Jongeren in Europa en Noord-Amerika steeds braver, gelukkiger en gezonder, blijkt uit HBSC-onderzoek

Op basis van de vaak negatief ingestoken publiciteit — goed nieuws is geen nieuws? — zou je het waarschijnlijk niet verwachten, maar Europese jongeren zijn gelukkiger en gezonder dan hun leeftijdsgenoten van tien jaar geleden. Ze worden ook steeds braver. Dat blijkt uit een internationale studie naar de gezondheid en het welzijn van jongeren in Europa en Noord-Amerika. Vanuit Nederland werken de Universiteit Utrecht, het Trimbos-instituut en het Sociaal en Cultureel Planbureau mee aan dit grootschalige onderzoek.

Zowel op gezondheid als op welzijn zijn de jongeren in Europa en Noord-Amerika er naar eigen zeggen op vooruit gegaan: ze rapporteren op beide gebieden hogere cijfers dan generaties voor hen. Deze conclusie is te lezen in de deze week gepubliceerde onderzoeksbijlage (pdf) van het European Journal of Public Health, een verzameling van trend-rapportages tussen 2002 en 2010. De studie is gebaseerd op het Health Behaviour in School-aged Children (HBSC)-onderzoek, een grootschalig onderzoek naar de gezondheid, de lifestyle en het geluk van kinderen in de leeftijd van 11, 13 en 15 jaar in meer dan 40 landen.

De internationale studie toont ook aan dat jongeren uit Europa en Noord-Amerika in de periode 2002-2010 steeds meer groente en fruit zijn gaan eten. Tevens rapporteren zij meer lichamelijke beweging dan vorige generaties, zijn hun seksuele activiteiten veiliger geworden en geven ze aan dat ze gemakkelijk bij ouders terecht kunnen met problemen. Daarnaast is er een afname te zien in het pesten onder de jongeren, en in het wekelijks drinken van alcohol. Steeds minder jongeren roken tabak of cannabis. Hoe braaf!?

Margreet de Looze, betrokken bij het onderzoek: “De Nederlandse jongeren behoren altijd tot de gezondste en de gelukkigste jongeren van Europa en Noord-Amerika.” Deze aanvullende studie toont aan dat de positie van de Nederlandse jeugd tussen 2002 en 2010 stabiel is gebleven, en waar mogelijk nog is verbeterd. De Looze: “Nederlandse kinderen gaven bijvoorbeeld in het verleden al aan gemakkelijk bij hun moeder of vader terecht te kunnen als zij problemen hebben. Uit dit rapport blijkt dat de communicatie met ouders nog verder is verbeterd. Nederlandse jongeren voeren zelfs de internationale lijst aan van kinderen die goed met hun ouders kunnen praten.”

Fijn voor journalisten: natuurlijk zijn er ook minder positieve ontwikkelingen gesignaleerd. Zo rapporteren jongeren in Tsjechië, Denemarken, Italië, Litouwen, Rusland, Schotland, Slovenië, Zwitserland en de VS in 2010, in tegenstelling tot de algemene trend, minder lichamelijke beweging dan in 2002. De onderzoekers waarschuwen verder dat groepen jongeren in bepaalde gebieden nog altijd een verhoogd risico lopen op een ongezonde levensstijl. In Oost-Europa bijvoorbeeld blijkt overgewicht en obesitas steeds meer voor te komen.

Over de Nederlandse jongeren hebben de onderzoekers van de Universiteit Utrecht, het Trimbos-instituut en het SCP afgelopen najaar al een en ander naar buiten gebracht. Het succes van het terugdringen van het middelengebruik onder jongeren, ook roken en cannabisgebruik daalden, schrijven de onderzoekers voor een groot deel toe aan de ouders van de jongeren. Ouders realiseren zich steeds beter hoe schadelijk alcohol en tabak is voor jonge, opgroeiende kinderen. Er is evenwel een lichte daling in het geluksgevoel van de Nederlandse scholieren.; in 2001 gaven zij hun leven een 8, dat cijfer is nu een 7.6. Een klein effect van de afgelopen crisisjaren?

Over vier jaar zijn er weer nieuwe onderzoeksresultaten.

[Afbeelding: advertentie van ClickNet, via AOTW]

Honig-onderzoek bij nieuwe ‘Aan tafel’-campagne: avondeten belangrijkste gezinsmoment van de dag

Wanneer nemen de altijd druk-druk-drukke leden van Nederlandse gezinnen nog de tijd voor elkaar? In bijna de helft van de Nederlandse gezinnen is het avondeten het enige moment van de dag dat het hele gezin samen is. Tweederde van de Nederlandse gezinnen eet dan ook (bijna) elke dag met het hele gezin aan tafel, terwijl de rest ook gemiddeld vier avonden per week verzamelt rond de eettafel. Dit blijkt uit onderzoek van Honig, uitgevoerd in het kader van een nieuwe campagne waarin dit onderwerp centraal staat.*

Drie op de vijf gezinnen is van mening dat het ‘aan tafel’-moment hen een hechter gezin maakt, omdat ze dan de tijd nemen om te lachen over de dagelijkse gebeurtenissen (76%), de banden te versterken (66%) en onderwerpen te bespreken die anders niet ter sprake komen (48%). De tafel lijkt de rol van het vroegere ‘koekje bij de thee’ overgenomen te hebben.

Het ‘aan tafel’-moment heeft altijd bestaan in Nederland, maar zag er vroeger anders uit dan nu. En ook in de toekomst gaat het er weer anders uitzien, weet Herman Konings, de Vlaamse(!) trendanalist en consumentenpsycholoog: “Veel Nederlanders hebben steeds minder tijd beschikbaar, waardoor de waarde van een uur enorm omhoog gaat. Er is sprake van een ‘work-life blend’: werk en privé lopen steeds meer in elkaar over. Voor veel gezinnen is het aan tafel avondeten een moment van rust en structuur in tijden van drukte. De waarde van dit moment zal alleen maar toenemen, juist doordat er steeds meer slimme technologie is die tijd bespaart. Die technologie en gadgets zijn nodig om de tijd te blijven vinden om als gezin te verzamelen aan tafel.”

Bijna drie op de tien Nederlanders at vroeger vaker met het gezin aan tafel dan nu. Gemiddeld zes tot zeven avonden, dus eigenlijk praktisch iedere avond. Waarom dit minder geworden is? Een drukker leven en twee werkende ouders met onregelmatige tijden worden als de voornaamste redenen gegeven dat gezinnen minder vaak samen aan tafel avondeten. Herman Konings voegt toe: “Deze ontwikkeling valt goed te verklaren. Vroeger werkte vaak alleen vader, waar dat nu vader en moeder zijn. Bovendien hebben professioneel actieve Nederlanders gemiddeld zeven uur per week minder vrije tijd dan eind jaren ’80.”

Gezinnen hechten veel waarde aan het tafelmoment. Sociale media en smartphones horen hier niet bij. Maar liefst 84% van de respondenten vindt het gebruik van tablets of telefoons tijdens het avondeten aan tafel afbreuk doen aan het moment. Herman Konings: “Dit past goed bij de ‘social NOTworking’ trend. In tijden van social media networking groeit het belang van het tegengewicht: zo nu en dan ‘analoog ontsnappen’ aan de opgelegde cultuur van bits & bytes.” Aan tafel draait het om aandacht voor elkaar en gezelligheid. Er wordt vooral gesproken over school (93%), werk (63%) en vrienden en vriendinnen (33%). Maar ook minder luchtige onderwerpen komen op tafel: hoe iedereen zich echt voelt (43%) en het bespreken van lastige onderwerpen (36%). Konings: “Dit past bij de ‘authenticiteitstrend’ van de laatste jaren: open en eerlijk zijn, met name ook over je gevoelens.”

In onderstaande infographic zijn de belangrijkste conclusies nog even samengevat, helaas alleen leesbaar als je heel goede ogen hebt.

honig_aan_tafel_infographic.jpg

*Dit onderzoek is in maart 2015 uitgevoerd in opdracht van Honig door Panelwizard onder 1.117 Nederlandse huishoudens met thuiswonende kinderen van 18 jaar en jonger. De rol van de eettafel in Nederland is onderzocht in het kader van de lancering van Honig’s nieuwe campagne, waarin het tafelmoment en de tafel zelf een prominente rol spelen.

Honig en de eettafel zijn al jaren onlosmakelijk met elkaar verbonden en het bedrijf ziet de tafel als ‘de basis voor iets goeds’, zowel op het gebied van de gerechten die op tafel komen, als het feit dat gezinnen samen komen aan tafel. Om het emotionele en functionele van het ‘aan tafel’-moment te vieren, lanceerde het Heinz-merk vandaag ook de blog vandaagetenwebij.nl. Hierin staan verschillende tafelmomenten en de bijbehorende recepten – zowel van Honig als andere gerechten – centraal. Charly Luske en Tanja Jess laten als eerste samen met hun kinderen Bobby Lee en Billy zien hoe het tafelmoment er bij hen thuis uit ziet en vergelijken dat met het tafelmoment toen ze opgroeiden.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=jwDk73V1fl4]

SMALL Tussendoortjes Monitor: 36% van de kinderen mag alleen gezonde snacks mee naar school

Al die aandacht voor snoep en koek op school, thuis of in de sportkantine zal de meeste ouders niet ontgaan. Er lijkt een trend gaande te zijn naar meer water in plaats van pakjes en melk en een beweging van zoet naar hartig. Aanleiding voor SMALL om een monitor* te starten om die ontwikkelingen te volgen. Hierin meet het bureau voor marktonderzoek & consultancy het gebruik van producten en merken, de plaatsen waar tussendoortjes gegeten worden en de keuzecriteria van moeders van 6-12-jarigen. Ook is er gekeken naar de regels die er op school zijn over dit onderwerp.

“Liefde gaat door de maag: sommige moeders hebben dan ook duidelijk moeite met de regels voor lunch en tussendoortjes.” [Catelijne Rutten van SMALL]

Dit zijn de belangrijkste bevindingen uit de eerste versie van dit onderzoek onder moeders én kinderen:

  • Ruim tweederde van de kinderen blijft tussen de middag over op de basisschool (70%), de meeste kinderen doen dat elke dag.
  • Bij een kleine driekwart van de ondervraagde ouders zijn er regels op de school van hun kind omtrent tussendoortjes (72%); bij 37% zijn er regels voor zowel de ochtendpauze als bij de lunchpauze. Er lijken minder regels voor drankjes te zijn (47%).
  • Iets meer dan de helft (52%) van de ondervraagde moeders geeft aan dat er geen snoep mee naar school genomen mag worden, bij 37% is chocolade taboe. Slechts(?) 36% geeft aan dat er alleen ‘gezonde snacks’ meegenomen mogen worden.

regels tussendoortjes

  • Er lijken minder regels voor drankjes te zijn: bij 47% van de ondervraagden op school. Meer dan de helft (53%) van hen geeft aan dat er geen energiedrankjes mee naar school mogen en volgens 48% mag er ook geen frisdrank mee.
  • Bijna de helft van de kinderen (46%) vindt het prima dat er regels zijn voor tussendoortjes op school omdat er anders (te) veel gesnoept zou worden, en omdat fruit lekker is. Ongeveer een kwart (24%) vindt dit stom omdat ze zelf willen kiezen, houden van chocolade of snoep.
  • Fruit is het favoriete tussendoortje voor kinderen; het staat bij 60% in de top 5, bij 28% op de eerste plaats. Ook koekjes, per stuk of per 2-3 stuks verpakt, met chocolade zoals Prince of Brinkies zijn populair (44%), net boven de variant zonder chocolade zoals Sultana, Liga of Evergreen (42%).
  • Bij 61% van de ondervraagde kinderen wordt in overleg bepaald wat er mee naar school wordt genomen als tussendoortje. Slechts 7% van de kids bepaalt dit zelf, in ongeveer een derde van de gevallen bepaalt de ouder.

“Opvallend is dat de meeste kinderen zelf ook fruit kiezen als tussendoortje op school. De vraag blijft of fruit de voorkeur krijgt omdat ze het gewend zijn of omdat ze het zelf willen.” [Sylvie Verbiest van SMALL]

*SMALL heeft in de periode van 27 november tot en met 5 december 2014 via KIEN/Panelwizard een kwantitatief online onderzoek uitgevoerd over tussendoortjes. Er zijn 521 moeders en 401 kinderen in de leeftijd 6 t/m 12 jaar ondervraagd. Het onderzoek is representatief op leeftijd moeder, regio, geslacht kind, gezinssituatie en opleiding.

MSS 2014: onder tieners is smartphone meest gebruikte apparaat om te internetten

NLO, NOM en SKO, de organisaties voor de Nederlandse mediabereiksonderzoeken, hebben voor de vierde keer een rapportage (pdf) over mediagebruik en –gedrag uit de Media Standaard Survey (MSS)* uitgebracht. Niet zomaar een hyperige peiling, maar een degelijk, representatief onderzoek waar zeer hoge eisen aan worden gesteld — veel dichter bij de werkelijkheid kan je niet komen. Hiermee hebben we nieuwe normcijfers over mediumgebruik op diverse locaties en platformen.

Het gebruik van internet blijkt in 2014 verder opgelopen te zijn naar bijna 91%. Van de 13-17-jarigen en de 18-24-jarigen is dat 99%, met name thuis en op school (zie onderstaande tabel). Per week zijn Nederlanders gemiddeld 14 uur online, ofwel twee uur per dag. Jongeren hebben daar echter niet genoeg aan: de leeftijdsgroep 13-17 jaar is gemiddeld 19,2 uur per week op het internet te vinden, en bij de groep 18-24 is dat zelfs 23,1 uur. Bij ouderen ligt dit op een flink lager niveau.

mss 2014 locaties

Het succes van mobiele apparaten is goed zichtbaar in de cijfers van MSS: in 2011 gebruikte slechts 27% van de populatie de smartphone om het internet op te gaan, in 2014 is dit meer dan verdubbeld naar bijna 57% en overstijgt daarmee voor het eerst de PC. Per doelgroep zijn er flinke verschillen waar te nemen. Bij de 13-19-jarigen is hun smartphone het meest gebruikte apparaat (89%) om te internetten, gevolgd door een laptop (80%). De PC blijft daar ver achter (46%), nog maar net boven de tablet (42%).

mss 2014 apparaten

Het lezen van dagbladen en tijdschriften blijft bij tieners achter in vergelijking met 20-plussers. Het gebruik van mobiele devices om tv-programma’s te kijken of radio te luisteren is onder jongeren juist hoger dan onder ouderen. Onder jongeren zijn relatief veel zware internetters te vinden en weinig zware tv-kijkers en radio-luisteraars.

*De Media Standaard Survey (MSS) wordt sinds 2011 uitgevoerd door TNS NIPO, in opdracht van de Nederlandse JIC’s. Deze gezamenlijke Establishment Survey levert normcijfers op die in de afzonderlijke bereiksonderzoeken worden gebruikt voor weging en werving. Het levert ook de definities van doelgroepen, zodat iedereen dezelfde uitgangspunten hanteert. Verder werpt de MSS een blik op nieuwe trends in mediagebruik. De uitkomsten zijn representatief voor alle huishoudens in Nederland en alle individuen van 13 jaar en ouder. In 2014 zijn 6.349 huishoudens en 5.331 personen van 13 jaar en ouder ondervraagd.

iMinds-onderzoek: ‘Jonge Vlaamse kinderen gamen 40 minuten per dag’

In het kader van de ontwikkeling van Wanagogo, de digitale speel- en leerwereld van Studio 100, deed de iMinds-onderzoeksgroep voor Media en ICT van de UGent uitgebreid onderzoek naar het digitale gamegebruik bij jonge kinderen (tussen 3 en 10 jaar). Een enquête bij 9.815 ouders toont aan dat kinderen binnen die leeftijdscategorie alsmaar meer gamen – gemiddeld 40 minuten per dag. Ouders blijken bovendien nood te hebben aan een gameomgeving waarin ze hun kinderen kunnen ondersteunen.

Uit het jongste iMinds digiMeter-rapport dat recent werd gelanceerd, blijkt dat 32,5% van de Vlaamse families een vaste of mobiele gameconsole in huis hebben. En ook het aantal tablets (55,8% van de Vlaamse families heeft toegang tot tenminste één tablet) zit in de lift. Daardoor worden games vlotter toegankelijk, ook voor kleine kinderen.

“Desondanks ontbreekt – zelfs op internationaal vlak – diepgaand onderzoek rond het gamegebruik van jonge kinderen,” zegt Trees De Bruyne, projectleider van Wanagogo. “Vandaar dat het onderzoek van MICT in het kader van de ontwikkeling van Wanagogo zo interessant voor ons was.”

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat 82% van de kinderen tussen 3 en 10 jaar tenminste één keer per week gamet. Van de driejarigen gamet 24% dagelijks en 14% nooit. Het percentage kinderen dat dagelijks gamet, stijgt naarmate ze ouder worden – waarbij 63% van de 10-jarigen dagelijks gamet. Gemiddeld spelen kinderen zo’n 40 minuten per dag en dit neemt toe met de leeftijd, van 21 minuten per dag bij de jongste kinderen tot 74 minuten per dag bij de oudsten. Bovendien gamen jongens gemiddeld langer dan meisjes, net als kinderen van laagopgeleide ouders en die uit grote gezinnen.

Wat ouders doen om het gamegebruik van hun kinderen in goede banen te leiden, wordt ouderlijk mediëren genoemd. Ouders kunnen regels aan hun kind opleggen over de inhoud van games en de speelduur. Ze kunnen ook de inhoud van games met het kind bespreken en evalueren, of gewoonweg samenspelen met het kind en het bijstaan met raad en daad.

“Uit ons onderzoek blijkt dat ouders vooral bezig zijn met het in de gaten houden van welke games het kind speelt en of ze wel geschikt zijn,” legt Professor Jan Van Looy van iMinds – MICT – UGent uit. “Het actief bediscussiëren van games gebeurt minder. Daarnaast tonen de resultaten ook aan dat laagopgeleide ouders vaker samen gamen met hun kind dan hoogopgeleiden.”

Als ouders het gamegedrag van hun kinderen begeleiden, zij het door regels naar voren te schuiven of door actief te participeren, komt er minder problematisch gamegedrag voor. Bovendien is het erg belangrijk hoe de begeleiding gebeurt. Wanneer ouders hun kind straffen omdat het toch een niet-toegelaten game speelt, zal dit minder effectief zijn dan wanneer ze uitleggen waarom ze een game verbieden. De onderzoeksresultaten tonen immers aan dat een controlerende stijl samenhangt met een grotere kans op problematisch gamegebruik en verzet tegen de opgelegde regels. Bovendien zorgen ouders die eerder op een ondersteunende manier regels over games opleggen er ook voor dat hun kind meer geïnteresseerd blijft in interactie met andere kinderen zoals samen buiten spelen.

In tegenstelling tot sommige berichten blijken ouders games eerder onschadelijk en nuttig te vinden. “Uit deze studie kwam duidelijk naar voren dat ouders het educatieve aspect van games zeer belangrijk vinden,” geeft Trees De Bruyne aan. “Een onderzoeksresultaat waarmee we bij het ontwerpen van Wanagogo rekening hebben gehouden. Via WanagogoBoss, de ouderapp, kunnen ouders de vorderingen van hun kinderen in de 3D-wereld opvolgen en bekijken welke vaardigheden ze tijdens het spelen ontwikkelden.”

“Ouders die een negatievere houding hebben tegenover games zijn meer geneigd om op een controlerende manier op te treden. En dit is net wat zorgt voor negatieve effecten. Ouders die een positiever en genuanceerder beeld hebben over games, gebruiken eerder een ondersteunende stijl. Op die manier kunnen ze hun kind ook op een betere manier begeleiden bij het spelen van digitale games,” besluit Professor Van Looy.

Dit onderzoek werd uitgevoerd in het kader van het iMinds Media ‘RAGASI-project’. De RAGASI-partners onderzochten hoe de kwaliteit van online 3D game-omgevingen voor kinderen gegarandeerd en verbeterd kan worden; er werd daarbij ook heel wat aandacht besteed aan gamegedrag en ouderlijke controle.

[Afbeelding: de verslavende game ‘aa’ van General Adaptive Apps]

De werkelijkheid bestaat niet: ‘We zien dingen niet zoals ze zijn’

Derde kerstdag viel afgelopen jaar op een zaterdag, en dus moesten de krantenmakers aan de bak om de gebruikelijke bijlagen te vullen. Bij de Volkskrant had het de redactie een goed idee geleken om van Vonk, het katern voor achtergrond & opinie, een special over vermaak voor kinderen te maken. Om een reden (ik zou niet weten welke) was een sportcolumnist gevraagd twee pagina’s te vullen met een stuk over de jeugdhelden van nu, en aangezien hij daar iets minder verstand van had dan van sport, had hij hulplijnen ingeschakeld. Ik citeer: ‘Ik mailde een paar collega’s met kinderen in uiteenlopende basisschoolleeftijden met de vraag: over wie gaat het op de schoolpleinen in Nederland?’. De antwoorden leverden mij geen nieuwe inzichten op, en de opinie van de auteur was ook maar een mening: ‘Enzo Knol is bijzonder gemiddeld’.

Wat is een goede graadmeter om een beeld van de werkelijkheid te schetsen? Journalisten schrijven pagina’s vol op basis van reacties van collega’s of andere bekenden, twitteraars leggen hun volgers een dilemma voor en denken dan te weten hoe het zit en bloggers publiceren conclusies op basis van een polletje op de eigen website, maar een blik op de eigen omgeving levert geen compleet plaatje op. Zo was ik een paar jaar geleden getuige van verbijsterende kritiek op een presentatie van Beautiful Lives. De foto’s die vrouwen uit heel Nederland hadden aangeleverd bij het kwalitatieve marktonderzoeksbureau kónden niet echt zijn, zo werd door een toehoorder (geen onbekende in marketingland) vanaf de voorste rij geroepen, want bij haar en haar kennissen thuis zag het er toch echt heel anders uit. Tja. “De zaal heeft een te hoog grachtengordelgehalte”, was het treffende weerwoord.

Op zich is dat al genoeg reden om er af en toe op uit te trekken, bij voorkeur met het openbaar vervoer, om de ogen en oren eens de kost te geven in een andere supermarkt, een voetbalstadion, een ziekenhuis of een middelbare school. Doelgroepobservaties in het wild, altijd zinvol. Ik hoorde eens een jongerenmarketeer zeggen dat hij de jeugd begreep omdat hij naar jongerenzenders keek. Maar bij de MTV’s van deze wereld zijn met name de ‘extraverte statuszoekers’ te zien, de  jongeren die mooier, materialistischer, modebewuster en mondiger zijn dan de rest. De overige 87% is ook de moeite waard om te leren kennen!

De meesten van ons zijn waarschijnlijk vooral omringd met mensen die over veel zaken hetzelfde denken als wijzelf. De term ‘ons soort mensen’ is niet voor niets bedacht, en vrienden blijken genetisch op elkaar te lijken. Zelfs over de meest voor de hand liggende dingen zijn er echter anderen wiens mening haaks op de onze staat. Een film kan van de ene recensent vijf sterren krijgen en van de ander slechts één voor de moeite, 3FM’s Serious Request wordt zowel een fantastische actie als commerciële egotripperij genoemd en het komt voor dat binnen dezelfde uitgave de columnist het tegenovergestelde beweert van wat de redacteur schrijft. Daarnaast heeft niet iedereen hetzelfde gevoel voor humor en valt over smaak wel degelijk te twisten. En dan zijn we ook nog eens geneigd om alleen te horen wat we willen horen; we negeren wat niet strookt met wat we zelf geloven.

Perceptie is werkelijkheid, maar blijkbaar bestaat er niet één werkelijkheid, omdat een ieder anders waarneemt. “We zien dingen niet zoals ze zijn. Wij zien dingen zoals wij zijn.” Deze quote van de Franse schrijfster Anaïs Nin is belangrijk voor marketeers en marktonderzoekers om te beseffen. Dat betekent dat we ons niet zomaar kunnen baseren op het gesprek van de dag in onze wijk en evenmin op waar de grote monden op Twitter zich druk om maken. Wie getuigen van Project X, jongeren van Generatie Y of bezoekers van Level Z ondervraagt, kan eigenlijk alleen uitspraken doen over deze groepen. Wetenschappers die zich in hun experimenten beperken tot studenten, zullen hun bevindingen in de meeste gevallen niet kunnen projecteren op de gehele bevolking.

Wie een beetje wil weten hoe de realiteit volgens de meerderheid oogt, registreert gedrag in de praktijk of doet gedegen, representatief onderzoek. Wie de moeite had genomen om de vraag wie de helden zijn van de hedendaagse jeugd aan een goede steekproef voor te leggen, had geweten dat Enzo Knol en andere vloggers weliswaar een zeer populair tijdverdrijf worden gevonden, maar ouders (en dan in eerste instantie moeders) de echte helden zijn.

[Dit artikel is ook als column verschenen in MarketingTribune nummer 3, 2015. Afbeelding: Enzo Knol in ‘Minecraft survival #67’.]

Onderzoek naar sociale media: geloven we Newcom of DDMM?

Het zal je niet ontgaan zijn dat Newcom Research & Consultancy afgelopen week het Nationale Social Media Onderzoek 2015 heeft gepubliceerd. Geconcludeerd wordt dat jongeren van 15-19 jaar afhaken op Facebook (-12% ten opzichte van 2014) en Twitter (-26%). Instagram blijkt bij deze groep juist te groeien en zou inmiddels door de helft gebruikt worden. Meer resultaten zijn elders al uitgebreid beschreven, dus dat ga ik hier niet nog eens doen (je kan het rapport gratis opvragen bij het onderzoeksbureau, en bij Marketingfacts vind je een goede samenvatting.

Maar in hoeverre zijn de cijfers geloofwaardig? Bij Twitter zegt men deze ontwikkeling niet te herkennen en ik zag meerdere tweets van bekende namen langskomen waarin enige twijfel werd uitgesproken. Lastige bij het voorleggen van een vragenlijst is onder andere dat respondenten bepaalde vragen verschillend interpreteren, sociaal wenselijke antwoorden geven of hun eigen gedrag niet goed inschatten. De 19-jarige Andrew Watts omschreef het onlangs wel aardig: “Facebook is something we all got in middle school because it was cool but now is seen as an awkward family dinner party we can’t really leave” — Facebook is dood maar je kan niet zonder, wat vul je dan in als je aan een peiling meedoet?

Daarom is het registreren van gedrag vaak een betere graadmeter. Dit lijkt me een mooi moment voor een update van een blogpost die ik vier maanden geleden schreef nadat Piper Jaffray bekendmaakte dat tieners Facebook en in mindere mate ook Twitter verlaten. Niet dat ik enig belang bij heb om deze sociale netwerksites te verdedigen, in tegendeel, maar waarom zouden we niet naar meerdere bronnen kijken? Het Nederlandse, continue digitale bereiksonderzoek DDMM registreert binnen een panel van circa 9.000 personen het gebruik van websites en apps op laptops/PC’s, tablets en smartphones. Hoewel de voortgang van de meting ter discussie staat, zijn er gewoon nog data beschikbaar.

In onderstaande grafiek zie je het verloop van het bereik onder Nederlandse 13-19-jarigen van de belangrijkste sociale netwerken in 2014, op maandniveau. Een noemenswaardige daling is niet te zien. Wel komt die 50% van Instagram in de buurt.

DDMM social apr-dec 2014

Uit de twee verschillende onderzoeken komen twee totaal verschillende ontwikkelingen naar voren. De methodiek (vragen naar gebruik versus een ‘passieve’ registratie ervan), de leeftijdsgroep die het betreft (15-19 versus 13-19) en de periode (momentopname in januari 2015 versus continu meten in 2014) zijn anders, dus je kan niet verwachten dat percentages precies overeenkomen, maar toch. Ligt de waarheid in het midden of moeten we één van de twee geloven?

[Afbeelding: de Flashback Book Facebook App van Bouygues Telecom; met dank aan Marianne voor de cijfers!]

Update (12/2): Naar aanleiding van een post van Diep Onderzoek ook nog even naar Google+ gekeken. Het gemiddelde bereik per maand in de periode april-december 2014 binnen de leeftijdsgroep 13-19 jaar betrof 25,0% (bij de totale populatie van 13 jaar en ouder was dat 27,4%). Dit percentage lag in december op een vergelijkbaar niveau als in april, dus er is niet een duidelijk stijgende lijn waar te nemen.

Joepie-onderzoek naar misvattingen over jongeren anno 2015: ‘Ze zijn niet zorgeloos en ook niet oppervlakkig’

Het Vlaamse jongerenmagazine Joepie publiceerde afgelopen week de resultaten van haar grote onderzoek (pdf) naar misvattingen over jongeren. Alle 1.616 ondervraagde jongeren en ouderen, onder wie bekende Vlamingen zoals zanger Ian Thomas (17), regisseur en ‘Slimste Mens’ Adil El Arbi (26) en zangeres Laura Tesoro (18), gaven hun kort maar krachtig ‘akkoord’ of ‘niet akkoord’ over de 54 door Joepie geformuleerde beweringen. Er werd gepeild naar vier grote thema’s: (sociale) communicatie, onbezorgdheid, engagement en aankoopgedrag.

Vooral op vlak van (sociale) communicatie verschillen de meningen van jong en oud sterk. Zo denkt 56% van de ondervraagde ouderen dat jongeren vooral belang hechten aan hun ‘online vrienden’, terwijl slechts 14% van de ondervraagde jongeren akkoord gaat met die stelling. Verder blijkt dat er vooral op vlak van onbezorgdheid en engagement heel wat foute perceptie bestaat. Zo is het cliché van de ‘passieve jeugd’ volgens jongeren nog steeds een enorme misvatting. Slechts 8% van de jongeren die aan het onderzoek meewerkten heeft naar eigen zeggen ‘weinig zorgen’, terwijl bij ouderen de perceptie helemaal anders ligt: 37% denkt dat jongeren een zorgeloos bestaan leiden.

weinig zorgen

Dat jongeren en ouderen niet over alles een verschillende opvatting hebben, blijkt uit het feit dat de ouderen lijken te beseffen dat hun kinderen het niet fijn vinden als ze de woorden ‘in mijn tijd’ in de mond nemen. Maar liefst 80% van de ondervraagde ouderen kan zich vinden in deze stelling, zo’n 4% meer dan de jongeren uit het onderzoek.

Dit zijn enkele andere opvallende conclusies:

  • Van de jongeren bevestigt 92% dat materiële zaken (kleding, technologie, …) erg belangrijk voor hen zijn.
  • Een derde (32%) van de jongeren mag mee kiezen als er een auto wordt gekocht binnen het gezin.
  • Bijna alle jongeren (97%) willen later vele geld verdienen.
  • De helft van de jongeren (52%) denkt dat ze het later beter zullen hebben dan hun ouders, van de ouders heeft 62% deze mening.
  • Maar liefst 78% van de ouders zegt dat zij de kleding voor hun kroost kopen, maar slechts 62% van de jongeren bevestigt dit.
  • Negen van de tien jongeren (90%) zeggen dat veilige seks belangrijk voor hen is, 29% van de ouderen betwijfelt dit.
  • Jongeren willen de wereld veranderen, zo vindt 65% van de jongeren, en een meerderheid van 73% ontkent dat jongeren oppervlakkig zijn.
  • Slechts 30% van de jongeren is het eens met de stelling dat jongeren rebels zijn.

Ik vermoed dat het onderzoek niet wetenschappelijk verantwoord is uitgevoerd qua steekproeftrekking en vraagstelling, dus houd in het achterhoofd dat de resultaten ‘slechts’ indicatief zijn. De insteek is echter leuk en interessant genoeg om de studie hier te delen!

[Zie ook Joepie.be; via HLN]

Jumbo-onderzoek: ‘Kinderen bepalen wat gekookt wordt, jongeren kiezen vaakst voor kant-en-klaar’

Wat er ’s avonds op tafel komt, wordt door de helft van de Nederlanders nog op dezelfde dag besloten. In gezinnen is de voorkeur van de kinderen bij twee op de vijf maaltijden van grote invloed op wat er die avond wordt gekookt. En toch, wie om 18.00 uur aanschuift aan een Nederlandse eettafel heeft nog altijd grote kans op aardappels, vlees en groente (AVG). Het traditionele trio staat namelijk nog altijd op nummer één als favoriete maaltijd en komt gemiddeld drie tot vier dagen per week op tafel.

En hoewel de scooters van pizzeria’s en de Chinees regelmatig voor komen rijden, staan we het liefst zélf achter het fornuis. Gemiddeld koken Nederlanders vijf à zes dagen per week een warme maaltijd, een derde kookt zelfs elke dag. Dit en meer blijkt uit het ‘Hoe eet Nederland’-onderzoek van Jumbo Supermarkten onder 1.300 Nederlanders.

‘Wat eten we vandaag?’ is een vraag die veel mensen dagelijks bezighoudt. Zo beslist de helft van de kokers op de dag zelf wat er gegeten wordt. Vaak putten Nederlanders uit een vast repertoire. Ruim een derde heeft een lijst met vaste menu’s die gemiddeld uit zeven gerechten bestaat. Toch heeft slechts 15% van de Nederlanders vaste dagen voor bepaalde gerechten, zoals woensdag-gehaktdag of vrijdag-visdag. De maaltijd die het vaakst een vaste dag toebedeeld krijgt, is patat. Per huishouden verschilt welke dag dit is.

Naast het traditionele AVG’tje eten Nederlanders het liefst pasta of een rijstgerecht. Alleen jongeren hebben een andere top drie. Zij houden het meest van pasta, gevolgd door Hollandse pot en een rijstmaaltijd. Het gemiddelde Nederlandse weekmenu ziet er als volgt uit: drie tot vier dagen AVG, één tot twee dagen pasta, één dag rijst en één keer in de twee weken patat. Groente maken gemiddeld vijf tot zes dagen deel uit van het menu, 41% van de Nederlanders eet zelfs elke dag groente.

Nederland heeft veel hobbykoks. Ruim de helft van de ondervraagden denkt bewust na over wat hij eet en vindt koken heel leuk. Een derde kijkt regelmatig kookprogramma’s en 3 op de 10 maakt altijd zelf sauzen in plaats van uit een pak of uit een potje. Een derde koopt bij voorkeur biologische producten. Een meerderheid (54%) probeert minimaal één keer per maand een nieuw recept uit, 1 op de 10 zelfs elke week. Gratis supermarktbladen zijn de meest gebruikte bron voor recepten, gevolgd door receptenwebsites en kookboeken.

Hoewel Nederlanders graag zelf in de pannen roeren, zijn kant-en-klaar maaltijden niet van het menu verbannen. Ruim een derde eet één keer per twee weken of vaker een kant-en-klaar gerecht. Uit het onderzoek blijkt dat jongeren het vaakst kiezen voor een kant-en-klare optie, 35% zelfs één keer per week of vaker.

Van quinoa tot spelt; superfoods zijn aan een enorme opmars bezig. Toch gaat de trend ook aan een heleboel Nederlanders voorbij. Slechts een derde weet wat quinoa is en 20% heeft het wel eens gegeten. Een kwart van de Nederlanders zou het (nog) wel eens willen eten. Speltbrood doet het een stuk beter; 71% van de Nederlanders weet wat het is, de helft heeft het wel eens gegeten en 61% zou het (nog) wel eens willen eten.

Naast ‘Hoe eet Nederland’, deed Jumbo ook het ‘Wat eten we vandaag’-onderzoek. Zeven dagen lang is iedere dag het menu van ongeveer 140 mensen geregistreerd. In totaal hebben 1.072 mensen meegedaan aan de representatieve steekproef. Zo blijkt dat Nederlanders echte toetjesliefhebbers zijn. Na maar liefst twee derde van de maaltijden komt een toetje op tafel. Favoriet zijn yoghurt, vla en ijs. De menukeuze wordt vooral bepaald door gemak, beschikbare tijd en de restanten in de koelkast.

Havas-rapport over moderne gezinnen: ‘Digitale technologie en het internet verpesten de jeugd’

Het creatieve netwerk Havas Worldwide heeft een nieuw ‘Prosumer Report’ gepubliceerd, deze keer over The New Dynamics of Family (gratis te downloaden in ruil voor je gegevens). Het rapport is gebaseerd op een nieuw onderzoek door Market Probe International onder 6.767 mannen en vrouwen (18+) in 20 landen. Interessante kost, want er is bekeken hoe het moderne gezin eruit ziet, of familierelaties veranderd zijn, wat opvoeding betekent in dit digitale tijdperk en welke invloed kinderen hebben op consumptiegedrag.

“The world is undergoing seismic shifts, with significant implications for our family structures. The traditional nuclear family is giving way to a hodgepodge of variations. Marriage is increasingly optional—and now open to a larger crowd. And age-old gender norms are being pushed aside as women and men increasingly take on the same functions. So how is all this change affecting how we think about family—and what we expect of it? Has the value we place on our blood relatives diminished as we’ve become less reliant on them for our survival and sense of self?”

Over het digitale leven zijn de gevoelens tegenstrijdig; de wereld houdt ervan en kan niet zonder, maar maakt zich ook zorgen, met name over wat het voor kinderen betekent. Een krappe meerderheid (53%) is het eens met de stelling dat digitale technologie en het internet de jeugd verpesten. Mensen zijn bezorgd over privacy en ‘oversharing’, maar ook dat kinderen los van de ‘natuurlijke wereld’ komen te staan en dat er te weinig gezamenlijke rusttijd is.

ambivalent over digitale leven

“A majority of the people we surveyed around the globe believe that digital technology and the Internet are ruining childhood. Levels of agreement range from a low of 25 percent in tech-happy Japan to a high of 70 percent in India. (…) The trick seems to be to find a balance that best serves the needs of minors. That means giving them access to the latest technologies without allowing them to be sucked entirely into the digital world.”

Driekwart van de ouders haalt meer plezier uit het besteden van geld aan hun kinderen dan aan zichzelf. Bijna de helft van de jongere vaders en moeders geeft vaak toe aan de druk om dingen voor hun kinderen te kopen waarvan ze eigenlijk niet willen dat ze die hebben. Kinderen blijken een enorme invloed te hebben op gezinsaankopen. Ouders in de leeftijd 18-34 jaar luisteren vooral naar hun kroost als het gaat om voeding (80% van de ouders zegt dat hun kinderen beïnvloeden wat gekocht wordt), media (muziek, films, games, boeken; 68%), vakantiecadeaus (67%), technologie (56%), kleding (65%), vakanties (63%), dranken (64%), meubelen (52%) en auto’s (49%).

Ik raad je aan om het rapport zelf te lezen (al is het maar voor het besef dat er nog genoeg ‘ouderwetse opvattingen’ zijn waar veel mensen aan vasthouden), hier alvast enkele andere conclusies:

  • Het aantal ’traditionele gezinnen’, waarbij de man voor het inkomen zorgt en zijn vrouw voor het huishouden en de kinderen, is fors afgenomen. Wat niet wegneemt dat een meerderheid van mening is dat singles zonder kinderen een belangrijk deel van het leven missen.
  • Maar liefst 38% van de respondenten rekent beste vrienden tot zijn familie, 31% zegt dat over huisdieren. Een derde van de millennials voelt zich soms nauwer verbonden met collega’s dan met hun familie.
  • Het begrip ‘familie’ wordt vooral gezien als een bron van vreugde (74%), troost (64%) en blijdschap (61%). Negatieve begrippen komen in mindere mate voor; 7% vindt familiebijeenkomsten stressvol, 5% noemt ze vervelend en 1% ziet ze als een nachtmerrie. Driekwart heeft een liefdevolle relatie met zijn familie.
  • De legalisering van het homohuwelijk is een omstreden onderwerp, waarbij net iets meer mensen dit een slechte ontwikkeling voor de samenleving vinden dan het aantal dat dit juist een goede zaak vindt. Millennials behoren in grotere mate tot de laatste groep dan babyboomers. Overigens geven nog steeds veel mensen er de voorkeur aan dat er gekozen wordt voor een partner met hetzelfde geloof (51%), dezelfde etniciteit (34%), dezelfde socio-economische achtergrond (38%) en dezelfde politieke visie (32%). Ook is het krijgen van kinderen zonder getrouwd te zijn nog niet volledig geaccepteerd.
  • Meisjes moeten als meisjes worden opgevoed en jongens als jongens (verschilende activiteiten, speelgoed, kleding, etc.) — met die stelling is 53,5% van de ondervraagde mannen en 37% van de vrouwen het eens. Dat betekent dat 46,5% van de mannen en 63% van de vrouwen vindt dat ouders hun kinderen zo veel mogelijk genderneutraal moeten opvoeden. Een meerderheid van generatie Y kiest ook voor deze laatste opvatting.
  • Millennials (hier gedefinieerd als 18-34-jarigen) vinden het belangrijk dat ouders hun kinderen kennis laten maken met andere culturen (8%), reiservaringen (75%), training in kunsten (73%) en blootstelling aan meerdere religies (45%). Deze jongeren mense vinden het ook belangrijker dan babyboomers dat ouders druk uitoefenen op hun kinderen om uit te blinken.
  • Zeven van de tien respondenten zijn van mening dat er geen groter succes valt te behalen dan een geweldige ouder te zijn. Een meerderheid (59%) van de millennials is van plan hun kinderen anders op te voeden dan ze zelf opgevoed zijn, maar slechts 44% durft zichzelf een betere ouder te noemen. Dat ouders en hun kinderen tegenwoordig een sterkere band met elkaar hebben dan bij vorige generaties, wordt door slechts 41% van de 18-34-jarigen onderstreept.

Meer resultaten in onderstaande presentatie.

“Now that we have schedules so complex that we need apps to track them, it can be a real luxury to spend a concentrated period alone with family. Brands are working to reduce the hassles of making that happen.”

Jammer dat Nederland en België niet in de studie zijn meegenomen!

[Via Adweek]

Kinderen en tieners zien teveel onrealistische beelden, mede daardoor ontevreden over hun uiterlijk, volgens onderzoek Common Sense

De Amerikaanse non-profit organisatie Common Sense Media heeft deze week het onderzoeksrapport Children, Teens, Media, and Body Image (pdf) gepubliceerd. In 47 pagina’s wordt beschreven welke invloed media hebben op het beeld dat kinderen van hun lichaam hebben en hoe belangrijk de rol van ouders daarbij is. De belangrijkste conclusie zal je niet verbazen: veel kinderen en tieners in de VS zijn ontevreden over hun lichaam, terwijl (omdat?) de idealen die zijn om zich heen zien onrealistisch zijn geworden. Wellicht minder bekend: dat gevoel ontstaat al op jonge leeftijd.

Het lichaamsbeeld wordt gevormd op basis van verschillende bronnen, dus critici kunnen niet alleen media de schuld geven. Neemt echter niet weg dat televisie, films, muziekvideo’s, tijdschriften en reclame lichamen op een onrealistische, geïdealiseerde, gesexualiseerde en stereotype manier tonen. Media benadrukken de waarde van jong, mooi en vooral dun zijn. Volgens de onderzoekers kan dit leiden tot het ontwikkelen van ontevredenheid over het eigen uiterlijk. Ook sociale media spelen hierbij een rol (zowel in positieve als in negatieve zin), omdat onderling vergelijken en elkaar beoordelen zo makkelijk is.

Lees het rapport voor meer resultaten, uitleg en cases (dan zie je bijvoorbeeld hoe goed de jonge zangeres Lorde met dit onderwerp omgaat). Wie daar écht geen tijd voor heeft, vindt een samenvatting in onderstaande infographic.

cms body-image-infographic

“Body image can’t be addressed in a vacuum. It is multidimensional and affected by several elements in a young person’s life. As such, focusing solely on media/technology use may not address the fundamental factors behind it.”

Onderzoek Facebook naar opgroeien met schermen: ‘FOBO is het nieuwe FOMO’

Facebook heeft eind 2014 het onderzoeksrapport Coming of Age on Screens (pdf) gepubliceerd, om de zakelijke klanten van het sociale netwerk beter te laten begrijpen hoe jongeren opgroeien met een mobiele telefoon in de hand, een laptop voor het grijpen en de mogelijk om continu verbonden te zijn met familie en vrienden, dichtbij en ver weg. In samenwerking met cultuurexperts van Crowd DNA werden 11.000 jongeren (13-24 jaar) in 13 landen (Australië, Brazilië, Canada, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, India, Indonesië, Italië, Noorwegen, Zweden, Engeland en de VS) ondervraagd.

De uitkomsten zijn interessant genoeg om alsnog te delen. Dit zijn de belangrijkste of meest opvallende conclusies:

  • Er zijn drie fasen van opgroeien te onderscheiden: 13-15-jarigen zijn optimisten (positief en gelukkig in hun sociale leven), 16-19-jarigen zijn onderzoekers (vooruitkijkend en nieuwsgierig) en 20-24-jarigen zijn realisten (gefocust binnen hun tijd);
  • 72% van de 13-24-jarigen zeggen niet op pad te kunnen gaan zonder hun mobiele telefoon, 60% zou liever de televisie de deur uit doen dan het mobieltje;
  • Sociale contacten vinden vooral plaats bij vrienden thuis (70%) of online (54%), het winkelcentrum (50%) heeft die rol dus enigszins verloren;
  • FOBO is the new FOMO’, jongeren lijden aan de ‘Fear of Being Offline’; 70% wil altijd en overal verbonden met het internet zijn en 46% voelt zich verloren zonder toegang tot sociale media;
  • De eerste plaats om een geweldige dag te delen is sociale media (30%), gevolgd door face-to-face (22%) en tekstberichten (11%);
  • Een meerderheid (53%) wil dat merken van zich laten horen binnen de sociale merken, maar hun bijdragen moeten dan wel vermakelijk zijn (72%);
  • 58% omschrijft zichzelf als optimistisch, 72% probeert overal de positieve zijde van te zien, 84% wil hard werken om de beoogde doelen in het leven te behalen.

Facebook IQ, de insights-afdeling achter het sociale netwerk, heeft ook een aantal (helaas wat clichématige) adviezen voor marketeers opgesteld. Zo wordt bijvoorbeeld gesteld dat merken zouden moeten overwegen om content en campagnes te ontwikkelen om zich te positioneren als een bron van informatie, inspiratie of validatie. Daarnaast moeten ze hun boodschappen zo persoonlijk mogelijk maken, nadenken hoe ze het optimisme van hun doelgroep kunnen aanmoedigen, ‘mobile-first’ strategieën nastreven en tegelijkertijd op een consistente en herkenbare manier ook in andere media zichtbaar zijn, en een aansprekende (visuele) taal gebruiken.

Klik hier voor de pdf met meer info. Zie ook onderstaande video.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=ez0JZzp3z5o]

“What we found was that the universal truths of growing up are the same, but the process of coming of age has changed. To come of age today is to be constantly connected, to move seamlessly across platforms and devices.”

[Via Dazeinfo]

TwinQ-onderzoek (4): top 10 websites van kinderen en jongeren in 2014 — YouTube, Facebook en Google domineren

Marketingonderzoek en –adviesbureau TwinQ heeft een grootschalig en diepgaand kwalitatief en kwantitatief onderzoek* uitgevoerd naar de belevingswereld van kinderen en jongeren anno nu, en ik mag hier exclusief de resultaten uit het deel over media met je delen. Eerder zag je al overzichten van de populairste games, de meest geliefde apps en de favoriete tv-programma’s en als laatste in deze serie staan hieronder websites centraal. Grofweg kan gesteld worden dat bij kinderen spelletjessites favoriet zijn en bij jongeren sociale media en nieuwssites meer aanspreken.

Hieronder zie je de top 10 per leeftijdsgroep van de antwoorden op de open vraag naar de websites die favoriet zijn of regelmatig bezocht worden.

twinq sites 5-12

twinq sites 13-18

twinq sites 19-25

Bij alle leeftijden staan YouTube, Facebook en Google hoog in het lijstje. Angela Weghorst van TwinQ legt uit waarom: “YouTube wordt gebruikt om leuke filmpjes te bekijken, muziek te luisteren of informatie op te zoeken. Met name bij jongens rond de 12 jaar zijn vloggers als Enzo Knol (foto) favoriet die grappige filmpjes opnemen rondom hun dagelijkse activiteiten.”

“Bij meisjes rond deze leeftijd hebben we gezien dat ASMR-filmpjes populair zijn. ASMR staat voor Autonomous Sensory Meridian Response. Het zijn filmpjes waarbij men met name door het zachte fluisteren de stem van vaak meisjes en de activiteiten die getoond worden een tinteling in het hoofd krijgt waardoor je ontspannen wordt. Een leuk voorbeeld hiervan is de ‘relaxing make up artist’ waarbij je het gevoel krijgt dat je zelf opgemaakt wordt.” Zie de video hieronder. “Pas op….. Je kunt erbij in slaap vallen.”

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=WHSYJXVN0_U]

Ook spelletjes, sport en nieuws scoren. Ook noemenswaardig volgens Angela Weghorst: “Opvallend in de top 10 favoriete websites bij 19-25 jarigen is Marktplaats. Een mooi voorbeeld dat aangeeft dat jongeren bewust met geld omgaan en op zoek zijn naar koopjes.”

*De nieuwe studie van TwinQ is het grootste onderzoek onder 5-25-jarigen dat de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden:

  • Deskresearch
  • Kwalitatief onderzoek waarbij circa 60 diepgaande interviews zijn gehouden van elk 1,5-3 uur met kinderen, jongeren en hun ouders in hun eigen omgeving; vaak ontroerende, zeer open en inspirerende gesprekken
  • Kwantitatief onderzoek, in samenwerking met No Ties, onder circa 4.000 5-25-jarigen

TwinQ-onderzoek (3): top 10 tv-programma’s van kinderen en jongeren in 2014 — van Spongebob naar Game of Thrones

Marketingonderzoek en –adviesbureau TwinQ heeft een grootschalig en diepgaand kwalitatief en kwantitatief onderzoek* uitgevoerd naar de belevingswereld van kinderen en jongeren anno nu, en ik mag hier exclusief de resultaten uit het deel over media met je delen. Eerder zag je al overzichten van de populairste games en de meest geliefde apps en hieronder zetten we de favoriete tv-programma’s onder elkaar. Naast het tv-kijken blijkt dat de jeugd graag ook zelf wil bepalen wat gekeken wordt en wanneer.

Angela Weghorst van TwinQ licht toe: “Bij de jongere kinderen zien we dat ouders vaak hun kinderen laten kijken naar een DVD of filmpjes online. Dit om controle te kunnen uitoefenen over wat hun kinderen kijken en hoe lang ze kijken. Bij tv hebben ouders het gevoel dat er vaak dingen worden uitgezonden die ze minder geschikt vinden voor hun kinderen en daarnaast volgt na elk programma weer een volgend leuk programma wat het moeilijker maakt om te stoppen. Met name series zijn tegenwoordig eenvoudiger online (via Netflix) te bekijken waardoor je niet meer hoeft te wachten tot de volgende aflevering wordt uitgezonden. We zien dan ook dat veel jongeren series online kijken. Naast Netflix wordt ook regelmatig YouTube genoemd.”

Hieronder zie je de top 10 per leeftijdsgroep van de antwoorden op de open vraag naar de televisieprogramma’s die favoriet zijn of regelmatig bekeken worden.

twinq tv 5-12

twinq tv 13

twinq tv 19

Mooi om te zien dat het programma’s met verhalen zijn die de bovenste posities innemen; Spongebob op de basisschool, en op latere leeftijd GTST, films en Game of Thrones. Overall zijn jongens meer geïnteresseerd in sport en humoristische programma’s en meisjes in soaps en (reality)series voorzien van sociale intriges. Beide worden aangetrokken tot avontuur, crime en programma’s als Wie is de Mol?. Bij 5-12-jarigen bleek dat ook informatieve programma’s als het Jeugdjournaal en het Klokhuis populair zijn. Dit sluit aan bij hun behoefte om de wereld om zich heen te begrijpen en te ontdekken.

Een deel van de kinderen en jongeren geeft aan niet per se een favoriet programma te hebben, maar een favoriete zender die vele leuke programma’s uitzendt (respondenten in het onderzoek gaven aan bijvoorbeeld alles van Disney, Zapp, Nickelodeon, National Geographic, MTV of Discovery Channel leuk te vinden) of geïnteresseerd te zijn in een soort programma (zoals sport, muziek, crime of detectives, koken of diverse documentaires).

*De nieuwe studie van TwinQ is het grootste onderzoek onder 5-25-jarigen dat de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden:

  • Deskresearch
  • Kwalitatief onderzoek waarbij circa 60 diepgaande interviews zijn gehouden van elk 1,5-3 uur met kinderen, jongeren en hun ouders in hun eigen omgeving; vaak ontroerende, zeer open en inspirerende gesprekken
  • Kwantitatief onderzoek, in samenwerking met No Ties, onder circa 4.000 5-25-jarigen
Kids en Jongeren Marketing blog website is van Euroforum BV. Privacy statement | Cookie statement | Copyright © 2021