Drie gezinnen filmen zichzelf voor real-life videocampagne Ouders van Nu

Crossmediaal platform Ouders van Nu is een online campagne gestart met real-life filmpjes van gezinnen. In de video’s filmden de ouders zichzelf en hun kind(eren) op grappige, dramatische en ontroerende momenten. De video’s duren 1 minuut en zijn voor ouders herkenbaar en vaak hilarisch: gebakkelei aan tafel met een hittepetit-peuter die echt niet wil eten, huiveren bij een jochie dat iets in z’n mond heeft en het echt niet wil uitspugen en een helse autorit voor het hele gezin. De video’s worden onder andere verspreid via de verschillende kanalen van het merk (print, social en online) en via YouTube.

Binnen het eigen Ouders van Nu-netwerk, op straat en via Facebook werden ouders met lef gezocht. De geselecteerde ouders namen de camera mee in het vliegtuig, op de dag van de geboorte van de tweede en wanneer het zweet ze op de rug stond, omdat er iets akelig mis dreigde te gaan. Uiteindelijk maakten drie gezinnen ‘how-to-selfies’; video’s die ze zelf opnamen en waarin ze bijvoorbeeld laten zien hoe je omgaat met een drama queen van twee jaar oud. Vanaf nu is op Oudersvannu.nl/welkombij te zien wat Lenneke & Martijn, Susana & Bas en Amber & Hesling meemaken met hun kids.

De reden voor de campagne is dat Ouders van Nu sinds kort niet alleen een magazine is, maar een crossmediaal platform is geworden met website Oudersvannu.nl, de Ouders van Nu Zwanger Box en Baby Box, de Ouders van Nu Voordeelpas en verschillende apps. Om dat te vieren is de videocampagne gemaakt, waarin ouders en hun kinderen in het middelpunt worden gezet. Een letterlijk kijkje in hun leven. In totaal zijn er 24 filmpjes opgenomen, waarvan de eerste tien inmiddels zijn te bekijken. Hieronder een voorbeeld.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=5NuFGdk-bB4]

Internationaal Motivaction-onderzoek: ‘Millennials vormen generatie van revolutionaire verandering’

Het Nederlandse onderzoeksbureau Motivaction heeft ‘even’ 48.000 volwassenen (18-65 jaar) ondervraagd* over hun motivaties, levensstijl en gedrag. Deze Glocalities-studie vergelijkt de waarden van 18.066 millennials uit 19 landen met oudere generaties. Zijn de veelbeschreven vooroordelen over deze groep waar? Op basis van het segmentatiemodel zou je denken van wel: ten opzichte van ouderen behoren jongvolwassenen vaker tot de segmenten ‘uitdagers’ (32%), ‘creatieven’ (23%) en ‘presteerders’ (20%), en minder vaak tot de groepen ‘conservatieven’ (15%) en ‘socializers’ (11%).

Lees vooral het onderzoeksrapport The disruptive mindset of millennials around the globe (pdf) — interessante kost, al is het maar voor dit soort zinnen: ‘The revolution that has shaped the life of millenials is technological in nature’. Bij wijze van samenvatting zijn dit de vijf belangrijkste beschrijvingen van millennials uit het grootschalige onderzoek:

  • Millennials zijn competitief,  mondiaal georiënteerd, fantasierijk en bezorgd
    In vergelijking met oudere generaties zijn millennials meer kosmopolitisch, consumptiegericht, competitief, netwerkend, zelf-geöriënteerd, open van geest, flexibel, cultureel actief en fantasierijk, maar ook bezorgd over de toekomst. Bijna de helft van de millennials houdt ervan om op te vallen, twee keer zoveel als de naoorlogse generatie; ze willen worden gezien en gerespecteerd.
  • Er is een kloof tussen globale en lokale millennials
    Binnen de millennial-generatie is er een duidelijke scheiding tussen degenen die internationaal geöriënteerd zijn (actief op het gebied van consumptie, cultuur en internet) en degenen die een overwegend lokaal of nationaal gericht zijn (moeilijkheden met het navigeren door het moderne leven).
  • Millennials in opkomende economieën zijn fundamenteel anders
    De millennials zoals vaak gepresenteerd door Westerse trendwatchers (open van geest, actief en postmodern; het segment ‘creatieven’) verschillen fundamenteel van de prestatiegerichte millennials in opkomende economieën zoals China en Rusland. Bij dit segment van ‘presteerders’ gaat het meer om zaken als familie, gemeenschap, status en carrière, met een aanzienlijke koopkracht.
  • Uitdagers vormen een enorme potentiële markt
    Het grootste marktpotentieel onder de millennials is te vinden bij het waardensegment ‘uitdagers’. Zij zijn competitieve werknemers in de lagere en de middenklasse met een fascinatie voor geld, risico en avontuur. Ze hebben niet veel geld te besteden hebben, maar omarmen wel nieuwe technologieën. Ze gebruiken online platforms en technologie om de kosten voor goederen en diensten te beperken.
  • Millennials gaan de huidige modellen in de financiële sector verstoren
    De ontvankelijkheid voor ontwrichtende nieuwe technologieën onder millennials is veel hoger dan onder oudere generaties. Aangezien millennials een sterke fascinatie voor geld hebben, is de financiële sector een voor de hand liggende kandidaat voor een revolutie, zoals eerder gebeurde op het gebied van muziek, fotografie, media en aankopen doen. Millennials staan meer open ​​voor peer-to-peer-financiering dan oudere generaties en ze zouden grote niet-financiële ondernemingen (bijvoorbeeld Google) overwegen voor financiële dienstverlening.

“Millennials are unconventional thinkers and they are open to change, much more so than older generations.” [Martijn Lampert van Motivaction tegen persbureau Reuters, naar aanleiding van een presentatie in San Francisco]

Wat we van millennials kunnen verwachten? De onderzoekers noemen hen de generatie van revolutionaire verandering. Voor millennials zijn het internet en communicatietechnologieën geen luxeproducten zoals ze worden ervaren door ouderen, maar worden ze simpelweg als nieuwe norm beschouwd. Hierdoor zijn enorme veranderingen gaande en de snelheid en impact ervan nemen nog steeds toe. Kortom: verwacht dus nog meer technologische innovaties die onze manier van leven radicaal zullen veranderen…

*In december 2013/januari 2014 werden ruim 48,000 consumenten in de leeftijd 18-65 ondervraagd in 20 landen: de VS, Canada, Mexico, Brazilië, Australië, Japan, China, Zuid-Korea, India, Rusland, Turkije, Zuid-Afrika, Italië, Polen, Duitsland, Frankrijk, Spanje, België, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. In het rapport zijn de resultaten uit India buiten beschouwing gelaten vanwege de zeer lage internetpenetratie. Daardoor zijn de analyses gebaseerd op 45.710 respondenten uit 19 landen. De 18.066 millennials in het onderzoek zijn geboren tussen 1980 en 1995 (millennials jonger dan 18 zijn dus buiten beschouwing gelaten). Zij worden afgezet tegen 13.245 babyboomers (ook wel de naoorlogse generatie genoemd; geboren tussen 1945 en 1964) en tegen 14.399 generatie X’ers (geboren tussen 1965 en 1979). De resultaten zijn representatief voor de populaties van 18-65 jaar.

Liever coderen dan vervelen

Kinderen weten nauwelijks wat hen overkomt als ze zich een keer vervelen, want daar hebben ze normaal gesproken helemaal geen tijd voor. Buiten schooluren en huiswerk (en eventuele buitenschoolse opvang) zijn er sportclubs, muzieklessen, verjaardagen, hobby’s, afspraakjes met vriendjes (M/V), games, uitstapjes en klusjes van ouders die de nodige aandacht vragen. En eigenlijk vinden we dat ze nog meer moeten doen, want ze zijn niet voor niets tot ‘prestatiegeneratie’ gedoopt. De verwachtingen zijn hooggespannen en het aanbod speelt daarop in: opvoeders die hun mini-ikjes een duwtje in de richting van een succesvolle toekomst willen geven, kunnen al vroeg terecht bij cursussen Chinees praten, blind typen of verhalen schrijven, om maar wat te noemen. Wie echter écht wil inzetten op de latere loopbaan, zet z’n kroost aan om zich te verdiepen in de ‘achterkant’ van de schermpjes die ze dagelijks gebruiken. Daar vinden ze ‘broncode’, en dat klinkt eigenlijk best spannend.

Aangezien de wereld de komende jaren nog veel digitaler zal worden, moeten we kinderen in de basisschoolleeftijd al leren om te programmeren, zo is de overtuiging van steeds meer experts. Mijn Kind Online en Kennisnet bijvoorbeeld bieden het lespakket Codekinderen aan “om jonge kinderen de kans te geven om hun digitale talenten al vroeg te ontdekken en uit te bouwen, en de kans te vergroten dat zij deze talenten later benutten in een baan in de ict-techniek.” Het gaat er niet alleen om de taal tussen mens en computer te kunnen spreken, want de programma’s uit de les stimuleren creatief en logisch denken en bevorderen samenwerking. In de woorden van Mediawijzer.net: “Leren programmeren is niet per definitie bedoeld om kinderen op te leiden tot programmeur, maar om ze vaardigheden te leren waarvan ze later in elk beroep profijt hebben. Programmeren leert kinderen creëren in plaats van consumeren.” Dat kan je je niet snel genoeg eigen maken, logisch dus dat scholen hierover nadenken en app-ontwikkelaars hierop inspelen.

Over creëren gesproken: dat is aan kinderen wel toevertrouwd. Vanuit hun natuurlijke onervarenheid, onbevangenheid en speelsheid kijken ze anders tegen hun omgeving aan dan volwassenen. Waar wij moeite moeten doen om ‘out of the box’ te denken, is dat bij hen vanzelfsprekend. Als je een tekening van een muis omkeert, is het opeens een raket, verzin het maar. Sommige organisaties zetten competities uit om van deze creativiteit gebruik te maken. Altijd leuk. De Vlaamse jeugdzender Ketnet bijvoorbeeld is op zoek naar originele manieren om de gebruiksvoorwaarden op diens website gebruikersvriendelijker te maken voor kinderen en ouders. En dus worden deze doelgroepen uitgenodigd voor workshops om onder begeleiding van een onderzoeker samen ideeën te bedenken hoe op een minder saaie manier overgebracht kan worden wat kan en wat niet.

Met de juiste begeleiding kunnen mooie dingen ontstaan. Hopelijk zijn degenen die niet overweg kunnen met broncode, wel goed met hun handen — ook belangrijk. We zijn immers niet allemaal voorgeprogrammeerd om in nulletjes en eentjes te denken.

[Dit artikel is ook verschenen in MarketingTribune nummer 11, 2014.]

Onderzoek Universiteit Antwerpen naar chattaal: tieners geven Engels graag een eigen tintje, olraajt

Communicatietechnologieën zoals chat en sms worden met enige regelmaat genoemd als een oorzaak van de zogenaamde ’taalverloedering’. Omdat nog nooit op grote schaal onderzocht is hoe de chattaal van Vlaamse tieners er  precies uitziet, waagde Benny De Decker (Universiteit Antwerpen, Departement Taalkunde) zich aan zo’n studie. Voor zijn doctoraat bestudeerde hij spontane en informele chatconversaties van bijna 28.000 Vlaamse jongeren tussen 13 en 20 jaar oud, tussen 2007 en 2013 geproduceerd op MSN (intussen opgegaan in Skype), Facebook Chat en Netlog.

Uit de analyses blijkt dat de stereotiepe kenmerken van internettaal in chatgesprekken van Vlaamse tieners meestal niet erg frequent zijn. Zo komt Leetspeak, waarbij cijfers de plaats van lettertekens innemen (zoals in w8 of suc6), in niet meer dan 1 op de 2.000 woorden voor. Andere spellingswijzigingen, zoals het vervangen van ks door x of van ij door y, passen chatters doorgaans slechts toe op een beperkt aantal woorden: niks, wij en zijn worden soms nix, wy en zyn, maar dat gebeurt zeker niet systematisch.

De Decker noemt het opvallend dat het gebruik van dergelijke chatspeakvormen duidelijk afneemt met de leeftijd. Jongere tieners manipuleren hun spelling vaker dan oudere. Enkel het gebruik van afkortingen (zoals mss en idd) en acroniemen (zoals lol en wtf) blijft min of meer constant. Dat kan erop wijzen dat deze functioneler zijn en daardoor vaste waarden geworden zijn in chattaal, terwijl andere spellingsmanipulaties, zoals Leetspeak, eerder het resultaat van louter speelse taalcreativiteit zijn.

Uit het onderzoek blijkt verder dat, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, echte spel- en tikfouten relatief zeldzaam zijn. Gemiddeld wordt in een chatgesprek slechts één de vijftig woorden onbewust foutief gespeld of getypt. Daar staat wel tegenover dat Vlaamse tieners voor zowat een kwart van de woorden bewust van de standaardspelling afwijken, met de bedoeling spreektaal of regionaal taalgebruik in een geschreven vorm om te zetten.

Vlaamse tieners blijken in hun chattaal ook voortdurend verschillende variëteiten van het Nederlands door elkaar te gebruiken: voornamelijk Standaardnederlands en tussentaal (zoals de informele en spontane spreektaal van heel wat Vlamingen wordt genoemd), en in mindere mate dialect. Dé Vlaamse tussentaal in chatgesprekken bestaat echter niet. Spontaan en informeel online taalgebruik verschilt nog sterk per regio, en zelfs per individuele chatter. Slechts een handvol zogenaamd typische kenmerken worden door tieners uit heel Vlaanderen frequent gebruikt: gij, ge en u(w) in de plaats van jij en je, het weglaten van de eind-t in woordjes als dat, wat en niet, de vorming van het verkleinwoord op -ke (boekske in plaats van boekje) en de toevoeging van een redundant dat na onderschikkende voegwoorden, zoals in de zin ‘Ik weet wie dat er komt’.” Die kenmerken vormen volgens De Decker de homogene kern van Vlaamse tussentaal, maar verder is die variëteit dus (nog?) erg heterogeen: elke regio heeft zijn eigen tussentaal.

Ten slotte bestudeerde De Decker de invloed van het Engels op de chattaal van Vlaamse tieners. Zoals verwacht is die aanzienlijk groot: in één op de acht berichten is ten minste één woord van Engelse oorsprong te vinden. Vlaamse tieners ontlenen nice het vaakst, en ook sucken en dude zijn erg populair. Vaak gaat het ook om terminologie uit de wereld van ICT, games en muziek, waarvoor geen Nederlands equivalent bestaat. Chatters vernederlandsen die Engelse ontleningen soms, bijvoorbeeld door de spelling aan te passen: clean en alright kunnen klien en olraajt worden. Dergelijke speelse innovaties blijven minder frequent dan de originele vormen, maar demonstreren wel dat tieners dat Engels graag een eigen tintje geven.

Samengevat laat Vlaamse tienerchattaal zich het best omschrijven als een genre op zich, maar wel een inherent variabele variëteit, waarin elementen uit standaardtaal, tussentaal, chatspeak en Engels vloeiend gecombineerd worden. De aantrekkingskracht bestaat er vooral in dat jongeren naar hartenlust van de schools aandoende taalnormen kunnen afwijken, kunnen experimenteren met creatief en innovatief taalgebruik en zo het geschreven Nederlands sterk kunnen personaliseren. Chatten heeft dus absoluut een schrijftaalrevolutie teweeggebracht, aldus De Decker.

[Bron: persbericht, gevonden dankzij HLN; afbeelding via Adeevee]

Zesjarige twaalf jaar gevolgd voor de film ‘Boyhood’

Alleen op basis van de aanpak al is dit een film om naar uit te kijken. In 2002 castte filmmaker Richard Linklater de 6-jarige Ellar Coltrane voor een centrale rol in Boyhood. Jaarlijks werd hij opgeroepen om weer een paar weken te acteren. En binnenkort, 12 jaar later, draait het fictieve drama dan eindelijk in de bioscopen. Terwijl de tijd voortschrijdt, zien we Ellar — als Mason — opgroeien tot 18-jarige. Ook de andere acteurs uit zijn gezin — Patricia Arquette als zijn moeder, Lorelei Linklater als zijn oudere zus, Ethan Hawke als zijn vader — zijn de hele periode betrokken gebleven.

Hieronder de trailer van ‘The Twelve Year Project’, die al een aardige (en indrukwekkende) indruk geeft van wat je kan verwachten. Fraai.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=Ys-mbHXyWX4]

“I’ve long wanted to tell the story of a parent-child relationship that follows a boy from the first through the 12th grade and ends with him going off to college. But the dilemma is that kids change so much that it is impossible to cover that much ground. And I am totally ready to adapt the story to whatever he is going through.” [Richard Linklater in 2002]

Update (1/8): de recensies zijn binnen, het regent sterren.

Hallmark laat moederdagreacties zien via experiment met geheime camerakaart: ‘Wees zuinig op wie je lief is’

Hoe reageren moeders op de oprechte aandacht van hun kinderen? Om dit te onderzoeken is speciaal voor Moederdag een innovatieve wenskaart ontwikkeld. Via de ‘Hidden Camera Card’ laat Hallmark met een geïntegreerde camera in een moederdagkaart zien hoe moeders reageren op de lieve woorden van hun kinderen. Samen met zonen en dochters is een speciaal team aan de slag gegaan om moeders, die niet van te voren op de hoogte waren gebracht, alvast te verrassen met een oprechte boodschap. Zij kregen onverwacht een bijzondere kaart die hun spontane reactie vastlegt op video.

Het geven van échte aandacht lijkt met de opmars van email, sms en sociaal media steeds vluchtiger en minder oprecht geworden, vindt 74% van de respondenten in een representatief onderzoek door Hallmark. Niet voor niets is steeds vaker een ’tegengeluid’ te horen in de vorm van oproepen om die smartphone opzij te leggen en weer eens omhoog te kijken. En Hallmark hoopt natuurlijk dat de dalende lijn van het versturen van post omgebogen kan worden. Er is hoop: in het eigen onderzoek waardeert 78% van Nederland een kaartje meer dan een sms of bericht via email of sociaal media.

Bijna tweederde (64%) van de respondenten in het onderzoek verwacht nog steeds een kaartje van goede vrienden en familie op de belangrijkste momenten in het leven. De eenvoudige like of sms heeft een andere impact dan zorgvuldig gekozen woorden.

De grootte van onze contactenkring en de manier van communicatie is veranderd. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van het geven van intense aandacht aan minder mensen naar minder intense aandacht voor meer mensen. Door de vluchtige manier van communiceren blijft het een uitdaging om de mensen die écht dichtbij staan de aandacht te geven die ze verdienen. Dit gegeven staat centraal in de wees-zuinig-op-wie-je-lief-is-campagne van Hallmark. Zie hieronder de commercial.

[vimeo 93180882 w=570 h=321]

Maar eigenlijk is de ‘making of’ die de aanpak van het genoemde experiment in beeld brengt interessanter:

[vimeo 93238185 w=570 h=321]

“Als mediapsycholoog kijk ik continu naar welk medium impact heeft op ons gevoel en gedrag. De verschuiving die ik daarbij zie is die van offline naar online, en weer terug. Ondanks het feit dat de komst van social media en mobile messaging ons zeer veel hebben gebracht op het gebied van efficiency, bereik en frequentie van contact, is het belangrijk om ook de diepgaande en oprechte momenten van contact in te bouwen. Mensen ervaren die diepgang en oprechtheid extra sterk indien ‘de ander’ in het contactmoment heeft moeten investeren. Dit kan zijn in tijd (fysieke afspreken, uitgebreidere boodschap schrijven), in geld (kopen van een briefkaartje, uitnodigen voor diner) of in moeite (een zorgvuldig gekozen boodschap, zelfgemaakte creatie van kinderen etc). Het gevolg is dan ook dat het contactmoment meer zal ‘bijblijven’ en daardoor ook een grotere bijdrage zal leveren aan de relatievorming. Waar Whatsapp, Instagram, DM’s, PM’s en chats erg waardevol zijn voor ‘op het netvlies zijn en blijven’ zijn de niet-digitale communicatievormen vooral waardevol voor kwaliteit en verdieping.” [Mediapsycholoog Mischa Coster]

Update (11/6): In het kader van Vaderdag heeft Hallmark het experiment herhaald. De kaart met verborgen camera wist zowaar emotionele reacties van mannen vast te leggen.

DELA organiseert open dag voor kinderen in crematorium

Vandaag organiseerde coöperatie DELA in het kader van de landelijke open dag voor alle crematoria in Nederland een speciale Kinderdag. Deze dag was bedoeld om kinderen vanuit hun eigen beleving en nieuwsgierigheid kennis te laten maken met de mogelijkheden rondom afscheid nemen. Tijdens de Kinderdag stond beleven en doen centraal. Kinderen kregen antwoord op vragen als ‘Wat gebeurt er als je dood bent?’ en ‘Wat gebeurt er op de dag van de crematie?’. Een gezellig dagje uit is anders, maar zinvol is het wel.

Er was aandacht voor de verschillende gevoelens die een crematorium of afscheid kan oproepen. Er zijn verschillende activiteiten georganiseerd, speciaal voor kinderen. Bij binnenkomst ontvingen zij een speurtocht en een activiteitenkaart. In elke ruimte in het crematorium was er iets te doen. Zo was er een verhalenverteller, konden kinderen in de koffieruimte hun eigen cakes versieren, in de rouwkamer was er een kist die de kinderen mochten versieren, werd er geschminkt en buiten mochten kinderen voor iemand van wie ze houden een ballon oplaten.

Open+dag+kinderen+crematorium+Dela+02jpg
De crematoria van coöperatie DELA die deelnamen zijn de crematoria in Baexem, Capelle a/d IJssel, Eindhoven, Geleen, Heeze, Helmond, Leiden, Nieuwkuijk, Roermond, Rosmalen, Spijkenisse, Uden en Venray.

[Docu] Jongeren, bejaarden en wetenschappers over generatie Y: vroeger was het beter?

Er wordt enorm veel geschreven over generatie Y ofwel millennials, zowel in negatieve als in positieve zinnen, en in een aantal gevallen zelfs op een meer objectieve manier. Ook jongeren/jongvolwassenen die zelf tot deze groep behoren, proberen een beeld van hun generatie te schetsen. Maar is dat eigenlijk wel mogelijk? Als Bachelorproef Journalistiek aan de Arteveldehogeschool in Gent maakte de 20-jarige Janna Heyerick (foto) onderstaande documentaire, cynisch ‘Vroeger was het beter’ getiteld. Kloppen de vooroordelen wel?

Aan het woord komen millennials zelf (ze kunnen dat woord niet uitspreken ;-)), bejaarden (mooi om te zien hoe graag zij hun mening geven) en wetenschappers (Frederik Anseel van Universiteit Gent en – daar is hij weer – Pedro De Bruyckere (met zijn kat) van de Arteveldehogeschool). Geslaagde video!

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=Fdq77hUFAUk&w=560]

“We weten dat er soms meer verschillen zitten binnen generaties dan tussen generaties.” [Pedro De Bruyckere]

‘Bad Grandpa’ is zo gek nog niet: kleinkinderen halen graag kattenkwaad uit met hun opa

Jackass-voorman Johnny Knoxville is wederom in de rol van de 86 jaar oude Irving Zisman gekropen. Deze grillige bejaarde man wordt onverwacht opgezadeld met de zorg voor zijn 8-jarige kleinzoon, Billy. Hij besluit Billy naar zijn vader te brengen. Tijdens deze roadtrip dwars door Amerika belandt het duo in bizarre situaties en halen ze genadeloze streken uit. Hiermee choqueren ze nietsvermoedende mensen, terwijl de verborgen camera alles vastlegt. De film ‘Jackass presents: Bad Grandpa’ is nu verkrijgbaar op Blu-ray en DVD.

Ter gelegenheid van deze release is in opdracht van Universal Pictures Benelux onderzoek* gedaan naar het kattenkwaad dat kleinkinderen met hun opa’s uithalen. Eenderde (32%) van de grootvaders blijkt daarvoor te braaf te zijn. Van de respondenten gaf 45% aan vaak kattenkwaad met zijn opa uit te halen, 23% van de respondenten laat dat graag alleen aan opa over. In totaal haalt 68% van de opa´s dus ondanks hun leeftijd weleens – alleen of samen met hun kleinkind – ongein uit. Maar dat gaat vast niet zo ver als in de nieuwe Jackass-film, waarvan je hieronder de trailer ziet (reeds 23 miljoen views op YouTube).

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=_MSrAwfagG4]

Ter promotie van de release werd vorige week voor opa’s (of look-a-likes) en hun kleinzonen een winkelwagenrace in Hoog Catharijne Utrecht georganiseerd. Er kwam echter bijna niemand opdagen.

*Het onderzoek is uitgevoerd op de websites Movie Machine en Moviesnet, die beiden een poll hebben geplaatst — in totaal niet representatief dus. Aan deze polls hebben in totaal 946 respondenten meegewerkt.

Pedro de Bruykere over invloed technologie op denken over jeugd: ‘Geen zorgen over paardenmeisjes’

Om het 10-jarig jubileum van Mijn Kind Online te vieren, organiseerde de stichting vorige week op Safer Internet Day samen met Kennisnet een symposium over jeugd en internet. Een geslaagde bijeenkomst. Misschien wel de best ontvangen bijdrage was die van pedagoog/onderzoeker Pedro de Bruykere, bekend van onder andere zijn blog X, Y of Einstein en boeken als Meisjes kijken en Jongens zijn slimmer dan meisjes. In zijn presentatie gaat hij in op drie ingrediënten die nodig zijn om een jeugdcultuur te laten ontstaan: vrije tijd, vrije ruimte en vergeten.

Kijk zelf hieronder. Dan hoor je meteen waarom ‘paardenmeisjes’ zo weinig aandacht krijgen.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=4WIpIzR_VR4]

“Jeugd is toch een uitvinding van de marketing? Hmm, nee.”

Klik hier voor de slides achter het verhaal.

Updates:

  • (24/2): op Frankwatching is inmiddels een uitgebreid verslag van de bijeenkomst te lezen.
  • (25/2): en nu ook op Mediawijzer.net een verslag, inclusief video’s van alle sprekers.
  • (25/2): klik hier voor de speech van Remco Pijpers over het 10-jarig bestaan van Mijn Kind Online.

Martijn van de Griendt exposeert foto’s over jeugdcultuur: ‘Forever Young’

Al ruim 15 jaar fotografeert Martijn van de Griendt jongeren over de hele wereld. De tentoonstelling Forever Young, van 1 februari t/m 11 mei 2014 in de Kunsthal in Rotterdam, presenteert een selectie uit zijn oeuvre en zoomt in op zijn foto’s over jeugdcultuur. Als straatfotograaf, werkend in de traditie van Ed van der Elsken, legt Van de  Griendt een generatie jongeren, die nog zoekende is naar haar identiteit, op een open en directe manier vast. Van de Griendts foto’s tonen een bijzonder overzicht van de jeugd van toen en nu, hier in Nederland en elders in de wereld.

In krachtige beelden toont Van de Griendt de kwetsbaarheid en openheid van jongeren in de context van hun eigen sociale groep. Als documentairefotograaf legt hij hen met hun houding, gebaren en blikken haarscherp vast. Al lijken zijn foto’s snapshots, hij laat weinig aan het toeval over. Hij kijkt en wacht geduldig op het voor hem perfecte beeld waarin een subtiele dynamiek of spanning ontstaat.

Bovenstaande foto van Harry (13) voorafgaand aan een ‘emo’-concert in Londen illustreert Van de Griendts werkwijze. Hij portretteert Harry – met houtskool rond zijn ogen, lippenstift en een pony tot  vlak boven de wenkbrauwen – op straat tussen andere emo’s. Emo’s kenmerken zich door een  alternatieve kledingstijl en een emotionele inslag. Zodra de afwezige blik van deze kwetsbaar ogende jongen in zijn kader valt, drukt Van de Griendt af. Hij vangt de momenten waarin jongeren voornamelijk  met zichzelf en met elkaar bezig zijn. Bij zijn reportages weet Van de Griendt snel het vertrouwen van  de jongeren te winnen. Deze manier van werken levert beelden op die puur en direct zijn. De fotograaf  zegt over zijn manier van werken: “Ik probeer er heel erg in te gaan zitten, alsof ik één van hen ben.”

foreveryoung

Speciaal voor de tentoonstelling in de Kunsthal maakt Van de Griendt een fotoboek met circa 50 foto’s uit de tentoonstelling in een exclusieve genummerde oplage.

Klasse laat tieners aan het woord over pesten: ‘Ouders en leraren, schend ons vertrouwen niet’

Op verzoek van Yeti, het Vlaamse tienerblad van Klasse, voerde Trendwolves een ongewoon onderzoek uit over pesten. In spelvorm kwamen 1.200 leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar zélf aan het woord. Ze gaven deze duidelijke boodschap aan hun leraren en ouders: “We pesten. We worden gepest. We willen erover praten. Ja, wij hebben jullie nodig om pesten te stoppen. Maar we zijn bang dat jullie niet de juiste stappen gaan ondernemen. Dus schend alsjeblieft ons vertrouwen niet!” Kortom, actie is nodig, maar met de nodige voorzichtigheid.

De cijfers bevestigen dat de tieners inderdaad extra maatregelen tegen pesten kunnen gebruiken:

  • De helft van de leerlingen geeft aan af en toe gepest te worden.
  • Eén op de vijf noemt zichzelf een pester.
  • Eén op de zeven is zowel pester als slachtoffer.
  • Ruim vier op de tien zeggen dat het pesten gebeurt zonder dat de leraar het weet
  • Eén op de drie leerlingen wil dat de school meer doet tegen pesten.

Alle magazines en sites van Klasse roepen deze maand leraren en ouders op om gepaster te reageren op pestsituaties. Kinderen zetten namelijk niet snel de stap naar hulp. Ze zijn bang dat ze het dan nog erger zullen maken. Ze denken ook dat hun ouders of leraren niet goed zullen reageren, wat geen onterechte vrees is.

De resultaten uit het onderzoek zijn gevat in onderstaande infographic. Scrol en lees.

Pesten

Op de website van Klasse zijn acht foute reacties van ouders op een rijtje gezet (praten met de leraar, vertrouwen schaden, boos worden, kind de schuld geven, pesters zelf confronteren, negeren, minimaliseren, kind afschermen). En gelukkig, er worden tevens tips gegeven over wat wél te doen.

Zie ook Klasse Magazine #242 (pdf).

‘Veel onzekerheid bij ouders over opvoeden, opgroeien en gezondheid’

Jonge ouders met één kind, een relatie en een parttime baan zijn buitengewoon tevreden over hun eigen opvoedkunsten. Eén op de vijf geeft zichzelf een negen of een tien. Ben je echter een alleenstaande, oudere ouder die veel werkt en meerdere kinderen heeft, dan is de kans groot dat je jezelf een mager zesje of een onvoldoende geeft. Dat blijkt uit het eerste ‘Opvoed- en Opgroei-onderzoek’ van Stichting Opvoeden.nl* onder ruim 1.200 ouders en opvoeders, uitgevoerd door Maurice de Hond.

Ook al zit het wel goed met het zelfbeeld van ‘startende ouders’, toch kennen ook zij, net als veel andere ouders en opvoeders, veel onzekerheden, zo laat het onderzoek zien. Gemiddeld genomen heeft circa driekwart van de ouders met thuiswonende kinderen vaak of regelmatig vragen of onzekerheden over opvoeden, opgroeien of de gezondheid van de kinderen. Jongere ouders zijn het vaakst onzeker en vrouwen significant vaker dan mannen. Ruimschoots de helft (56%) van de ondervraagden heeft dan ook regelmatig of vaak behoefte aan opvoedinformatie.

Uit het onderzoek blijkt verder dat bijna negen op de tien ouders en opvoeders gemiddeld genomen meer vertrouwen hebben in de eigen partner dan in de huisarts als het aankomt op opvoeden, opgroeien en gezondheid. Een scheiding doet dit vertrouwen kelderen. Onder die omstandigheden wint men liever advies in bij familie (76%), andere ouders (62%) of objectieve opvoedingssites (60%), dan bij de ex-partner (40%). Ouders en opvoeders vinden sociale media overigens erg onbetrouwbaar. Negen op de tien ouders zal ze niet snel gebruiken om opvoedvraagstukken op te lossen. Ruim de helft vindt kanalen als Facebook en Twitter ronduit onbetrouwbaar. Opvallend daarbij is overigens dat ouders en opvoeders boven de 35 sociale media veel minder vaak afwijzen dan jongere ouders.

Onderstaande grafiek laat zien hoe betrouwbaar ouders en opvoeders de verschillende informatiekanalen en afzenders vinden als het gaat om opgroeien, opvoeden en gezondheid.

betrouwbaar

Er is een grote behoefte aan websites met opvoedinformatie waarvan de betrouwbaarheid buiten kijf staat. Bijna twee op de drie ouders en opvoeders is van mening dat dit de verantwoordelijkheid moet zijn van een onafhankelijke instantie. Er moet ook een keurmerk komen voor onafhankelijke online informatie over opvoeden, vindt ruim de helft van de geënquêteerden.

De informatiebehoefte van ouders en opvoeders is het grootst tijdens de babyfase. Daarna zakt de informatiebehoefte langzaam, om weer toe te nemen als de kinderen in de puberteit komen. Als er sprake is van een kinderwens en er nog geen kinderen zijn, is de informatiebehoefte relatief laag.

“De perfecte ouder bestaat niet. En dan praat ik ook uit eigen ervaring als moeder. Iedere opvoeder heeft wel eens twijfels en vragen over bijvoorbeeld mediagebruik, voeding, driftbuien, pesten op school of seksualiteit. Probeer je de antwoorden op internet te vinden, dan vind je heel veel informatie, maar wat klopt wel en wat niet? Dan is het goed te weten dat er een onafhankelijke stichting is die in opdracht van gemeenten objectieve en betrouwbare informatie geeft.” [Els Verkerk van Stichting Opvoeden.nl]

*Stichting Opvoeden.nl verzorgt in opdracht van bijna 400 gemeenten de informatievoorziening over opvoeding, opgroeien en gezondheid. Deze informatie is gevalideerd door (wetenschappelijke) kennis- en themainstituten op het gebied van jeugd(gezondheids)zorg, onderwijs en welzijn. Gemeenten zijn wettelijk verplicht hun inwoners voor te lichten over opvoeden, opgroeien en gezondheid. Daarom is door de VNG en het ministerie van VWS Stichting Opvoeden.nl in het leven geroepen. Deze stichting biedt in opdracht van gemeenten onafhankelijke informatie via de Centra voor Jeugd en Gezin en de consultatiebureaus. Ook biedt de stichting een keurmerk dat de betrouwbaarheid van de informatie garandeert. Stichting Opvoeden.nl werkt samen met vrijwel alle landelijke kennisinstituten rond jeugd en gezin en organisaties voor jeugdgezondheidszorg en welzijn.

[Afbeelding betreft een ‘guerilla klaslokaal’ van Milwaukee-based COA Youth & Family Centers (COA), om duidelijk te maken dat ouders die betrokken zijn bij de educatie van hun kinderen een positieve invloed hebben op hun succes op school]

‘Reclame in kindertijd heeft op volwassen leeftijd nog altijd effect’

Het klinkt als een open deur, maar ik vind het tóch nieuwswaardig dat het nu (wetenschappelijk) aangetoond is: blootstelling van kinderen aan reclame kan leiden tot een bevooroordeelde productevaluatie die aanhoudt in de volwassenheid. Dit blijkt uit een viertal experimentele studies van Paul M. Connell, Melanie Brucks en Jesper H. Nielsen, gepubliceerd onder de titel How Childhood Advertising Exposure Can Create Biased Product Evaluations That Persist into Adulthood in de Journal of Consumer Research. De conclusie is goed nieuws, of juist niet?

Merkenbouwen
Goede marketeers bouwen gedurende een lange periode aan hun merk, zodat (potentiële) klanten daar bepaalde waarden en emoties mee associëren. Vanuit de gedachte ‘jong geleerd is oud gedaan’ proberen ze kinderen al vroeg voor zich te winnen, in de hoop dat het merk daar later nog steeds van profiteert. Niet alleen in de fmcg-hoek (‘Calvé Pindakaas, wie is er niet groot mee geworden?’), maar ook door bijvoorbeeld banken en autofabrikanten. Die inspanningen zijn dus niet voor niets, is nu bewezen, maar het besef dat reclame op deze manier werkt zal door de gebruikelijke critici ongetwijfeld weer worden aangegrepen om tot een reclameverbod op te roepen. Dr. Connell adviseert ouders om erover na te denken hoeveel reclame hun kroost mag zien. Daarnaast zei hij tegen The Independent: “People should check the labels the products they’ve loved since childhood. It’s possible that affectionate feelings for brand characters mean they are overlooking relevant nutritional information.”

Literatuur
Hoe kinderen omgaan met reclame is veel onderzocht, maar over de invloed daarvan in hun volwassenheid was nog weinig bekend. Geen onbelangrijk onderwerp echter, omdat volwassenen, zowel voor zichzelf als voor hun kinderen, actief blijven als boodschapper.

Enkele eerdere bevindingen uit de literatuur, zoals die in de publicatie genoemd worden:

  • De aanwezigheid van een reclamefiguur kan ervoor zorgen dat kinderen voeding als lekkerder beoordelen;
  • Reclame beïnvloedt kinderen meer dan volwassenen omdat ze minder mediawijs zijn, kinderen zijn ook minder kritisch;
  • Kinderen komer sneller tot een oordeel en stellen kortetermijnbeloningen boven langetermijngevolgen;
  • In reclame gericht op kinderen gaat het in de meeste gevallen om plezier en geluk;
  • Wat vroeg geleerd wordt, wordt goed geleerd.

Uitgangspunten onderzoek
Voortbouwend op deze kennis, is de volgende hypothese/voorspelling opgesteld door de genoemde Amerikaanse wetenschappers:

hypothese

In het onderzoek richtte men zich op de gezondheidsevaluaties van voedingsmiddelen zoals gezoete ontbijtgranen, frisdrank, snacks en fastfood, omdat ze bijna de helft van alle mediabestedingen gericht op kinderen betreffen en omdat het eten hiervan mogelijk invloed heeft op hun gezondheid. Daarnaast zijn deze producten ambigu, omdat ze bijvoorbeeld veel vet of suiker bevatten, maar ook voedingsstoffen leveren. Characters voor deze minder gezonde voedingsmiddelen (bijvoorbeeld Tony the Tiger van Kellogg’s) stonden centraal in de studies. Dit soort figuren is vaak promiment aanwezig in de reclame voor kinderen, en mensen ontwikkelen een sterke affectie voor hen.

Het onderzoek is een retrospectieve benadering met algemeen erkende real-life stimuli die zeer waarschijnlijk herhaaldelijk gedurende meerdere jaren zijn bekeken door de deelnemers aan de studie. Deze aanpak heeft als voordeel dat de experimenten worden uitgevoerd in een gecontroleerde setting, die de veronderstelde oorzaak-en-gevolg-relaties in kaart brengen zonder dat ongecontroleerde externe invloeden meespelen zoals dat het geval zou zijn in een longitudinale studie.

Wie de precieze aanpak van de vier experimenten wil weten, adviseer ik de originele publicatie aan te schaffen. Dit is een korte samenvatting van de resultaten:

samenvatting

Opgroeien
Het geeft maar weer eens aan hoe belangrijk de periode van opgroeien is. Er is minder kans op leesproblemen en dyslexie als ouders hun jonge kinderen voorlezen, kinderen die nu al leren om gezonde keuzes te maken zullen later ook gezonder eten, etc. Niet gek dus dat de producten, merken en reclame waarmee je in je jeugd veel te maken hebt, ook een indruk achterlaten, en dat je omdat je zelf ook groot geworden bent met Calvé Pindakaas dat ook je kinderen voorzet. De richting die we opgaan van meer aandacht voor onder andere duurzaamheid en gezondheid is dus een goede, omdat die hoogstwaarschijnlijk langer doorwerkt.

implications

[Via Peter Nikken. Met dank aan Tim Smits. Afbeelding uit een Kellogg’s-commercial uit 1971.]

PS  Laat het weten als je goede gerelateerde studies kent!

Kids en Jongeren Marketing blog website is van Euroforum BV. Privacy statement | Cookie statement | Copyright © 2021