Onderzoek Voedingscentrum: ‘1 op de 5 ouders heeft last van ongezonde traktaties’

Eén op de vijf ouders ervaart ongezonde traktaties van andere kinderen als belemmering bij het stimuleren van hun kind om gezond te eten en te drinken. Dat blijkt uit een onderzoek (pdf) onder 607 ouders met kinderen van 3 of 4 jaar, dat Motivaction heeft uitgevoerd in opdracht van het Voedingscentrum. De helft van de ouders geeft aan gezonde traktaties mee te willen geven naar school om gezond eten en drinken bij hun kind te stimuleren. Circa de helft van de ouders zoekt naar informatie over gezonde voeding.

Bijna alle ouders (99%) geven aan dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor gezond voedingsgedrag van hun kind. Kinderen zelf, de overheid, andere ouders of de basisschool zijn volgens ouders nauwelijks verantwoordelijk. Opvoeding is de meest populaire manier om gezond voedingsgedrag te stimuleren, gevolgd door het meegeven van gezonde voeding en traktaties.

Dat ouders traktaties van anderen als belemmering ervaren, vindt de woordvoerder van het Voedingscentrum Patricia Schutte niet vreemd: “Kinderen krijgen per schooljaar al gauw 30 traktaties. Wanneer de traktaties dan groot en calorierijk zijn, tikt dat aan. Voor kinderen is snoep namelijk al snel te veel. (…) Ik zie dat er steeds meer aandacht is voor gezonder trakteren. Ook scholen zelf besteden er aandacht aan door bijvoorbeeld een traktatiebeleid te maken. (…) Een traktatie kan beter geen caloriebom zijn, maar gewoon bescheiden of gemaakt van groente en fruit. Een klein cadeautje in plaats van iets eetbaars kan natuurlijk ook. Waarom zou feest samen moeten gaan met te grote porties? Leer kinderen liever dat mooi versierd fruit of een doosje rozijnen feestelijk is. Tover bijvoorbeeld een mandarijntje om naar een vis of maak een vlinder van een rozijnendoosje.”

De meerderheid van de ouders vindt overigens dat hun kind in diverse situaties gezond eet en drinkt. Het meest gezond wordt gegeten en gedronken op het kinderdagverblijf of de crèche (91%), thuis (88%) en op de basisschool (83%). Opvallend is dat een kwart van de ouders niet weet hoe gezond hun kind eet of drinkt wanneer het bij andere kinderen thuis speelt.

Ter inspiratie heeft het Voedingscentrum een boekje samengesteld met 15 ideeën voor ’toptraktaties’.

Reden om te geloven in neuromarketing?

Als je de nieuwe Disney•Pixar-film Binnenstebuiten* bekijkt, leer je op een laagdrempelige manier de stemmetjes in je hoofd kennen. De emoties afkeer, angst, plezier, verdriet en woede zijn animatiefiguren die de 11-jarige hoofdpersoon advies geven, net zoals ieder ander geleid wordt door zijn of haar emoties. Leuk en leerzaam, want er zijn inzichten uit neurowetenschappelijk onderzoek toegepast. Die inzichten vormen niet alleen voor de doelgroep kinderen interessante kennis, maar ook voor jou en mij.

Een beter begrip van de werking van de hersenen zorgt immers voor een beter begrip van ons doen en laten, wat het makkelijker maakt om daar op in te spelen. Daarom is het enorm zinvol om de ontwikkelingen in de neurowetenschap en de afgeleide toepassingen op het terrein van marketing te volgen. Toch is er veel discussie over het belang en de geloofwaardigheid van neuromarketing, met felle voor- en tegenstanders. Het lijkt bijna religie: je gelooft erin of je gelooft er niet inAls het gaat om neuromarketing heb ik wél het gevoel, de overtuiging zelfs, dat er ‘iets’ is. Er zijn echter talloze redenen om kritisch naar neuromarketing te kijken, dus laten we dat maar ‘even’ doen.

Er valt veel onder deze benaming; van fMRI en EEG tot facial coding, eye tracking, hartslag- en huidgeleidingmetingen — allemaal technieken die tot deze tak van sport marketing gerekend worden, maar die niet allemaal even nauwkeurig meten en niet zomaar met elkaar vergeleken kunnen worden, zelfs tegengestelde conclusies kunnen opleveren. De partijen die een bepaalde methodiek gebruiken, willen alternatieven, met name die van traditionele marktonderzoekbureaus, nog wel eens afkraken. Concurrentie die slecht nieuws brengt, is niet welkom. Wat het niet makkelijker maakt, is dat het precieze inzicht in de complexe techniek van de gehanteerde methoden geheim wordt gehouden, waardoor de resultaten uit een black box komen die alleen door de bedenkers ervan ontsleuteld kan worden. Dat brengt met zich mee dat we neuromarketeers op hun titulatuur en hun blauwe ogen moeten vertrouwen, terwijl hun claims (denk aan alles wat over de ‘koopknop’ beweerd wordt) eigenlijk niet zonder achterliggende berekeningen gemaakt zouden mogen worden. Aangezien het vakgebied nog in de kinderschoenen staat en enig zendingswerk nodig is, lijkt het erop dat er wel eens meer beloofd dan waargemaakt wordt. De focus ligt daarbij vaak op de ‘wat-vraag’ — naar het antwoord op de ‘waarom-vraag’ blijft het gissen. Er worden relatief weinig wetenschappelijk-onderbouwde studies gepubliceerd, waardoor we steeds dezelfde voorbeelden voorgeschoteld krijgen: consumenten kiezen op smaak voor Pepsi maar op merk voor Coca-Cola (de ‘Pepsi-paradox’), de effectiviteit van anti-rookcampagnes is beter te voorspellen met de hersenscanner dan met zelfrapportage, hersenactiviteit laat zien of nieuwe muziek al dan niet een hit gaat worden, en zo is er nog een handvol overtuigende cases die steeds aangehaald worden, maar helaas niet veel meer. Tegelijkertijd halen veel slechte of slecht onderbouwde onderzoeken en publiciteitsstuntjes de media; blogs als Neurobonkers en Neuroskeptic hebben er een flinke kluif aan om nuances aan te brengen in wat er zoal geroepen wordt. Daarnaast zijn er geluiden dat neuromarketing ethisch onverantwoord is en consumenten gemanipuleerd kunnen worden, in onderzoeken te weinig respondenten meedoen en dat de testsituatie (liggen in een MRI-scanner of een EEG-helm op het hoofd) ver afstaat van de realiteit, dat de kosten om in iemands hoofd te kijken hoog zijn en de rol van het bewustzijn groter is dan beweerd wordt, maar daar zijn goede weerwoorden op te geven. 

Samenvattend: er is meer bewijs nodig dat neuromarketing in de praktijk tot een grotere effectiviteit leidt. Kunnen we, als we in de hersenen kijken, consumentengedrag daadwerkelijk beter voorspellen, of beter nog, zorgen dat reclame meer impact krijgt? Hoewel het kan lonen om met neuro-onderzoek aan de slag te gaan en ervaringen op te doen, zou imho op zijn minst elke marketeer en onderzoeker literatuur** over de werking van het menselijk brein moeten lezen. Wie dat gedaan heeft, weet dat mensen niet weten wat ze zullen gaan doen of waarom ze iets gedaan hebben, en dat (onbewuste) processen als eerst-doen-dan-denken en zien-eten-doet-eten relevant zijn om te kennen. Wie zich in dit onderwerp verdiept, snapt niet alleen waarom pubers zich gedragen zoals ze zich gedragen, maar weet ook waarom de ene advertentie beter werkt dan de andere en welke vragen zinloos zijn om te stellen, en kan die learnings meteen toepassen in de dagelijkse praktijk en voortaan een betekenisvolle blik werpen op de verleidingstechnieken in winkels en media). Wat is de invloed van emoties, kleuren, vormen, geuren, gezichtsuitdrukkingen, woorden, beroemdheden en muziek? In het tijdperk van Mad Men werd het antwoord op basis van creatieve genialiteit gebezigd, maar inmiddels zijn ze uitgebreid uitgelegd in tal van lezenswaardige boeken. Doe er je voordeel mee. En denk af en toe terug aan de karakters uit Binnenstebuiten als je twijfelt of beslissingen rationeel of emotioneel genomen worden.

[Dit artikel is ook verschenen in MarketingTribune nummer 13, 2015]

————————————————————————————————————————————–

PS  Ruim twee weken geleden leverde ik bovenstaande tekst aan bij de eindredactie van MarketingTribune, maar dan gaat er nog enige tijd overheen voordat het vakblad op de mat valt. En dan kan het zomaar zo zijn dat ook andere mensen besluiten iets over dit onderwerp te schrijven. In de tussenperiode verschenen bijvoorbeeld een ‘neuromarketing-alert’ van Dion van der Vaart (Eigen & Wijze Internet Marketing) op marketingfacts.nl, een praktijkvoorbeeld van Magnum van Martin de Munnik (Neurensics) op Adformatie.nl en een opiniestuk van Carla Nagel (Neuromarketing Science & Business Association) met de titel ‘do you believe in neuromarketing?’ op LinkedIn, alle drie mooie aanvullingen op (en enigszins overlappend met) mijn tekst. Toeval? Het geeft in ieder geval aan dat het vakgebied leeft is is een mooie illustratie van de constatering dat de discussie tussen neuro-aanhangers en -sceptici op het scherpst van de snede gevoerd wordt.

————————————————————————————————————————————–

*De film Binnenstebuiten (oorspronkelijke titel: Inside Out) draait nu in de bioscopen, en is zeer goed ontvangen bij pers en publiek. Hieronder de Nederlandstalige trailer.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=-eZoI1fTvc4]

**Wie meer wil weten over dit onderwerp kan zich storten op onder andere de volgende boeken:

  • Brainfluence: 100 ways to persuade and convince consumers with neuromarketing – Roger Dooley
  • Brandwashed: Tricks companies use to manipulate our minds and persuade us to buy – Martin Lindstrom (imho een stuk sterker dan Buyology)
  • Cool: How the brain’s hidden quest for cool drives our economy and shapes our world – Steven Quartz, Anette Asp
  • De vijfde revolutie: Omdat hersenwetenschap onze wereld gaat veranderen – Lone Frank
  • De vrije wil bestaat niet: Over wie er echt de baas is in het brein – Victor Lamme
  • Het slimme onbewuste: Denken met gevoel – Ap Dijksterhuis
  • Neuromarketing for dummies – Stephen J. Genco, Andrew P. Pohlmann
  • Predictably irrational: The hidden forces that shape our decisions – Dan Ariely
  • Puberbrein Binnenstebuiten – Huub Nelis, Yvonne van Sark
  • The branded mind: What neuroscience really tells us about the puzzle of the brain and the brand – Erik Du Plessis
  • Quirkology: The curious science of everyday lives – Richard Wiseman

Monitor Jeugd en Media 2015: ‘Grote verschillen in mediagebruik tussen jongeren’

De meeste jongeren maken bewust gebruik van digitale media, afhankelijk van het doel; vrije tijd, persoonlijke ontwikkeling of schoolwerk. Er zijn grote verschillen in mediagebruik tussen jongeren van verschillende leeftijden, onderwijsniveaus en geslacht. Dit blijkt uit de Monitor Jeugd en Media 2015* (pdf) die Kennisnet en Mediawijzer.net vandaag, tijdens de Mediawijzer.Netwerk Experience (MNX), presenteren. Het fraai vormgegeven én inhoudelijk interessante rapport brengt in beeld hoe jongeren media inzetten voor school en hobby’s, vooral digitale media als tablets, smartphones en laptops. 

Volgens de onderzoekers lijken jongeren van lagere onderwijsniveaus (vmbo basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerwegen) minder te profiteren van voordelen die media kunnen bieden voor schoolprestaties dan andere jongeren. Bij hogere onderwijsniveaus zetten jongeren media functioneler in maar ze laten zich er tegelijkertijd meer door afleiden. Meisjes gebruiken sociale media consequent meer om school- en huiswerk samen met klasgenoten te maken dan jongens.

Dit zijn de belangrijkste andere onderzoeksresultaten: 

  • 99% van de 13-18-jarigen heeft een mobiele telefoon (meestal een smartphone), bij de 10-12 jarigen is dat 78%;
  • De meeste jongeren gebruiken hun smartphone vooral voor het versturen van berichtjes, daarna worden bellen, foto’s maken, muziek luisteren, filmpjes kijken en spelletjes spelen het meest genoemd — meisjes gebruiken meer apps (gemiddeld 13,8) dan jongens (11,2);
  • Meisjes zijn geïnteresseerder in de sociale functies van media dan jongens en lijken meer last te hebben van de druk die deze media op kunnen leggen;
  • Jongeren van 13-18 jaar laten zich vaker bewust afleiden dan jongere kinderen (door berichtjes te sturen, filmpjes te kijken of sociale media te gebruiken);
  • Slechts 11% van de respondenten vindt school-apps net zo goed en mooi als de apps en games die ze privé gebruiken — school-apps zijn vaak niet meer dan ‘boeken achter glas’;
  • 26% van de jongeren zoekt via YouTube extra uitleg over de lesstof van school, 45% gebruikt internet om zichzelf te overhoren (bijvoorbeeld wrts.nl om woordjes te oefenen;
  • WhatsApp, Facebook en Instagram zijn dé levensaders voor jongeren, maar ze geven nog steeds de voorkeur aan face-to-face contact;
  • Hooguit een derde van de ouders doet volgens de respondenten aan actieve mediaopvoeding (regels afspreken, afspraken maken, commentaar geven op media-uitingen);
  • Áls ouders aan (actieve) mediaopvoeding doen, focussen ze vooral op de risico’s, en besteden ze minder aandacht aan de kansen en het plezier die media kunnen bieden;
  • Media worden gebruikt ter ondersteuning van hobby’s en interesses, vooral om informatie te vergaren

In onderstaande grafiek wordt het gebruik van beeldschermmedia weergegeven. De mobiele telefoon wordt verreweg het vaakst gebruikt, gevolgd door de televisie. De meeste jongeren gebruiken deze apparaten elke dag.

gebruik van beeldschermmedia

Jongeren maken nog maar weinig gebruik van gedrukte media (zie onderstaand figuur). Vooral kranten en huis-aan-huis bladen worden maar mondjesmaat gelezen. Stripboeken en fictie (romans), en in iets mindere mate tijdschriften en non-fictie boeken, worden door ongeveer 1 op de 3 jongeren maandelijks, wekelijks of dagelijks gebruikt.

gebruik van gedrukte media

De initiatiefnemers van het onderzoek leggen vooral de nadruk op de verschillen in mediagebruik:

Jongeren van lagere onderwijsniveaus gebruiken media wat minder voor hun schoolprestaties dan andere jongeren. Ze nemen ook wat meer gezondheidsrisico’s. Zo staan ze bijvoorbeeld minder stil bij mediagebruik in het verkeer, het volume van oortjes of hun houding bij langdurig computergebruik. Lager opgeleide jongeren lijken dus minder te profiteren van de mogelijkheden die media bieden voor schoolwerk.

“Het is belangrijk dat we gelijke digitale kansen voor iedereen bevorderen. Niemand is gebaat bij een groeiende ongelijkheid in digitale vaardigheden.” aldus Remco Pijpers, coördinator van het onderzoek, expert jeugd en digitale media bij Kennisnet. Vooral lager opgeleide jongeren zeggen meer behoefte te hebben aan gedigitaliseerd onderwijs. “Media bieden jongeren nieuwe en andere manieren van leren” aldus Mary Berkhout, Programmamanager van Mediawijzer.net. “Uit het rapport blijkt ook dat jongeren van 13-18 en lager opgeleide jongeren meer mediawijsheid-onderwijs willen. Ze willen dus niet alleen meer mediagebruik in de les, maar ook leren er wijs mee om te kunnen gaan.”

Bij hogere schoolniveaus zijn jongeren actiever met media en ze gaan er ‘slimmer’ mee om dan de andere groep. Slim in de zin van zowel samenwerken als het uitwisselen van kennis en informatie via sociale media. Zij zijn ook eerder geneigd media functioneel toe te passen voor hun persoonlijke ontwikkeling, bijvoorbeeld door het bekijken van informatieve filmpjes.

[*Het onderzoek Monitor Jeugd en Media 2015 is een initiatief van stichting Kennisnet, in samenwerking met Mediawijzer.net, om de manier waarop kinderen (van 10 t/m 12 jaar) en jongeren (van 13 t/m 18 jaar) media gebruiken voor school en vrije tijd in kaart te brengen. Het veldwerk is uitgevoerd van 15 t/m 22 april 2015 door TNS Nipo; 1.741 kinderen en jongeren van 10 t/m 18 jaar vulden de vragenlijst in. De uitkomsten zijn representatief voor deze leeftijdsgroep.]

Bij kwart 5-25-jarigen is minimaal één label vastgesteld: ‘Maar ook unieke passies en talenten’

Op basis van het grootschalige onderzoek De TwinQ van kinderen & jongeren anno nu zijn weer nieuwe resultaten gepubliceerd. Vorige maand las je al dat de jeugd intuïtiever en sensitiever is dan gedacht, vaak (over)gevoelig voor allerlei prikkels: ‘Generatie Zenz’. Aanvullend heeft TwinQ gekeken naar ‘labels’ als hoogsensitiviteit, hoogbegaafdheid, dyslexie, ADHD, ADD, hyperactiviteit en autisme. Wat blijkt: bij bijna één op de vier 5-25 jarigen is minimaal één label vastgesteld. Als ook het vermoeden hiervan meegeteld wordt, loopt het percentage op tot meer dan 40%, bij 9-12-jarigen zelfs 50%. 

(Klik op de afbeelding hier linksboven voor een grafiekje met de onderverdeling van deze labels.) 

Tijdens haar gesprekken met de respondenten in het onderzoek viel het Angela Weghorst van TwinQ op dat kinderen en jongeren met minimaal één label ook anderszins erg sensitief zijn, elk op hun eigen, unieke manier. Nog meer dan anderen geven zij bijvoorbeeld aan het ‘paranormale’ en ‘helderziendheid’ leuk te vinden en/of goed te kunnen, zoals in onderstaand schema is weergegeven. 

labels vs andere zakenkopie

Mede door bovenstaande uitkomsten en versterkt door de vele gesprekken, ontstond bij Weghorst de theorie dat kinderen en jongeren met een ‘label’ wellicht een aantal ‘voelsprieten’ verder hebben ontwikkeld dan anderen, dat dat ze die mogelijk daar inzetten waar hun hart naar uit gaat. Hoewel ze deze theorie niet hard kan maken, klinkt het aannemelijk, en wordt wel aantoonbaar gemaakt dat er daadwerkelijk een samenhang bestaat tussen een specifiek label en de passies en talenten van kinderen en jongeren met dat label. Een gevalletje ‘elk nadeel heeft z’n voordeel’? Weghorst roept op om rekening te gaan houden met de unieke passies en talenten van onze kinderen en jongeren en hen te ondersteunen in de weg om hun mooiste zelf te kunnen ontwikkelen.

Lees meer op de website van TwinQ.

GfK-onderzoek naar trends in digitale media & entertainment: ‘Bijna alle jongeren bezitten een smartphone’

Het aantal bezitters van tablets en smartphones blijft jaarlijks met enkele procenten groeien. Inmiddels heeft 65% van de Nederlanders van 13 jaar en ouder een tablet in bezit (8,6 miljoen personen). Door het stabiele aantal bezitters van een vaste computer (60%), zijn er nu meer tabletbezitters (65%) dan desktopbezitters. Van de Nederlanders heeft 80% (10,6 miljoen) een smartphone. Jongeren zonder smartphone bestaan echter nauwelijks nog; 96% van hen is in het bezit van een dergelijk toestel. Er zijn meer jongeren die appen (84%) dan bellen (76%) met hun smartphone.

Het aantal Nederlanders met een actief Facebook- (74%) en Twitter-account (30%) blijft stabiel, ook onder de jongeren (13-19 jaar), respectievelijk 89% en 52%. Instagram, Pinterest en Snapchat groeien, met name onder jongeren. Dit blijkt uit de resultaten van het onderzoek GfK Trends in Digitale Media & Entertainment* die vandaag bekend zijn gemaakt. Dit onderzoek verschaft inzicht in bezit en gebruik van mobiele apparaten en digitale media.

Het bezit van tablets blijft licht groeien, van 61% (december 2014) naar 65% (juni 2015). Met name het tabletbezit onder jongeren stijgt behoorlijk. In december 2014 was nog 50% van de jongeren in het bezit van een tablet. In juni 2015 zijn er 57% tabletbezitters onder deze doelgroep. Nog steeds lopen de jongeren hiermee iets achter op totaal Nederland (65%). Ook het aantal Nederlanders met een smartphone blijft met enkele procenten groeien, van 76% naar 80%. Onder de jongeren is slechts 4% niet in het bezit van een smartphone. 

Zowel het aantal jongeren met een Facebook-account als met een Twitter-account blijft stabiel. Nog steeds 89% van de jongeren heeft een Facebook-account (versus 74% van het totaal aantal Nederlanders). Meer dan de helft van de jongeren (52%) heeft een actief Twitter-account (versus 30% totaal Nederlanders). Van een daling van het aantal jongeren met Facebook-accounts is dus geen sprake in Nederland. Onder alle Nederlanders groeit Instagram (13% in december 2014 naar 18% juni 2015), Pinterest (van 10% naar 17%) en Snapchat (van 6% naar 9%). Op zowel Snapchat als Instagram is zelfs meer dan de helft van de jongeren actief.

Tot slot nog wat andere resultaten uit het periodieke onderzoek van GfK:

  • Slechts 1,5% van de Nederlanders zegt een smartwatch te hebben. Ten opzichte van dec. 2014 neemt de aanschafintentie af van 17% naar 11%.
  • 38% van de Nederlanders maakt gebruik van betaalde Video on Demand-diensten (36% in december 2014). De jongeren zijn vaker bereid om te betalen voor het kijken naar films en series. Onder 13-19 jarigen is het gebruik van betaalde VODdiensten 53%. Op welke devices er gekeken wordt, verschilt niet veel: 51% kijkt via TV, 49% via een mobiel apparaat.
  • Sociale media zijn nog steeds onder jongeren het meest populair. De 13-19 jarigen hebben zowel meer Facebook- en Twitter-accounts alsook Instagram, Pinterest en Snapchat.

*Het onderzoek is uitgevoerd door GfK en bevat twee modules. Trends in Digitale Media is uitgevoerd door GfK in samenwerking met PMA. De steekproef bestaat uit 1.258 Nederlanders van 13 jaar of ouder die gebruik maken van internet en is representatief voor 13.250.000 internetters. Dit onderzoek wordt twee keer per jaar uitgevoerd en gaat in op het gebruik van mobiele devices in het algemeen, en specifiek voor het gebruik van media. Trends in Digitaal Entertainment is uitgevoerd onder een extra steekproef van 1.010 gebruikers van video on demand en/of streaming muziek. Het onderzoek linkt het bezit en gebruik van connected devices aan digitale entertainment content zoals, VoD, streaming muziek en games. Het onderzoek verschijnt twee keer per jaar. Beide rapporten zijn tegen betaling te verkrijgen bij het onderzoeksbureau.

[Afbeelding: Samsung Galaxy S6]

KPCB Internet Trends 2015: ‘Jongeren lopen voorop, visuele zaken centraal’

Mary Meeker van Kleiner Perkins Caufield & Byers heeft de 2015-editie (pdf) toegevoegd aan de serie befaamde Internet Trends-rapporten. Interessant en behoorlijk populair (de presentatie is binnen 2 weken ruim 1,8 miljoen keer bekeken op Slideshare), fijn om weer actuele feiten & cijfers op een rijtje te hebben. Zo wordt de enorme groei van ‘mobile’ inzichtelijk gemaakt (+69% aan mobiel dataverkeer in 2014), wat met zich meebrengt dat het ‘verticaal kijken’ ook toeneemt. De combinatie van berichten uitwisselen en meldingen zijn de succesfactoren van elke belangrijke mobiele applicatie.

Als het gaat om veranderingen in internetgebruik blijven jongeren de trendsetters. Voor 12-24-jarigen staan visuele zaken centraal. Instagram, Snapchat en Pinterest worden dan ook steeds populairder, en hoewel Facebook nog steeds de meest gebruikte sociale netwerksite is, worden andere netwerken inmiddels belangrijker gevonden.

“Re-Imagining Presence = All Visual…All the Time”

Onderstaande grafiek geeft het gebruik van sociale media door Amerikaanse jongeren (12-24 jaar) weer, waaruit blijkt dat er ten opzichte van vorig jaar toch wel wat veranderingen te zien zijn.

it15 smgebruik

Kijken we niet naar de meest gebruikte maar naar de belangrijkste netwerken voor deze groep, ziet het plaatje er behoorlijk ander uit.

it15 belangrijkstesm

Millennials houden van hun smartphone. Negen van de tien 18-34-jarigen (87%) zeggen dat ze deze altijd bij zich hebben, dag en nacht, en vier van de vijf (80%) is dit het eerste waar ze (letterlijk) naar uitkijken als ze wakker worden.

it15 smartphoneliefde

Maar liefst 87% van de millennials gebruikt wekelijks de camera-/videofunctie van zijn/haar smartphone, 44% zelfs dagelijks. De camera wordt vooral gebruikt om foto’s of video’s te plaatsen op sociale media (76%) en om dingen vast te leggen die ze later willen doen (66%).

Check de KPCB-website voor veel meer gegevens.

[Gevonden via TIME; foto uit introductiefilmpje iPhone 6]

CBS vat doorsnee dag samen in video van 1,5 minuut: ‘414 huwelijken, 92 scheidingen en 478 geboortes’

Leuk en interessant: het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vat in een video een gemiddelde dag in Nederland samen. De ‘explanimation’ geeft in 1,5 minuut weer hoeveel kinderen er worden geboren, hoeveel mensen er overlijden, trouwen en scheiden, en hoeveel verhuizingen er plaatsvinden. Handig om even op een rijtje te krijgen dat de bevolkingsteller nu op zo’n 16,9 miljoen mensen staat, rond 2040 waarschijnlijk op 18 miljoen. “Elke dag is vol van demografische bedrijvigheid“, aldus de leverancier van  statistische informatie.

De Nederlandse bevolking groeit met 136 mensen per dag; er worden 245 jongens en 233 meisjes geboren. Gemiddeld trouwen 414 mensen per dag en lopen 92 huwelijken na een echtscheiding op de klippen. Van de 7,6 miljoen huishoudens hebben er 1,1 miljoen 1 kind, een even groot aantal heeft 2 kinderen. 407 duizend huishoudens hebben 3 kinderen of meer, 224 gezinnen bestaan uit 10 kinderen of meer. Al jaren sterven er in Nederland minder mensen dan er worden geboren, maar vanaf 2037 is dat omgekeerd en overlijden er meer mensen dan er ter wereld komen. In 2040 is ruim een kwart van de bevolking ouder dan 65 jaar. 

Maja, het is natuurlijk veel aantrekkelijker om onderstaand filmpje te bekijken dan om bovenstaande tekst te lezen!

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=WoW9n262DqQ]

“CBS, voor wat er feitelijk gebeurt.”

Klik hier hier voor een postertje (pdf) met de kerncijfers van een doorsnee dag.

JWT Intelligence publiceert trendrapport over Generatie Z: ‘Jongeren willen de wereld veranderen’

Generatie Z maakt zich druk om ethische consumptie, is de meest progressieve generatie tot op heden, gebruikt digitale technologie meer dan elke eerdere groep, en is ingesteld om de wereld te veranderen met hun optimisme en ambitie. Grote woorden, maar zo vat JWT Intelligence een nieuw onderzoek onder 1.000 Amerikaanse en Engelse 12-19-jarigen samen. De studie is te koop in de vorm van een trendrapport (79 pagina’s voor $1.000), maar gelukkig is er ook een samenvatting beschikbaar, voor gratis hieronder te lezen.

“If millennials are content to use the internet to browse paparazzi shots of the Kardashians and wallow in 1990s nostalgia, generation Z wants to create, connect and change.”

Generatie Z is een opmerkelijk volwassen generatie. De niveaus van drugsgebruik, alcoholconsumptie, roken en tienerzwangerschappen waren in tijden niet zo laag. Je kan Alex Dunphy van de tv-serie Modern Family zien als de karikatuur van deze groep: ze is ambitieus, wil goede cijfers halen op school, houdt zich aan de regels en maakt zich zorgen om het milieu.

Tieners zijn altijd online (86% checkt zijn smartphone meerdere keren per dag), maar tegelijkertijd vindt 79% dat leeftijdsgenoten te veel tijd aan digitale apparaten besteden. Technologiemerken zijn belangrijk voor hen, maar dat betekent niet dat ze de laatste gadgets hoeven te hebben (slechts 35% vindt dat je het nieuwste apparaat moet hebben om cool te zijn). Ze kijken nog steeds televisie, maar geven de voorkeur aan YouTube (70% kijkt meer dan twee uur per dag naar YouTube-content). Facebook is nog steeds de meeste gebruikte sociale netwerksite, 82% denkt zorgvuldig na wat daar gedeeld wordt. Tweederde van de ondervraagde jongeren (68%) doet net zo makkelijk online aankopen als offline, toch shoppen ze liever in echte winkels. Maar liefst 83% is het eens met de stelling dat het belangrijk is om nu al te sparen voor de toekomst. En 64% van de jongeren maakt zich zorgen of ze wel succesvol zullen worden later.

Tot slot nog even de tien belangrijkste lessen uit het onderzoek voor merken:

gen Z voor merken

Lees ook:

Coca-Cola onderzocht hoe gelukkig tieners zijn; conclusies versterken ‘Choose Happiness’-campagne

“De Nederlandse selfie- en snapchat-generatie behoort tot de gelukkigste van Europa. Onze jongeren zijn zelfs een rolmodel voor leeftijdsgenoten in andere landen. Zij creëren ‘happiness’ voor zichzelf door gebruik van sociale media of door tijd met elkaar door te brengen. Opmerkelijk is dat jongeren veel waarde hechten aan geluk ten opzichte van rijkdom, carrière of een succesvolle toekomst. Zij kiezen bewust voor het leven waar zij nu gelukkig van worden. Want volgens hen is geluk een keuze en niet een kans die toevallig voorbij komt.”

Aldus het persbericht over Why Generation Z is Choosing Happiness – A Teen Happiness study, een onderzoek van Coca-Cola naar geluk onder jongeren in acht Europese landen. Aan het onderzoek, uitgevoerd door Tapestry Research, deden 3.300 jongeren in de leeftijd van 15 tot 19 jaar mee, waaronder 500 uit Nederland (daarnaast werden tieners uit Engeland, Ierland, Frankrijk, België, Denemarken, Zweden en Noorwegen ondervraagd). De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd om de lancering van de Choose Happiness-campagne kracht bij te zetten, waarmee mensen geïnspireerd worden om te kiezen voor een gelukkiger bestaan en daarvoor zelf in actie te komen.

Wat blijkt: Nederlandse tieners voelen zich gelukkiger (ze geven hun geluksgevoel een 6,8) dan hun Europese leeftijdsgenoten en zijn zelfs gelukkiger dan hun ouders. Vriendschappen en familie zijn de belangrijkste factoren voor geluk volgens hen. Bijna de helft van de ondervraagde Nederlandse meiden vindt dat gelukkig zijn gaat over waarderen van het genieten van de kleine momenten, terwijl 18% van de jongens gelukkig wordt van het bereiken van persoonlijke doelen. Bij Nederlandse jongeren is persoonlijke ontwikkeling belangrijker voor geluk dan bij jongeren uit andere landen.

‘Trendwatcher des vaderlands’ Adjiedj Bakas gaf zijn verklaring in januari 2014 al, maar deze was blijkbaar nu nog toepasselijk genoeg om nogmaals te gebruiken: “In tijden waarin het economisch minder gaat, hechten jongeren minder waarde aan materiële zaken, maar zoeken het geluk bij familie en vrienden. Dit heeft ook te maken met Nederlandse nuchterheid. Onze jongeren weten dat niet iedereen ‘rijk en beroemd’ kan worden, en dat ‘er voor elkaar zijn’ de beste garantie is op geluk in je leven.”

Het is opvallend dat jongeren zo bewust kiezen voor gelukkig zijn. In tegenstelling tot volwassenen hechten jongeren veel waarde aan het delen van kleine geluksmomentjes via sociale media. Prof. Dr. Robert Holden van The Happiness Project licht toe: “Mensen worden blij als zij geluk kunnen delen. Want op het moment dat je het deelt, krijgt het een betekenis. Wanneer je bijvoorbeeld naar een schitterende zonsondergang kijkt, dan denk je niet ‘Oh ik hoop dat ik de enige ben die dit vandaag ziet!’ of ‘Dit is voor mij, de rest mag niet kijken’. Je wilt dat moment delen. Het verspreiden van geluk heeft een diepere sociale betekenis. Dit gaat over spiegelneuronen in onze hersenen: wanneer je iemand ziet lachen, dan lacht jouw brein mee.”

Da’s meteen het inzicht achter de nieuwe commercial van Coca-Cola, hieronder te zien.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=839sF-RdvcI]

Vanuit België was Tom Palmaerts van Trendwolves betrokken bij de studie: “Opgroeiende jongeren denken eerst dat zoeken naar geluk zinloos is. Maar stilaan groeit het besef dat ze het zelf dichterbij kunnen brengen door te stoppen met dromen, en actie te ondernemen. (…) Van jongs af aan krijgen ze een snelcursus realiteit doordat ze continu worden blootgesteld aan een stroom negatieve mediaberichten (oorlog, honger, crisis…). Ze willen dit compenseren door een fenomeen dat we ‘lollology’ noemen, door onder elkaar gewoon plezier te maken dat gerust imperfect mag zijn. En plezier maken doe je vooral met vrienden. Vriendschappen zijn heilig.”

Ongeveer 40% van ons geluk hangt af van de manier waarop we ons leven inrichten. Met de ‘we-generation’ en dan met name de Nederlandse jongeren als voorbeeld, formuleert Coca-Cola deze vijf keuzes voor geluk:

  1. Blijf jezelf: geluk maak je niet met perfecte plaatjes, maar met échte momenten;
  2. Het is prima om anders en echt te zijn: doe waar je zelf blij van wordt;
  3. Leef in het nu: geniet vandaag en maak je geen zorgen om morgen;
  4. Toon lef: zoek je grenzen op en voel je gelukkig;
  5. Deel je geluk: als jij lacht, lacht de wereld terug.

Wie meer wil lezen over het onderzoek: in Ierland hebben ze het onderzoek in een mooi rapportje (pdf) gevat.

Updates:

  • (19/5) Metro ging de straat op en vroeg Nederlandse jongeren wát hen dan zo gelukkig maakt: “Praten en grapjes maken met vrienden.”
  • (19/5): Voor de campagne maakte Ogilvy & Mather Amsterdam OOH-uitingen en printadvertenties, meldt Adformatie. De met de hand gemaakte advertenties stellen elke keer het verhaal van een persoon centraal die op één of andere manier bewust kiest voor zijn of haar geluk: ‘Choosing Happiness’.

Jeugd heeft zesde zintuig: ‘Generatie Zenz is sensitief en intuïtief, op zoek naar zingeving en zen’

Na Generatie X en Generatie Y is het nu de beurt aan Generatie Z om vorm te geven aan de toekomst. En zoals elke generatie is ook deze te schetsen met enkele typische kenmerken. Angela Weghorst van TwinQ omschrijft de kinderen & jongeren van nu als een generatie die de idealen van de hippies omarmt (net als hen op zoek naar zingeving en zen, onze ‘moeder aarde’ beschouwend als meer dan een pakhuis vol grondstoffen voor onze materialistische behoeften), die de praktische instelling van generaties X en Y verrijkt met intuïtie en sensitiviteit (persoonlijke ambitie, status en onderlinge concurrentie dienen weer plaats te maken voor spiritualiteit en gemeenschapszin) en die volop gebruik maakt van de verworven vrijheden in denken en doen (de mogelijkheden binnen de digitale wereld waarbij alle grenzen lijken te vervangen en de kracht van het collectief steeds beter begrepen wordt, worden volledig benut). 

Sensitiviteit in opkomst
Volgens Weghorst is het een generatie waarbij zingeving, verbondenheid en harmonie symbool staan voor geluk, een generatie die sensitief, intuïtief en op zoek naar zingeving en zen is, een generatie die vanwege deze eigenschappen en idealen misschien wel een mooiere naam verdient: ‘Generatie Zenz’. De specifieke kenmerken kwamen bovendrijven in het grootschalige onderzoek De TwinQ van kinderen & jongeren anno nu, waarbij zo’n zestig diepgaande interviews zijn gehouden met kinderen, jongeren en hun ouders in hun eigen omgeving, en daarna circa vierduizend 5-25-jarigen een vragenlijst online hebben ingevuld.

Het onderzoek was een indrukwekkende ervaring voor Weghorst: “Gesprekken waarbij kinderen en jongeren hun zorgvuldig gecreëerde maskers af durfden te zetten. Waarbij ze lieten zien wie ze diep van binnen zijn en wat ze daadwerkelijk bezighoudt. Maskers die ze hebben gecreëerd om zich aan te kunnen passen aan de rest. Bang voor oordelen en/ of afwijzingen. Er kwamen vele prachtige en ontroerende verhalen voorbij waaruit bleek dat veel kinderen en jongeren het gevoel hebben anders te zijn dan anderen… en dan helaas vaak ook minder dan de anderen. De momenten waarop ik hen uiteindelijk vertelde dat er veel, veel meer kinderen en jongeren zijn met dezelfde eigenschappen en ervaringen die zich ook ‘anders dan anderen’ voelen, waren onbetaalbaar. Gezichten vol ongeloof en blijdschap. Blijdschap van herkenning en erkenning.” De onderzoekster vindt het dan ook hoognodig tijd dat hun verhaal de wereld in komt en dat het gevoel van ‘anders zijn’ verandert in helemaal jezelf kunnen en durven zijn. 

Uit de studie blijkt dat de jeugd van tegenwoordig intuïtiever en sensitiever is dan de meeste mensen denken. Steeds meer kinderen en jongeren zijn (over)gevoelig voor allerlei prikkels. Of dit nu lawaai, drukte, kriebelige kleding, een sfeer of de emoties van anderen zijn. En ieder kind gaat hier op z’n eigen manier mee om. De een trekt zich terug, kan zich niet concentreren, is heel erg druk of krijgt een woede-uitbarsting, en de ander wordt heel erg aanhankelijk, verdrietig of krijgt zelfs depressieve gevoelens. Veel kinderen en jongeren die op wat voor manier dan ook sensitief zijn, hebben dan ook vaak het gevoel anders te zijn dan anderen, een gevoel dat versterkt wordt omdat er geen aandacht is voor hoe zij zich diep van binnen voelen maar des te meer voor hun afwijkende gedrag.

Dat kinderen en jongeren anno nu hun zesde zintuig verder ontwikkeld lijken te hebben, wordt nu cijfermatig onderbouwd. Een groot deel zegt meer te zien, horen of voelen dan ‘normaal’ is, dat ze gedachten lijken te kunnen lezen, intuïtief zomaar iets weten dat ze niet kunnen weten, kunnen voelen of er in een ruimte bijvoorbeeld ruzie is geweest, of iemand te vertrouwen is, gestrest, verdrietig of boos is… en dat niet alleen. Een deel van hen geeft zelfs in het diepste vertrouwen toe dat ze de aanwezigheid van overledenen kunnen voelen, horen of zien of zelfs met hen kunnen communiceren. Voor het ene kind heel gewoon maar voor de ander heel beangstigend.

gen zenz

Weghorst is van mening dat de vele problemen beginnen wanneer kinderen naar de basisschool gaan: “Ons onderwijssysteem is immers grotendeels gericht op het ontwikkelen van het rationele denken en het behalen van een goede Cito-score. Kinderen die intuïtief en sensitief zijn merken al heel snel dat hun belevingswereld en ervaringen niet worden begrepen en geaccepteerd. Om erbij te kunnen horen houden ze hun mond, en ondertussen ervaren ze van alles. Ze kunnen niet zijn wie ze zijn uit angst uitgelachen of verstoten te worden. En niet alleen door hun klasgenoten. Helaas hebben we ook talloze verhalen gehoord over docenten die de sensitiviteit van de leerlingen ontkennen of zelfs belachelijk maken.”

Geld en status minder belangrijk
Een groot deel van de jeugd wil succesvol en beroemd worden (een vijfde droomt ervan om een beroemde voetballer of artiest te worden), maar geld, status en aanzien staan niet meer symbool voor geluk. De belangrijkste waarden voor generatie Zenz (door de helft of meer geselecteerd) zijn plezier en lol maken, vriendschap en verbondenheid, eerlijkheid en oprechtheid, rechtvaardigheid, betrouwbaarheid en vertrouwen, en liefde en acceptatie. “In mijn ogen is de stijging van het van XTC-gebruik, ook wel de ‘love drug’ genoemd, dan ook te wijten aan de behoefte aan liefde en verbondenheid”, aldus Weghorst. De minst belangrijke waarden (door minder dan 15% geselecteerd) zijn rijk zijn of materiële bezittingen hebben, en succesvol zijn of macht en aanzien hebben. 

Daarnaast geeft bijna twee derde van de 12-25-jarigen de voorkeur aan een baan waarbij ze het naar hun zin hebben dan een baan waar ze veel geld verdienen en het minder naar hun zin hebben. Slechts 26% wil een baan waarbij je veel geld verdient en 15% wil het liefst aan de slag bij een topwerkgever om een goede carrière te hebben. Weghorst concludeert: De competitieve en materialistische instelling van voorgaande generaties blijkt steeds minder aan te sluiten bij generatie Zenz. Niet concurreren maar samenwerken, zorg en respect voor elkaar lijkt het nieuwe motto.”

Samen werken aan een betere wereld
Veel kinderen en jongeren maken zich zorgen over al het geweld in de wereld en de klakkeloze uitbuiting van onze aarde. Voor hen is de huidige crisis in de wereld het bewijs dat de competitieve en materialistische instelling van de vorige generaties niet werkt. Weghorst legt uit: ‘In tegenstelling tot voorgaande generaties gelooft generatie Zenz meer in haar eigen kracht dan in de macht van de overheid. Ook geloven ze niet meer klakkeloos wat er aan hen verteld wordt. Zo blijkt onder andere dat slechts een kwart vertrouwen in de politiek heeft en er vanuit gaat dat zij onze belangen op de juiste manier behartigen en meer dan de helft niet meer gelooft wat er in het nieuws of de media verteld wordt.”

Jongeren zijn van mening dat zij beter zelf het heft in eigen hand kan nemen om voor de broodnodige veranderingen te zorgen. En vanwege de talloze mogelijkheden die het internet en onder andere crowdfunding bieden, zien ze kansen genoeg om gezamenlijk initiatieven te ontplooien om te laten zien hoe het anders kan.

Op zoek naar zingeving en zen
Tot slot plaatst Weghorst deze belangrijke ontwikkeling nog even in een breder kader: “Vroeger was het zo dat het zoeken naar jezelf en naar de ‘zin van het leven’ zich pas aandiende rond je veertigste/vijftigste. De midlife crisis lijkt nu verschoven te zijn naar je twintigste. Steeds meer jongeren zijn op zoek naar zichzelf. Een groot deel van hem volgt sessies bij psychologen, coaches of volgt programma’s gericht op het vinden van je levensdoel en het leven vanuit je hart. Bijna de helft van de 19-25-jarigen geeft aan spiritualiteit, persoonlijke ontwikkeling, mindfulness, yoga of meditatie leuk te vinden of goed te kunnen.”

Kortom, het is een generatie die om tot volle bloei te kunnen komen en vorm te geven aan de benodigde veranderingen, onze steun nog meer dan nodig heeft. Het is de bedoeling dat deze trend tzt in een boek verder wordt uitgediept.

[Meer info op de TwinQ-website; afbeelding via Adeevee — uit advertentie voor thepavement.com]

Moederdag-onderzoek Verbond van Verzekeraars: ‘Kinderen verzekeren het liefst familie en huisdieren’

In aanloop naar Moederdag is dit een mooie opsteker voor moeders (en vaders) die hun kroost soms achter het behang willen plakken: kinderen verzekeren het liefst hun familie. Dat blijkt uit het onderzoek Kinderen en Verzekeren (pdf) van het Verbond van Verzekeraars. Op de vraag wat kinderen het liefst willen verzekeren, zet 74% van de ondervraagde kinderen uit groep 7 en 8 hun ouders en eventuele broertjes/zusjes in de top drie. Daar hebben ze overigens honderd euro per maand voor over.

Naast familie blijken de 562 ondervraagde basisschoolkinderen veel waarde te hechten aan huisdieren: ruim de helft van de ondervraagde kinderen (56%) zet hun hond, poes of konijn in de top drie. Bijna de helft (46%) vindt dat de laptop/pc ook in dat rijtje thuis hoort. Het verdere rijtje wordt uitsluitend ingevuld met materiële zaken: telefoon (38%), fiets (35%), tablet (35%) spelcomputer (34%), kleding/schoenen (16%) en sierraden (13%).

Dat kinderen vrij aardig weten, wat ‘verzekeren’ betekent, komt naar voren uit onderstaande quotes.

wat kinderen denken dat verzekeren betekent

Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) van het Verbond heeft NovioData Marktonderzoek gevraagd het onderzoek uit te voeren om inzicht te krijgen in wat kinderen belangrijk vinden op het gebied van verzekeren. De resultaten dragen bij aan bewustwording over risico’s, financiële gevolgen van risico’s en wanneer verzekeren wel of geen zin heeft. Verzekeraars vinden het belangrijk dat kinderen hier al vroeg over nadenken. Financiële educatie is dan ook een van de speerpunten van het Verbond.

Dat blijkt onder meer ook uit de bijdrage van het Verbond aan het platform Wijzer in Geldzaken, dat zich met erevoorzitter Koningin Máxima inspant voor financiële geletterdheid. In de Week van het geld, afgelopen maart, verzorgden verzekeraars ruim 300 gastlessen en kregen in totaal ruim 8.000 leerlingen de les Fix je Risk. Ook verzorgde algemeen directeur Richard Weurding van het Verbond een bijzondere gastles op een basisschool in Amsterdam; tijdens een candidactie vloog de (nagemaakte) jurk van zangeres Katy Perry in brand, die in Nederland was voor een aantal concerten.

Eén van de onderdelen van de gastlessen is het bordspel Fix je Risk, waarbij kinderen een schooljaar doorlopen waarbij ze allerlei risico’s tegenkomen met financiële gevolgen. Het Verbond heeft 250 van deze spellen geschonken aan Jantje Beton, de stichting die op komt voor het recht van alle kinderen in Nederland om dagelijks vrij en avontuurlijk buitenspelen en bewegen mogelijk te maken.

Piper Jaffray: ‘Amerikaanse tieners optimistischer, maar hun bestedingsgedrag verandert’

Amerikaanse tieners, met name jongens, zien de economische situatie weer wat optimistischer in. Toch zijn ze, als gevolg van de recessie, prijsbewuste waardezoekers geworden. Hun bestedingen blijven zich verschuiven van bezit-gebaseerde categorieën zoals mode in de richting van ervaringen die het delen waard zijn, zoals evenementen en uit eten gaan. Dat blijkt uit het halfjaarlijkse onderzoek Taking Stock With Teens (pdf), dat de Amerikaanse investeringsbank Piper Jaffray voor de 29ste(!) keer uitgevoerd heeft.

Uit de studie van voorjaar 2015 komt naar voren dat Facebook opnieuw door minder jongeren als belangrijkste sociale netwerksite wordt genoemd (14%), na Instagram (32%) en Twitter (24%), en nog maar net voor Snapchat (13%). Die ontwikkeling haalde in najaar 2014 vele nieuwsmedia, en lijkt zich dus door te zetten (NB uit het nieuwe onderzoek van het Pew Research Center waar ik vorige week over schreef, werd geconcludeerd dat Facebook nog wel het meest gebruikt wordt).

PJ belangrijkste netwerk

Het zal geen verrassing zijn, maar ook wordt duidelijk in welke mate het streamen van films in opkomst is.

PJ film kijken

Dit zijn de belangrijkste andere conclusies uit de studie, waarvoor zo’n 6.200 tieners ondervraagd werden:

  • Jongeren geven er steeds meer de voorkeur aan om online te winkelen (Amazon) in plaats van in winkels, maar tegelijkertijd kiezen ze liever voor retailers die op fysieke locaties te vinden zijn dan internet-only partijen.
  • Het grootste deel (23%) van hun geld besteden tieners aan voeding (Starbucks), kleding (20%) en accessoires (10%).
  • Qua modetrends gaat het vooral om sportieve kleding; de spijkerbroek wordt ingeruild voor vrijetijdskleding uit het atletiek-rek. Populaire merken zijn onder andere Ralph Lauren, Nike, Lululemon, Victoria’s Secret, Vineyard Vines, UGG Australia en Timberland. Qua handtassen staat Michael Korst op de eerste plek, qua make-up MAC.
  • Meer dan een derde (36%) verwacht meer videogames te spelen in 2015, een hoger aandeel dan voorgaande jaren.
  • Eén op de tien jongeren (11%) zou de Apple Watch willen aanschaffen, waarbij stijl (74%) en design (72%) belangrijkere redenen zijn dan de berichten- en meldingen-functie (64%).

PS   Goed om te beseffen: “Piper Jaffray does and seeks to do business with companies covered in its research reports. As a result, investors should be aware that the firm may have a conflict of interest that could affect the objectivity of this report.”

TwinQ-onderzoek: Facebook en WhatsApp meest gebruikte social media, gevolgd door Skype, Instagram en SMS

Ons grootschalig en diepgaand kwalitatief en kwantitatief onderzoek de TwinQ van kinderen & jongeren anno nu heeft vele mooie inzichten opgeleverd. In dit artikel geven we een overzicht van het social media gebruik van 5-25-jarigen.

Ondanks de geluiden dat Facebook aan populariteit verliest, blijkt zij naast WhatsApp nog steeds het meest gebruikt te worden; meer dan de helft van de 5-25-jarigen maakt hier gebruik van.

WhatsApp is populair omdat je gratis en privé met anderen kunt communiceren, zonder dat de ‘hele wereld’ mee kan kijken. Daarnaast is het absolute voordeel dat je WhatsApp groepjes kunt aanmaken waardoor je met meerdere mensen tegelijkertijd kunt communiceren. Zo zien we dat de meeste jongeren gebruik maken van meerdere WhatsApp-groepjes zoals bijvoorbeeld familie, vrienden, beste vrienden, school, sport, etc.

Facebook wordt voornamelijk gebruikt om dagelijks te kijken en slechts af en toe iets te delen (dit geldt overigens voor de meeste social media!). Met Facebook blijf je op de hoogte van het wel (en wee) van je vrienden en familie en krijg je een overzicht van grappige en interessante berichten van ‘pagina’s’ die jij zelf hebt geselecteerd.

Social-mediagebruik1kopie

Grofweg kan worden gesteld dat het social media gebruik toeneemt naarmate men ouder wordt (zoals hieronder getoond voor Facebook). Voor Instagram zien we echter een top in de leeftijd 12-15 jaar.

Daarnaast zien we dat met uitzondering van Facebook, WhatsApp en Skype dat meisjes meer gebruik maken van social media dan jongens. Dit omdat meisjes over het algemeen meer geïnteresseerd zijn in sociale interacties dan jongens. Zoals we ook al in ons blog over de favoriete games hebben aangegeven, zijn jongens meer geïnteresseerd in het spelen van games.

Social-media-uitsplitsingkopie

Meer weten? Neem dan contact op met TwinQ.

Pew Research Center: ‘Kwart van de Amerikaanse tieners is constant online, dankzij smartphone’

Het Pew Research Center heeft de Teens, Social Media & Technology Overview 2015 (pdf) gepubliceerd. De Amerikaanse ‘feitentank’ concludeert in het nieuwe rapport, gebaseerd op GfK-onderzoek onder ruim 1.000 jongeren van 13-17 jaar én hun ouders, dat smartphones voor een verschuiving in het communicatielandschap van tieners zorgen. Met name dankzij de mobiele apparaten die altijd bij de hand zijn, gaat 92% van de tieners dagelijks online (12% doet dat dagelijks slechts één keer, 56% meerdere keren per dag en 24% bijna constant).

Dat betekent niet dat alle Amerikaanse jongeren een smartphone bezitten; bijna driekwart gebruikt een telefoon met internettoegang, 30% heeft een eenvoudigere mobiele telefoon en 12% moet het helemaal zonder mobieltje doen. De ‘mobiele tieners’ zijn veel actiever online.

Hieronder lees je de belangrijkste andere conclusies uit het onderzoek:

  • Onlangs alle berichten over jongeren die Facebook zouden verlaten, is het nog altijd de populairste sociaalnetwerksite (door 71% van de 13-17-jarigen gebruikt), gevolgd door Instagram (52%), Snapchat (41%), Twitter (33%) en Google+ (33%). Een gemiddelde gebruiker heeft 145 Facebook-vrienden, 95 Twitter-volgers en 150 volgers op Instagram.
  • 71% van de ondervraagde tieners is actief op meerdere sociaalnetwerksites, Facebook wordt het meest gebruikt.
  • Negen van de tien ‘mobiele jongeren’ wisselen tekstberichtjes uit, gemiddeld 30 per dag. Slechts eenderde gebruikt messaging-apps als WhatsApp of Kik.
  • Veel meer meisjes dan jongens gebruiken visueel-geöriënteerde socialemediaplatformen als Instagram, Snapchat, Pinterest en Tumblr. Ook sturen ze meer tekstberichtjes. Bij jongens is de kans groter dat ze games spelen.
  • 87% van de Amerikaanse tieners bezit of heeft toegang tot een desktop of laptop, 58% een tablet, 81% een game-console.

Zie de Pew-website voor meer info.

Kids en Jongeren Marketing blog website is van Euroforum BV. Privacy statement | Cookie statement | Copyright © 2021