eens het slachtoffer van pestgedrag op sociale netwerksites?
Eén op de zes jongeren (16%) is al het slachtoffer geweest van cyberpesten op profielsites. Meisjes (19%) stellen meer het slachtoffer geweest te zijn van cyberpesten dan jongens (13%). Zo’n 51% van de jongeren meent al een vorm van cyberpesten gezien te hebben op een sociale netwerksite. Slachtoffers van cyberpesten hebben significant meer dan niet-slachtoffers vriendschapsverzoeken van vreemden aanvaard. Gepeste jongeren communiceren ook frequenter met online contacten die ze nooit zelf ontmoet hebben.

10. Wie doet aan ‘ontvrienden’ of werd al ‘ontvriend’?
Zo’n acht op de tien jongeren (77%) hebben al iemand geschrapt uit hun vriendenlijst. Voor vier op de tien (44%), beperkt zich dit tot maximaal tien personen. Ongeveer 15% schat dat ze al tussen de tien en twintig personen verwijderd hebben uit hun vriendenlijst. Voor minder dan een op de tien (6%) schommelt dit tussen de twintig en dertig. Ten slotte heeft één op de tien (12%) al meer dan dertig personen uit de vriendenlijst geschrapt. Wat betreft het zelf ontvriend worden door iemand anders, komt uit deze studie naar voor dat zo’n een op vier jongeren (24%) niet weet of zij al ‘ontvriend’ werden. Vier op de tien (42%) is ervan overtuigd dat dit niet gebeurde. Zo’n derde denkt dat dit minstens één of meermaals gebeurde (33%).

Nibud Scholierenonderzoek 2012-2013: ‘Ouders laten scholieren meer zelf betalen’

Ouders betalen veel minder vaak voor alles wat hun kinderen willen kopen. Twee jaar geleden betaalde 61% van de ouders alle kleding en schoenen voor hun kinderen, nu doet 48% dat. Van de ouders van 17- en 18-jarigen betaalt 17% alle kosten van het mobieltje van hun kinderen, twee jaar geleden was dat 35%. In 2011 kreeg 35% van de scholieren kleedgeld, nu 40%. Dit blijkt uit het Nibud Scholierenonderzoek 2012-2013* (pdf) dat het Nibud met medewerking van Stichting Weet Wat Je Besteedt heeft uitgevoerd.

Het Nibud vindt het een positieve ontwikkeling dat ouders hun kinderen meer zelf laten betalen. Twee jaar geleden betaalde 13% van de ouders alle kosten voor snoep en snacks, nu is dat nog 9%. Ook cadeautjes moeten kinderen vaker helemaal zelf bekostigen. Twee jaar geleden betaalde een kwart van de ouders dit nog helemaal, nu doet nog maar 17% dat.

Het Nibud is vooral blij dat ouders minder vaak alle kleding betalen. Scholieren die verantwoordelijk zijn voor de aanschaf van hun eigen garderobe leren (financieel) plannen en keuzes maken, is de gedachte. Een kwart van de scholieren heeft moeite om overzicht te houden over inkomsten en uitgaven. Het Nibud ziet dat hoe ouder de scholieren zijn, hoe moeilijker ze dit vinden. Door kinderen meer van hun eigen geld te laten betalen, leren ze met dit soort lastige zaken omgaan.

Uit het onderzoek blijkt verder dat 44% van de scholieren zegt dat er op school nog nooit aandacht is besteed aan omgaan met geld. Deze scholieren leren dus alleen thuis met geld om te gaan. Wel wordt op het vmbo vaker (73%) aandacht aan omgaan met geld besteed dan op het vwo (54%).

De scholieren zijn zuiniger geworden in vergelijking met twee jaar geleden. Ze hebben gemiddeld meer inkomsten en geven gemiddeld minder uit. Er komt gemiddeld 118 euro per maand binnen en ze geven gemiddeld 92 euro uit. Twee jaar geleden hadden ze 103 euro te besteden en gaven ze 113 euro uit. Ook ziet het Nibud dat er meer scholieren sparen dan twee jaar geleden. Nu spaart 52% van de scholieren automatisch een vast bedrag, twee jaar geleden was dat 46%. Het lijkt erop dat scholieren bewuster met hun geld omgaan. Dit is de top 5 uitgaven naar leeftijd:

Zo’n 80% van de scholieren heeft een smartphone (onder 12-jarigen is dat al 70%!). Hoe ouder hoe vaker er ook een internetbundel aan verbonden zit. De helft van de ouders betaalt alle telefoonkosten van hun kinderen. Slechts 28% van de scholieren betaalt alles zelf. Wel blijkt dat hoe ouder, hoe vaker de scholier zelf zijn telefoonkosten moet betalen. 20% van de 12-jarigen betaalt zijn eigen telefoonkosten tegen 49% van de 17-en 18-jarigen.

Het lijkt erop dat ouders hun zonen meer verwennen dan hun dochters. Het Nibud vindt het opvallend om te zien dat jongens meer geld van hun ouders krijgen en dat jongens minder zelf hoeven te betalen. Jongens krijgen gemiddeld € 65 kleedgeld en meisjes € 59. Bij jongens betaalt 60% van de ouders alle kleding; dit is bij 36% van de meisjes het geval. Ook ziet het Nibud dat meisjes hun vakanties vaker zelf (geheel of gedeeltelijk) moeten betalen dan jongens.

[*Lees zelf het rapport (pdf) voor veel meer info. Het NSO 2012-2013 is het twaalfde onderzoek in de reeks van Scholierenonderzoeken die het Nibud sinds 1984 heeft gehouden. Van november 2012 tot en met februari 2013 hebben 3.896 scholieren de online vragenlijst ingevuld. De respondenten zijn herwogen naar geslacht, leeftijd en provincie zodat het onderzoek een representatieve weergave geeft van scholieren op het vmbo, havo en vwo in Nederland.]

Onderzoek van Pew Internet brengt in beeld wat tieners delen op sociale media (steeds meer, zo blijkt)

In het kader van het Pew Research Center’s Internet & American Life Project zijn in de zomer van 2012 ruim 800 ouders én hun 12-17-jarige kinderen (in de VS) telefonisch ondervraagd over sociale media en privacy. Dit kwantitatieve onderzoek werd aangevuld met een aantal focusgroepen. Deze week zijn dan eindelijk de resultaten bekendgemaakt. Dit wereldje verandert eigenlijk te snel om daar zo lang mee te kunnen wachten en de Nederlandse situatie is anders, toch zijn de gegevens te interessant om niet naar te verwijzen.

In vergelijking met 2006 delen Amerikaanse tieners nu veel meer informatie over zichzelf via hun socialemediaprofielen. Bijna iedereen gebruikt zijn/haar echte naam (92%) en een foto van zichzelf (91%), en zelfs het vermelden van een e-mailadres (53%) of een mobiel telefoonnummer (20%) is niet ongewoon.

Het enthousiasme voor Facebook neemt af, wat veroorzaakt wordt door het toenemende aantal volwassenen, het overmatige delen en het 'stressvolle drama' – toch blijven ze het vooralsnog gebruiken, omdat participatie belangrijk is in de omgang met elkaar. Een kwart van de online tieners is inmiddels ook actief op Twitter (Instagram, Tumblr en Google Plus bleven daar ten tijde van het onderzoek met respectievelijk 11%, 5% en 3% ver achter). De gemiddelde Facebook-gebruiker heeft 300 vrienden, de gemiddelde Twitter-gebruiker heeft 79 volgers.

Dit zijn enkele andere conclusies uit de studie:

  • Van de ondervraagde tieners is 70% op Facebook bevriend met zijn/haar ouders, 30% met onderwijzers, 30% met beroemdheden;
  • Bij drie van de vijf jongeren staat het Facebook-profiel op 'privé', bij meisjes vaker dan bij jongens;
  • Een kwart (26%) post fake informatie om zijn/haar privacy te beschermen;
  • Tieners zijn actief bezig met het managen van hun online reputatie; met name het aantal likes is een sterke indicator voor sociale status, en dus wordt de tijdlijn ingericht om zoveel mogelijk duimen omhoog te krijgen en worden bijvoorbeeld foto's verwijderd die niet goed scoren;
  • Driekwart (74%) van de socialemediagebruikers heeft mensen uit zijn/haar netwerk of vriendelijst verwijderd;
  • Jongeren rapporteren meer postitieve online ervaringen dan negatieve;
  • Minder dan eenderde (30%) van de tieners zegt online reclame ontvangen te hebben die duidelijk ongeschikt is voor zijn/haar leeftijd.

Onderstaande infographic vat de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek keurig samen.

Lees het onderzoeksrapport 'Teens, Social Media, and Privacy' (pdf) voor meer informatie. Een aanrader, al is het maar voor de quotes van de doelgroep!

Jongeren rapporteren meer postitieve online ervaringen dan negatieve;
Minder dan eenderde (30%) van de tieners zegt online reclame ontvangen te hebben die duidelijk ongeschikt is voor zijn/haar leeftijd;

 

 

Cijfers over mediagebruik en wonen/leren/werken in 2 factsheets van YoungWorks

Eerder vandaag deelden we hier 5 infographics van Viacom waarin eigen onderzoeksresultaten over millennials wereldwijd gebundeld waren. Bureau voor jongerencommunicatie YoungWorks heeft nu iets soortgelijks gedaan over Nederlandse jongeren, slim gebruikmakend van bestaande informatie. In de twee onderstaande factsheets zijn feiten en cijfers verzameld vanuit verschillende bronnen. Handig om te weten dat ons land ruim 4,9 miljoen 0-25-jarigen telt en wat zij zoal doen. Scrollen maar weer!

Over mediagebruik (e-mail is minder populair geworden, maar wordt door een grote meerderheid nog steeds gebruikt):

Over wonen, leren en werken (financiën en zorg saai? Rabobank en GGZ zijn de populairste werkgevers):

[Bron: YoungWorks Blog]

Viacom-onderzoek naar ‘The Next Normal’ in 5 infographics

Vorig jaar las je hier al een samenvatting van het internationale onderzoek waarvoor Viacom (VIMN) 9-30-jarigen ondervraagd heeft over hun houdingen, waarden, aspiraties en perspectieven. Op de Tumblr-pagina van VIMN worden steeds nieuwe insights toegevoegd over deze invloedrijke doelgroep, die je volgens de titel van de studie als 'The Next Normal' moet zien. Hieronder een blik op de toekomst, in de vorm van een vijftal infographics die op basis van de onderzoeksresultaten zijn samengesteld. Scrollen maar!

Over de favoriete apparaten (vier van de vijf jongeren kunnen niet zonder hun computer):

Over communicatie in de digitale wereld (volgens tweederde van de jongeren zijn vriendschappen makkelijker te onderhouden dankzij het internet):

Over vrienden en familie (het aantal online vrienden neemt fors toe):

Over sociale media (jongeren hebben gemiddeld drie accounts):

Over succes en geluk (driekwart van de 'millennials' zegt zeer gelukkig te zijn):

[Bron: VIMN Insights]

Kids en Jongeren Marketing blog website is van Euroforum BV. Privacy statement | Cookie statement | Copyright © 2021