MSS 2013: 77% tieners surft op smartphone, 41% op tablet

De organisaties voor de Nederlandse mediabereiksonderzoeken (NLO, NOM en SKO) hebben voor de derde keer een rapportage (pdf) over mediagebruik en -gedrag uit de Media Standaard Survey (MSS)* uitgebracht. Niet zomaar een onderzoek, want veel hoger kan de lat om tot betrouwbare basiscijfers te komen niet liggen. Van alle Nederlanders van 13 jaar of ouder blijkt 93% thuis toegang tot internet te hebben. De internettoegang onderweg is de afgelopen drie jaar fors gestegen, van 20% in 2011 naar 37% in 2013.

Het aantal mensen dat daadwerkelijk gebruik maakt van internet nam in vergelijking met 2011 significant toe met 3% naar 12,7 miljoen. Deze stijging komt vooral voor rekening van vrouwen, ouderen en laag opgeleiden, die duidelijk met een inhaalslag bezig zijn. De penetratie onder jongeren is nagenoeg 100%. Van alle leeftijdsgroepen brengen jong-volwassenen van 18-24 jaar de meeste tijd surfend door (21,2 uren per week), gevolgd door tieners van 13-17 jaar (18,2 uren).

mss13 internettoegang

Het gebruik van mobiele apparaten om te internetten steeg verder in 2013. Van alle personen van 13 jaar of ouder gaf 49% aan weleens een smartphone te gebruiken om op te internetten en 35% gebruikt hiervoor een tablet (dit gaat onder meer ten koste van het gebruik van de personal computer en van spelcomputers). Onder jongeren liggen deze percentages flink hoger (77% van de 13-19-jarigen gebruikt internet op de smartphone, 41% op de tablet). Daarnaast zijn er relatief veel jongeren die hun smartphone gebruiken om naar de radio te luisteren (37%), om TV te kijken (24%) en om een tijdschrift te lezen (14%).

mss13 apparaten

TV kijken doen jongeren sowieso bovengemiddeld digitaal: 35% op hun laptop, 26% op de desktop, 24% dus op de smartphone en 20% op de tablet.

Wellicht vallen bovenstaande percentages een stuk lager uit dan verwacht? Goed om weer even met beide benen op de grond te gaan staan!

*De Media Standaard Survey (MSS) wordt sinds 2011 uitgevoerd door TNS NIPO, in opdracht van de Nederlandse JIC’s. Deze gezamenlijke ‘Establishment Survey’ levert normcijfers op die in de afzonderlijke bereiksonderzoeken worden gebruikt voor weging en werving. Het levert ook de definities van doelgroepen, zodat iedereen dezelfde uitgangspunten hanteert. Verder werpt de MSS een blik op nieuwe trends in mediagebruik. De uitkomsten zijn representatief voor alle huishoudens in Nederland en alle individuen van 13 jaar en ouder. In 2013 zijn 6.326 huishoudens en 5.422 personen van 13 jaar en ouder ondervraagd.

[Infographic] InSites: ‘Apps voor gaming, weer en muziek favoriet op smartphones millennials’

Onderzoeksbureau InSites Consulting heeft een nieuwe ‘Millennials & Social Media Infographic’ gepubliceerd, de vierde in een serie: na sociale netwerken, conversaties en merken, staat nu het gebruik van mobiele telefoons centraal. Wereldwijd blijken drie van de vijf GenYers een smartphone te bezitten. De andere 40% zegt vooral dat hun huidige telefoon het nog prima doet, dat een smartphone kopen te duur is of dat ze er eenvoudigweg geen nodig hebben. De populairste mobiele diensten zijn gerelateerd aan gemak, contact en entertainment.

Zie hieronder. Scrol en ontdek in welke landen dagelijks het meest gesurft wordt op het internet via een smartphone of welke de favoriete mobiele diensten en apps zijn van de millennials.

deel 4

Donald Duck’s edutainmentlabel ‘Duckwise’ van start met lancering Duck Quiz-app

Als je educatie schrijft als ‘educkatie’ wordt leren een stuk leuker? Donald Duck Weekblad lanceert in samenwerking met The Walt Disney Company en onderwijsspecialisten een edutainmentlabel, Duckwise genaamd. Binnen het label ontwikkelt Donald Duck de komende jaren diverse digitale en printproducten. Het eerste initiatief van Duckwise is vandaag gelanceerd: de Duck Quiz-app voor iPad. Binnen vijf verschillende categorieën – aardrijkskunde, geschiedenis, dieren, Disney en Donald Duck – zijn er verschillende levels te spelen met een Duckstadfiguur naar keuze.

Spelenderwijs wordt in deze applicatie de algemene kennis én de kennis over de Duckstadbewoners getest. De vragen – gericht op jonge én oude spelers – zijn ontwikkeld door redacteuren in samenwerking met leerkrachten.

De belangrijkste pijlers van Duckwise zijn educatie en fun. De juiste combinatie van deze twee pijlers is het meest krachtig en effectief blijkt uit diverse onderzoeken uitgevoerd door Sanoma. Spelenderwijs leren – waarbij goed wordt gekeken naar de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor kinderen in de 21ste eeuw – leidt tot het beste resultaat.

De Duck Quiz-app is nu voor € 3,59 te downloaden in de iTunes Store. Hieronder zie je een video met korte uitleg.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=ip4LDambvbE]

“Met Duckwise willen we het leren in Nederland vrolijker maken en tegelijkertijd willen we met Donald Duck op een aansprekende manier kennis en belangrijke vaardigheden bij kinderen onder de aandacht brengen. Met als doel: de vrolijkste zijn in het educatieve segment.” [Suzan Schouten, uitgever Kids & Teens bij Sanoma]

“Disney Learning is een belangrijke pijler binnen Disney Publishing. Dit veelbelovende initiatief om het merk Donald Duck te gebruiken om kinderen op een leuke manier aan te zetten tot het vergaren van kennis, vergroot de kansen van de Nederlandse kinderen in de toekomst.” [Inge Martens, Licensing Director The Walt Disney Company Benelux]

dwDuckwise is een samenwerking tussen Sanoma Media Netherlands B.V., Sanoma Learning en The Walt Disney Company.

Sanoma Learning, met in Nederland Uitgeverij Malmberg, is een toonaangevende Europese aanbieder van zowel gedrukte als digitale leeroplossingen. Het realiseren van betere leerresultaten van leerlingen en het ondersteunen van docenten is het doel. Daarnaast exploreert Sanoma Learning voortdurend nieuwe initiatieven om te kunnen inspelen op veranderende media- en onderwijsbehoeften.


Update
(4 maart): Donald Duck weekblad heeft in samenwerking met Store for Brands de allereerste ‘pop-app store’ in Amsterdam geopend. Aan de Kalverstraat 101 kan kan jong en oud van 3 t/m 9 maart 2014 de Duck Quiz app live spelen, ervaren en testen. Het is voor het eerst dat een app op dergelijke wijze live getest kan worden door de consument zelf.

Zichtbaarheid via ‘nieuwe media’? Duim omhoog voor merken die ‘awesome’ zijn

Even aan een willekeurige 9-jarige gevraagd wat hij onder het begrip ‘nieuwe media’ verstaat. Als reactie volgde een lege blik, en na de aansporing om toch te antwoorden: ‘De film The Hobbit 2, want die is nog niet zo lang uit’. Een antwoord dat niet terugkomt in de gangbare definitie, wat de experts ongetwijfeld zullen verklaren met het gegeven dat die digitale media voor kinderen en jongeren een vanzelfsprekend onderdeel zijn van hun leven, opgroeiend met een scherm in de hand als raam op de wereld (voor sommigen reden om hen ‘digital natives’ te noemen, maar helaas zijn niet alle digitale vaardigheden met de paplepel ingegoten). Dat niemand meer verbaasd opkijkt als een peuter oma’s televisietoestel naar andere beelden probeert te swipen en zonder uitleg papa’s smartphone weet te bedienen, betekent niet dat de volledige basisschooljeugd apps aan het bouwen is of dat alle scholieren modeblogs volschrijven in HTML. Maar trendwatcher Herman Konings heeft hen niet voor niets bestempeld als generatie ADHD (‘any device head down’), want de wereld in 2014 lijkt in een aantal opzichten niet op die uit onze eigen jeugd. De jeugd van tegenwoordig is sterk beeldgevoelig, wil alles naar zijn hand kunnen zetten en is hongerig naar verandering, en het aanbod past daarbij.

De technologie staat natuurlijk niet stil. Overal ter wereld ontwikkelen creatieve ‘nerds’ op hun spreekwoordelijke zolderkamertjes toepassingen die we nooit voor mogelijk hadden gehouden. Een paar jaar geleden hadden we nog niet van WhatsApp, Snapchat, Tinder, We Heart It, Tumblr, Candy Crush SagaWeChat, Line, KakaoTalk, Kik, Vine, Pinterest en Minecraft (enzovoort!) gehoord, en nu tellen deze ‘nieuwe media’ miljoenen gebruikers (in deze vluchtige tijd waarin we van hype naar hoax rennen, kan wat het ene moment door iedereen omarmd wordt even later geschiedenis zijn, maar toch). Het is nog even zoeken of en hoe deze relatief nieuwe mogelijkheden in te zetten zijn door adverteerders, waarbij YouTube een andere gebruiksaanwijzing heeft dan Snapchat, om maar eens wat te noemen.

Al vóór de tijd van ‘oude media’ wilden degenen die producten aan de M/V wilden slijten zich dáár laten zien waar hun (potentiële) klanten zijn, en dat zou nog steeds zo moeten zijn. Vandaar dat de commercie overal is in onze consumptiemaatschappij. Merken willen begrijpelijkerwijs ook graag zichtbaar zijn in de websites, apps en games waar tegenwoordig zoveel oogballen op gericht zijn. Op RTV, in print en outdoor wordt reclame veelal gedoogd (hoewel er met enige regelmaat wordt opgeroepen tot een verbod (zeker als het ons kwetsbare kroost betreft), wordt er massaal gestemd als de beste commercial of advertentie gekozen mag worden, dus misschien vinden we het stiekem ook wel leuk), maar veel van die nieuwere applicaties zijn geen openbare ruimten maar privédomeinen. Daar wordt natuurlijk niet zomaar iedereen toegelaten, maar wellicht kunnen we iets leren van het verleden: denk aan de studenten die een bushokje sloopten om een H&M-poster aan hun slaapkamermuur te kunnen ophangen. Een supermodel in bikini, is het zo eenvoudig?

Ja, echter een eend zonder broek werkt net zo goed. Op Twitter heeft Donald Duck ruim 170.000 followers, want de conversaties met de andere Duckstad-bewoners zorgen keer op keer voor een glimlach. Het weekblad is inmiddels ook op Instagram actief, waar dagelijks een tekening gepost wordt, die gemiddeld van een derde van de volgers een ‘hartje’ krijgt. Interactie, niet door met kortingen te smijten, maar simpelweg door het leven van de internetters wat leuker te maken met content die iets toevoegt. Zoals bijvoorbeeld Converse, Red Bull, Vans, Starbucks en Nike daar foto’s plaatsen om de band met een aantal van hun fans te onderhouden, en wat scholen, musea, bibliotheken, kerken en andere instellingen en bedrijven die trots zijn op hun activiteiten eveneens kunnen inzetten.

Nu zijn ‘awesome’ en ‘epic’ buzzwoorden die online teveel gebruikt worden — wie wel wil overdrijven maar niet in het Engels, gebruikt termen als ‘briljant’ en ‘hilarisch’ — om aan te geven dat wat gedeeld wordt ‘like’-waardig is, maar daar ligt wel de oplossing. Want met merken die ‘cool’ zijn, wil de doelgroep best bevriend zijn en dat aan anderen laten weten (al is het maar om zichzelf te profileren). In een handboek (en blog) geeft Instagram marketeers advies: wees trouw aan je merk, deel ervaringen en ken je publiek. Zaken als relevantie en authenticiteit zijn dus de bekende basisvoorwaarden, en als daar opwindende/verrassende ervaringen aan toegevoegd worden die de verwachtingen overtreffen, gaat de duim omhoog. Ook voor een film die net uit is.

[Dit artikel is ook verschenen in MarketingTribune nummer 03, 2014. Afbeelding uit advertentie van Rikushet: ‘Less screens, more outdoors’.]

Safer Internet Day 2014: ‘de digitale wereld van uw kinderen’ in een handleiding en video

Telenet, Liberty Global en Insafe werkten samen aan een educatief handboek voor jongeren van 13 tot 16 jaar. De handleiding Het Web dat Wij Willen (pdf) stimuleert de dialoog tussen opvoeders en jongeren over veilig en verantwoord gebruik van het internet; het daagt hen uit om hun vaardigheden te testen en meer te leren over hun rechten en plichten in de online wereld, online identiteit, bedrog en cyberpesten. Deze nieuwe brochure heeft als doel jongeren te informeren zodat ze online weloverwogen beslissingen kunnen nemen.

Ook voor leerkrachten kan het handboek een handige tool zijn om jongeren te begeleiden in de ICT-wereld, want zes van de tien kregen hierover nooit een specifieke opleiding.

Telenet steunt jaarlijks de Safer Internet Day in de vorm van drie brochures (in samenwerking met Insafe, Liberty Global/UPC Nederland en de Europese Unie) om het onderwerp verder onder de aandacht te brengen. Voor kinderen en jongeren zijn er ‘Spelend leren: Online zijn’, een boekje bestemd voor de 4- tot 8-jarigen, en de ‘e-Safety Kit’ (6 tot 12 jaar). Met deze brochures komen kinderen op een speelse manier in contact met allerlei veiligheidsaspecten van het internet. Klik hier om de boekjes te downloaden.

Daarnaast introduceerde European Schoolnet en Telenet samen De digitale wereld van uw kinderen. Deze interactieve video geeft tips voor ouders en kinderen over hoe je veilig kan surfen op het internet. Hieronder te bekijken.

“Met de handleiding willen we jongeren tussen 13 en 16 jaar ‘webwijs’ maken. Deze leeftijdsgroep heeft uiteraard al lang hun eerste stappen op het net gezet maar blijft toch zeer kwetsbaar: tieners maken een Facebookprofiel aan, sturen ‘selfies’ naar elkaar en ‘sharen’ er op los. Dat is leuk, maar ze vergeten soms dat anderen meevolgen. Het beheren van een online reputatie wordt steeds belangrijker voor de jongere generaties, in het bijzonder bij de voorbereiding naar het bedrijfsleven. Deze nieuwe educatieve hulpbron moedigt jonge mensen aan om na te denken over hun digitale identiteit en hoe zij hun online reputatie in de toekomst kunnen bepalen.” [Jan de Grave, Telenet]

Apps maken voor kinderen: 5 tips uit de praktijk

Als rechtgeaarde mini-homo ludens weet een kind intuïtief hoe een smartphone of tablet te unlocken is. Logisch, want achter één swipe zit een wereld van plezier verborgen. Een interessante markt om apps voor te maken, maar een plek veroveren op het beginscherm van de smartphone of tablet is zo makkelijk nog niet. En àls je besluit om een app voor kinderen te maken, hoe zorg je dan dat deze aansluit bij hun verwachtingen?

1. Kies je platform zorgvuldig
Een spel op de smartphone heeft een andere dynamiek dan op de tablet. De smartphone is voor kinderen vanaf grofweg 9 jaar een logisch verlengstuk van zichzelf en hun persoonlijkheid. De smartphone gaat makkelijk overal mee naartoe en is echt van jou. De tablet is groter, is vaak ook van je broertje of zusje en gebruik je sneller op de bank of als second screen.

Met deze verschillen in gedachten is een keuze voor het platform belangrijk. Dit gaat verder dan budget, deze keuze heeft namelijk ook gevolgen voor de slagingskans van een app.

De app die wij aan het ontwikkelen zijn over seksuele gezondheid voor tieners zou bijvoorbeeld niet slagen op de iPad: seks is privé en dus voor je smartphone.

De Andy Warhol-app die we voor Bugaboo hebben gemaakt is daarentegen exclusief voor de iPad. De app is bedoeld voor kleine kinderen van 2 tot 4 jaar en hun ouders. Een smartphone-app is hierbij niet nodig, juist de tablet geeft ouders de kans samen met hun kind de app te spelen. Daarnaast bleek uit bezoekcijfers van Bugaboo dat hun klanten vooral via iPad hun websites bekijken. Ook dat is slim om mee te nemen in je afweging.

bugaboo

Mocht je zowel voor tablet als smartphone willen ontwikkelen om je bereik te optimaliseren, gebruik dan de dynamiek en de eigenschappen van de devices op hun eigen manier.

2. Hou je aan de ‘ongeschreven wetten’
Inmiddels is er een aantal ongeschreven wetten bij het ontwikkelen van apps ontstaan. Het is verstandig om je hier aan te houden. Kinderen willen direct aan de slag, als er niets gebeurt drukken ze op de home-knop. Zorg dus dat ze vanaf het begin af aan geboeid zijn.

Dit begint al bij het allereerste scherm wat je ziet als je een app opent. Dit splash screen wordt vaak gebruikt om de app te laden. Zorg er voor dat je op dit scherm progressie toont. Als je weet dat het laden lang duurt, zorg dan voor een kleine interactie.

Bedenk hoe kinderen een iPad vasthouden. Eigenlijk zit er altijd wel ergens een duim op het scherm. Gebruik dus geen multi gesture, want dan raakt je app in de war. Pas ook op met interacties waarvoor je de tablet moet schudden. Lijkt leuk, maar voor jonge kinderen is dit erg moeilijk, net zoals sliding. Zorg daarom voor een niet al te grote afstand tussen ‘drag en drop’.

Als kinderen op een knop drukken, drukken ze eigenlijk altijd nét eronder. Ze willen namelijk zien waar ze op drukken. Daarnaast is de gemiddelde accuraatheid van een kind ongeveer 75 pixels. Als je een knop maakt, maak deze dan 150 X 150 pixels. De knop zelf kan wel kleiner zijn maar zorg er dan voor dat het veld er omheen ook reageert. Veel kleinere knoppen naast elkaar is dus ook geen goed idee. De kans dat ze verkeerd drukken is groot. Geef ook altijd duidelijk aan dat een knop interactief is. Een app die hier goed over heeft nagedacht is de -inmiddels al- klassieker Letterschool.

3. Geef ouders een eigen rol
Voor kinderen tot ongeveer 12 jaar zijn ouders nog altijd erg belangrijk. Al was het maar om je moeder te overtuigen van de educatieve waarde van Cut the Rope, aangezien ze dan sneller die 1,59 euro betaalt.

Probeer de sociale interactie tussen ouders en kind optimaal te benutten. Zo wordt het mobiele device een facilitator van het gesprek aan de keukentafel. Door ouders een rol te geven en te betrekken in het spel, krijgt de app meer waarde voor het kind. Denk hierbij aan Toca Store van Toca Boca: ouder en kind kunnen samen via de tablet winkeltje spelen en spelenderwijs de waarde leren van verschillende producten.

Ook praktisch kun je denken aan ouders. Als je ‘settings’ toevoegt aan je app, zorg dan dat dit achter een ingewikkelde actie verborgen zit, bijvoorbeeld een swipe met 3-vingers. Dan is het echt alleen voor de ouders toegankelijk.

4. Wees net zo kritisch als kinderen zelf
Kinderen zijn kritische consumenten en zijn vaak ongeduldig: je krijgt één kans om het goed te doen. Als de app crasht bij het opstarten, wordt hij niet meer gespeeld. Daarnaast krijgen kinderen vaak een korte speeltijd, vastgelegd door hun ouders. Als ze dan kiezen, zullen ze nooit voor een onbetrouwbare app kiezen, want ‘die deed het de vorige keer niet.’

Gebruik de kritiek van kinderen ook in het ontwikkelproces. Bij IJsfontein testen we veel met gebruikers. Begrijpen kinderen de bedoeling van de app, kunnen ze de app makkelijk bedienen en vinden ze hem leuk? Hoe veel ontwerpervaring wij ook denken te hebben, we leren altijd van kinderen zelf. Ze reageren meestal net anders dan dat we achter de tekentafel hebben bedacht.

Tijdens onze gebruikerstest van de app Kees Komma hebben we met een kleine aanpassing de gebruiksvriendelijkheid verbeterd. Deze app van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken is voor kinderen met dyslexie van 8 tot 10 jaar en leert hen op speelse wijze wat het voordeel is van gesproken boeken. In de app zoeken spelers naar woorden uit een verhaal. In onze eerste ontwerpen had het mannetje in het spel een schaar waarmee hij ballonnen met de juiste woorden lek kon prikken. Een jongen van 8 jaar gaf aan dat hij het niet logisch vond dat dit met een schaar gebeurt: “Hoe doet hij dat dan precies?” Een typisch voorbeeld van hoe kinderen door heel letterlijk te kijken (‘dat kan toch niet met een schaar?’), juist afgeleid zijn van waar het echt om gaat. De schaar is veranderd in een punaise.

kees komma

5. Vergeet in-app purchases als business model
Vorig jaar gaven Nederlandse consumenten voor het eerst meer geld uit aan online gaming dan aan console gaming, ondanks dat er veel apps gratis te gebruiken zijn. Aldus PriceWaterhouseCoopers dat onderzoek deed naar de gamesmarkt in Nederland.

Het lijkt een mooie manier om geld te verdienen, maar in de praktijk worden in-app purchases (door ouders) als zo negatief ervaren dat je er vooral veel schade mee aanricht. Denk aan het debacle met de ‘Smurfberries’ van Smurfs’ Village; kinderen kochten zonder dat ze het in de gaten hadden eindeloos hoeveelheden Smurfberries met woedende ouders als gevolg.

Kinderen zijn een kwetsbare doelgroep en daar moet je rekening mee houden. Een beter idee is om meer waarde te creëren en de app eventueel betaald aan te bieden. Of om een plek te creëren waar ouders cadeautjes klaar kunnen zetten voor hun kind. Helder en transparant zijn is hierbij het devies.

Verder lezen: Stichting Mijn Kind Online publiceert jaarlijks het rapport Iene Miene Media over het mediagebruik van jonge kinderen. Het rapport van 2013 lees je hier (pdf).

[Deze blogpost is eerder ook verschenen op appril.nl]

NOM Kids Monitor: kinderen zijn ware media-omnivoren, maar spelen ook graag buiten

Vandaag presenteerde NOM (Nationaal Onderzoek Multimedia)* de resultaten van de eerste NOM Kids Monitor. Dit multi-client onderzoek** is uitgevoerd door GfK Intomart in het najaar van 2013 onder ruim 2.000 kinderen in de leeftijd 6 t/m 12 jaar. Het brede mediagedrag van de Nederlandse jeugd is in kaart gebracht: van het gebruik van digitale apparaten, gamen, internetten, televisie kijken, radio luisteren, lezen van kranten en tijdschriften, bioscoopbezoek tot het gebruik van sociale media. Ook zijn de interesses en activiteiten van kinderen onderzocht.

Misschien wel de belangrijkste conclusie is dat kinderen ware media-omnivoren zijn. Hoe ouder ze zijn, hoe meer media ze gebruiken. Dat geldt niet alleen voor digitale media (gamen is hun belangrijkste activiteit), maar zeker ook voor traditionele media zoals dagbladen en tijdschriften. Hoewel ze nog niet oud genoeg zijn, is Facebook de populairste bestemming als het gaat om sociale media. En verder zijn ze gelukkig ook nog gewoon kinderen: ze spelen veel (buiten en binnen), ze sporten veel, houden van dieren en muziek en lezen veel boeken.

De resultaten – in de vorm van een presentatie en mediaplanningsbestanden – zijn beschikbaar voor de afnemers van het onderzoek. Geïnteresseerden kunnen zich bij NOM melden. Hieronder lees je een samenvatting van de bevindingen.

  • Interesses ::  Kinderen zijn vooral geïnteresseerd in dieren (97%), muziek (83%) en wetenschap/proefjes (83%). Ook het milieu (79%!) en beroemde mensen (56%) mogen op warme belangstelling rekenen. Acht van de tien meisjes hebben interesse in mode en make-up.

nkm interesses

  • Activiteiten :: Driekwart van de kinderen (75%) speelt vaak buiten, 24% doet dat af en toe. Bijna alle 6-12-jarigen (99%) doen dus aan buitenspelen. Ook boeken lezen (96%), films kijken (96%), sporten (95%), spelletjes spelen/puzzelen (94%) en binnen spelen (92%) wordt veel gedaan.
  • Apparaten :: Van de Nederlandse kinderen gebruikt 93% een laptop, 73% een tablet, 72% een spelcomputer, 62% een draagbare spelcomputer en 57% een smartphone of mobiele telefoon. In onderstaande grafiek zie je dat het gebruik verschilt per leeftijd en geslacht.

nkm apparaatgebruik

  • Activiteiten op apparaten :: Gamen (95%), filmpjes kijken (93%) en muziek luisteren (76%) vormen de top 3 voor wat betreft apparaatgebruik. De activiteiten verschillen per device. De computer/laptop wordt bijvoorbeeld relatief veel voor school/huiswerk gebruikt (69%), terwijl op de tablet vaker dan gemiddeld naar tv-programma’s gekeken wordt (43%).
  • Games :: Slechts 5% van de 6-12-jarigen zegt nooit te gamen. Voor de overgrote meerderheid van kinderen die dat wel doen, zijn racen (60%), sport/beweging (49%) en bouwen (45%) de populairste genres. Heel rolbevestigend kiezen meer jongens voor racen, bouwen en schieten/vechten, en meer meisjes voor denkspelletjes/puzzels, muziek/dansen en beauty/mode.
  • Internet :: Bijna alle gezinnen met kinderen (99%) hebben thuis toegang tot internet. Uit DDMM wisten we al dat Google, YouTube en Facebook de grootste kindersites zijn, dus dat hoefde hier niet meer uitgevraagd te worden. Aanvullend blijkt uit de NOM Kids Monitor dat van de 6-12-jarigen 9% Twitter wel eens bezoekt, 7% Instagram en 5% Snapchat.
  • Print :: Van de Nederlandse jeugd leest 94% wel eens tijdschriften, 38% dagbladen. Van de kranten worden De Telegraaf en het AD het vaakst opgepakt. Van de tijdschriften is Donald Duck verreweg het grootst: 81% van de kinderen leest het vrolijke weekblad wel eens, en het bereik per gemiddeld nummer is 34%. Ook Donald Duck Extra (14%), Kidsweek (12%), Nickelodeon Magazine (11%) en Tina (10%) trekken veel jonge lezers.
  • RTV :: Kinderen kijken gemiddeld 13,1 uur per week tv. Op donderdag het kortst (1,4 uur), op zaterdag het langst (2,6 uur). De 10-12-jarigen kijken wekelijks ruim drie uur langer naar de televisie dan de 6-7-jarigen. Op Nickelodeon stemmen de meeste kinderen af (90%). Bijna tweederde (63%) van de 6-12-jarigen luistert wel eens naar de radio, iets meer meisjes dan jongens.
  • Bioscoop :: Van de respondenten zegt 85% het afgelopen jaar naar de bioscoop te zijn geweest, gemiddeld 2,4 keer. Zowel het aandeel als de frequentie nemen toe met de leeftijd.

*NOM is een ‘Joint Industry Committee’ met als doelstelling het uitvoeren en publiceren van multimediaonderzoek. De stichting kent vier participanten, die elk namens hun achterban richting geven en meewerken aan het beleid en de onderzoeken van NOM: BVA (Bond van Adverteerders), NDP Nieuwsmedia, GPT (Groep Publiekstijdschriften) en PMA (Platform Media-Adviesbureaus).

**Het representatieve onderzoek betreft een online vragenlijst, tussen 16 september en 20 oktober 2013 ingevuld door 2.020 kinderen in de leeftijd van 6 t/m 12 jaar. Zij zijn benaderd via hun ouders, leden van het GfK Online Panel, die werden gevraagd om het eerstjarige kind het onderzoek (samen met de ouders) in te laten vullen. Bij voldoende belangstelling wordt de tweede editie van de NOM Kids Monitor in september 2014 uitgevoerd.

Newcom Social Media Jongeren Onderzoek 2014: ‘Twitter kost teveel tijd’

Voor het vijfde jaar heeft Newcom Research & Consultancy het Nationale Social Media Onderzoek uitgevoerd. Binnen het onderzoek van 2014 zijn niet alleen volwassenen maar ook 1.116 Nederlandse jongeren van 15 t/m 19 jaar gevraagd naar hun gedrag op social media. Van deze groep is bijna iedereen actief op sociale media; 96% gebruikt vier of meer sociale platforms. De mate van het gebruik van de verschillende platforms blijkt zeer uiteenlopend te zijn, afhankelijk van het opleidingsniveau en de leeftijd van de jongeren.

Facebook en YouTube worden door vrijwel alle jongeren bezocht. Naarmate men ouder wordt, wordt LinkedIn steeds meer gebruikt en Twitter steeds minder, en neemt het dagelijks gebruik van Facebook toe. Meer dan de helft van de jongeren die vorig jaar Twitter het belangrijkst vond, vindt nu Facebook het belangrijkste platform.

Nieuwe platforms als Instagram (25,4% gebruikt het dagelijks) en Snapchat (18,5%) zijn in 2014 sterk in populariteit gestegen, maar overtreffen nog altijd Facebook (75%) en YouTube (31,0%) niet. Twitter (29,0%) heeft daarentegen veel gebruikers zien afhaken van het platform. Bijna een kwart (22%) van de tieners heeft Twitter wel gebruikt, maar doet dat nu niet meer. De belangrijkste redenen om ermee te stoppen:

  1. ‘Het kost me teveel tijd’ (53%);
  2. ‘Het biedt me geen ontspanning’ (42%);
  3. ‘Er zitten teveel mensen op waar ik niks mee heb’ (23%);
  4. ‘Het levert me te weinig op’ (18%);
  5. ‘Ik voel me er niet meer thuis’ (17%).

Onder jongeren zijn relatief veel overtuigend gebruikers van sociale media, toch is 13% sceptisch. Hoe jonger, hoe minder zorgen over het beheer en doorverkopen van gegevens door netwerken.

In onderstaande presentatie een preview met enkele resultaten uit de studie.

Het Nationale Social Media Onderzoek is vorige week uitgebreid belicht op Marketingfacts. Daar vind je ook meer meer info over het jongerendeel. Via newcom.nl is de rapportage gratis (in ruil voor je gegevens) aan te vragen.

[Infographic] InSites: ‘Meer dan 60% van de millennials volgt merken via sociale media’

Na een eerste deel over de wat, waar & waarom en een tweede deel over de kracht van conversaties, heeft InSites Consulting vandaag deel 3 van een ‘Millennials & Social Media infographicreeks’ gepubliceerd. Deze keer staan de sectoren centraal die het meest gevolgd worden door Generatie Y (media/entertainment, mode/luxe goederen, voeding/retail), wat hen ertoe brengt een merk te volgen (merkgebruik) en de verwachtingen van millennial-consumenten op social media (productinformatie, aanbiedingen).

Het onderzoek waarop de inhoud van onderstaande infographic op gebaseerd is, heeft ook aangetoond dat negen van de tien GenYers wereldwijd merken willen helpen om hun aanbod te verbeteren, via co-creatie en structurele samenwerking. Scrol om meer te leren:

millennials and social media

Elke maand een BN’er in Donald Duck Weekblad: ‘Sterren in Duckstad’ om kinderen te inspireren

Na het succesvolle jubileumjaar in 2012, met elke maand een avontuur in een van de provincies, kiest Donald Duck dit jaar voor ‘Sterren in Duckstad’ als rode draad. Elke maand staan op ludieke wijze een BN’er (of beter gezegd: een BD’er — bekende Duckstadter) en diens beroep centraal, variërend van topsporter, chefkok, astronaut, model tot DJ. Nederlands vrolijkste weekblad wil hiermee het nieuwe thema ‘Geef je dromen de ruimte met Donald Duck’ onderstrepen, waarmee het kinderen wil inspireren en motiveren om naar hun droombaan te blijven streven.

“Doorzettingsvermogen en discipline zijn in deze hectische 21ste eeuw meer dan ooit nodig om als kind bij te blijven, maar ook om later je droombaan te kunnen realiseren. Dat is niet altijd makkelijk, maar uiteindelijk worden ze daar gelukkigere mensen van. Met Donald Duck willen we daar graag op aanhaken. Dit thema past ook perfect bij het welbekende motto van Walt Disney zelf: ‘If you can dream it, you can do it’.” [Suzan Schouten, uitgever Kids & Teens bij Sanoma]

Volendam heeft met De Palingsound de primeur in Donald Duck nummer 5/2014. Met rollen voor Jan en Monique Smit, Nick & Simon, de 3J’s en ook voor The Cats en BZN. Donald, oom Dagobert en de neefjes gaan op zoek naar ‘De Vliegende Volendammer’. Dit legendarische spookschip is verantwoordelijk voor de verdwijning van talloze schepen. En elke keer als er een schip verdwijnt, weerklinkt de palingsound. Na een angstig avontuur stuiten de Ducks op schipbreukelingen die verdacht veel lijken op bekende inwoners uit het muzikale vissersdorp….

dd514

Monique Smit ontving vandaag uit handen van hoofdredacteur Dimitri Heikamp op feestelijke wijze het eerste exemplaar van deze bijzondere editie van Donald Duck Weekblad op haar oude basisschool De Blokwhere in Volendam. Monique: “Ik vind het heel belangrijk dat kinderen hun dromen volgen en doorzetten. Ik heb dat ook gedaan en nu sta ik als beloning op de cover van Donald Duck. Wat een eer!”

Op vrijdag 24 januari ligt de eerste ‘Sterren in Duckstad’-editie in de winkel, in een reeks van in totaal 12 unieke edities door het jaar heen. Elke maand zal de Donald Duck Tour een gelukkige BN’er verrassen op zijn/haar basisschool met het eerste exemplaar van het bijzondere nummer. Niet iedereen heeft dat geluk!

Dirk Kuyt in commercial
Dinsdag 28 januari 2014 start een campagne waarin Dirk Kuyt centraal staat start. “Dirk Kuyt is wat ons betreft hét voorbeeld, idool voor vele kinderen in Nederland, en past perfect bij het thema en bij het vrolijke weekblad”, aldus Suzan Schouten. De campagne, die ontwikkeld is door Creamm, bestaat uit televisie- en radiocommercials, ‘Ik kom zo’ getiteld.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=PreJP_6SFic]

Update (12/2):
Donald Duck nummer 08/2014 (vanaf vrijdag 14 februari in de winkel) heeft een Olympisch tintje. Vanzelfsprekend heeft Olympisch kampioen Sven Kramer in de maand februari de hoofdrol in deze ‘Sterren in Duckstad’-editie, die tijdens de Olympische Winterspelen in Sotsji verschijnt. In het verhaal laat klapschaatskampioen ‘Zwaan Kranig’ het ene record na het andere sneuvelen. Maar met al die belangstelling, van fans, trainers en sponsors, maar ook van pa en ma Kramer, Naomi en Mart Smeets, is het wel lastig om je te blijven concentreren op je voornaamste doel: keihard trainen om te winnen! Gelukkig is er een aardige eend uit Duckstad die ervoor zorgt dat de gouden plakkenpakker toch goed beslagen ten ijs komt. Al zit er wel een addertje onder dat ijs…

zwaan kranig

Update (20/2):
Op de dag van de finale van The Voice Kids, vrijdag 21 februari, verschijnt een speciale editie van Donald Duck Weekblad, gebaseerd op het tv-programma. Het is de eerste keer dat een compleet televisieprogramma ‘verduckt’ is. Na jaren parodienamen als Harry Muesli, Yolanthe Kabaal van Glasscherven, Katja Schuurspons, Gerard Jolig, Edwin Bevers (uit programma Bevers Knaagt Om) en Stoel van Velzen te hebben gebruikt, is het deze week de beurt aan het programma ‘The Noise Kids’. Een unieke samenwerking tussen Donald Duck Weekblad, RTL Licensing en Talpa. Met speciale rollen voor Wendy van Duck, Martijn Klapmee, Angela Grootmuizen, Barco Tornado en Snoek & Paling.

cover tvoduckstad

Update (13/3):
In maart staat André van Duin centraal, in de rol van de Duckstadse komiek en revuester André van Puin, die de lach aan zijn lolbroek heeft hangen en met zijn meesterlijke typetjes zelfs een zuurpruim als oom Dagobert laat schuddebuiken. Donald Duck houdt natuurlijk ook wel van een lolletje en het is zijn ultieme droom om een keertje samen met zijn idool op de planken te staan. Daarom trekt hij de stoute clownsschoenen aan en haalt hij alles uit de kast om eens te kunnen schitteren voor een bomvolle zaal.

puin

Update (15/5):
In april stond Alexander Klöpping op de cover van een editie van Donald Duck. Als Alexander Klöpgeest gat hij Donald (die ook op bezoek ging bij Mark Zuikerberg van Snoetboek) advies over de nieuwste gadgets.
In de editie die verschijnt op 16 mei is de hoofdrol weggelegd voor actrice Georgina Verbaan — als Georgina de Zwaan in de Duckstadse serie ‘De Geit met de zes sikken’.

alexander en georgina

Update (18/6):
In de editie die 20 juni verschijnt is de hoofdrol weggelegd voor astronaut André Kuipers. Muntjespoetser Donald Duck loopt in Duckstad zowaar een grootheid tegen het lijf: astronaut Kuipje Anders. Als Kuipje ziet dat Donald door een buitenaards virus acuut pimpelpaars wordt en een vreemd kwaakgebrek krijgt, besluit hij de arme eend meteen te helpen. De hamvraag luidt: krijgen deze twee de ‘ziekte-van-boven’ eronder?

Update (10/7):
In de week van 11 juli speelt de wereldberoemde eend geen eerste maar tweede viool in zijn eigen vrolijke weekblad. Als eenvoudige muntjespoetser komt hij in de schaduw te staan van de grote orkestleider André de Reu, die naar Duckstad komt voor een groot optreden, waar hij onder andere de ‘Radijsjesmars’ ten gehore brengt. De beroemde muzikant speelt op een Gratisvarius, een uniek instrument dat miljoenen waard is, en natuurlijk proberen hebzuchtige dieven de peperdure viool te stelen.

kuipje en de reu

Update (17/9):
Het nummer van 22 augustus staat in het teken van modeontwerper Jan Taminiau alias Jan Truienmouw. De modeontwerper is wereldberoemd geworden omdat hij altijd is blijven doorzetten en uiteindelijk prachtige jurken heeft mogen maken voor de zangeressen Lady Koekoek en Byoncéend, en voor koningin Kwáxima. En in editie 39 komt DJ Curry Worsten (Ferry Corsten) naar Duckstad om vette bassen te produceren waardoor zelfs de gebouwen gaan meedansen. Donald Duck heeft echter een baan als geluidscontroleur voor de gemeente en neemt dat baantje nogal serieus.

DD update sterren sept

Update (13/12):
In Donald Duck nummer 42 brengt bioloog Dr. Sneek Vonk, die enige gelijkenis heeft met de bekendste bioloog van Nederland Dr. Freek Vonk,een bezoekje aan Duckstad waar hij Donald Duck moet helpen met een probleem met een slang. Nou ja…slangetje. Toch is het een heel bijzonder dier, want het staat niet eens vermeld in het Handboek van de Jonge Woudlopers. Dat ontaardt in een (s)lang avontuur vol gevaar en heel veel…liefde. En in de laatste editie van de reeks ‘Geef je dromen de ruimte’ speelt de bekendste tv-kok van Nederland, Herman den Blijker alias Herman den Blikvoer, de hoofdrol. Voor deze speciale gelegenheid ontving Herman vandaag in zijn restaurant Las Palmas samen met zoon Matz de allereerste editie uit handen van hoofdredacteur Dimitri Heikamp. In Donald Duck 51 wil de kale keukenkoning een groep arme kinderen een onvergetelijk kerstdiner geven, maar in Duckstad loopt altijd wel iets in de soep. Een stelletje smakeloze schurken gooit namelijk roet in het eten…

paljas

Kinderombudsman: ‘Ouders moeten in gesprek met hun kinderen over internetgevaren’

De nieuwe omvangrijke zedenzaak, waarbij 400 kinderen door een man via de webcam zouden zijn aangezet tot seksuele handelingen, laat wederom zien dat het gebruik van internet voor kinderen niet zonder gevaren is. Kinderombudsman Marc Dullaert doet een oproep aan ouders om nauw betrokken te blijven bij wat hun kind op internet doet: “Ouders hebben vaak geen idee wat hun zoon of dochter online beleeft. Soms steken zij zelfs hun kop in het zand. Ouders hebben de verantwoordelijkheid om met hun kinderen in gesprek gaan en om ze op internetgevaren te wijzen.”

Het verleiden of onder druk zetten van kinderen om voor de webcam seksuele handelingen te verrichten wordt ‘grooming’ genoemd. Het onderwerp was de afgelopen maanden vaker in het nieuws. Niet alleen online misbruik, ook cyberpesten, identiteitsdiefstal, afpersing en agressieve online marketing gericht op kinderen, zijn uitwassen die het internet met zich meebrengt. Marc Dullaert vindt het belangrijk dat zowel ouders als kinderen veel meer ‘internetwijs’ worden: “We leren kinderen om goed te kijken bij het oversteken, en om niet met vreemden mee te gaan als ze buitenspelen. Maar voor ‘online buitenspelen’ blijft zo’n goed gesprek vaak achterwege.” Als ouders zelf alerter worden op internetgevaren, kan schade mogelijk voorkomen worden, volgens de Kinderombudsman.

De Franse non-profit organisatie Innocence en Danger is net een campagne (pdf) gestart die in het verlengde ligt van deze oproep. In een serie advertenties wordt getoond wie er werkelijk zou kunnen zitten achter de emoticons in de chatboxen van kinderen. Brrrr….

emoticon1

Ook in Nederland worden al enige tijd diverse activiteiten ontplooid die de mediawijsheid/-voorzichtigheid moeten bevorderen, maar daarmee winnen we de oorlog nog niet.

Internetbedrijven
De kwetsbaarheid van kinderen online blijkt ook uit de zaak van de 13-jarige Freek, van wie kwaadwillenden een nep-profiel aanmaakten en uit zijn naam nare dingen op internet zetten. Freeks foto werd gebruikt in filmpjes en belachelijk gemaakt. De filmpjes gingen ‘viral’, ze werden vele malen online gedeeld door gebruikers van sociale media. Freek en zijn ouders waren wanhopig. Hoewel de ouders van Freek wel degelijk alert waren en ingrepen zodra ze het pesten bemerkten, kwamen zij er bij de sociale media-bedrijven niet doorheen.

De Kinderombudsman vindt dat ook internetbedrijven hun verantwoordelijkheid moeten nemen, en voor kinderen schadelijk materiaal sneller off-line halen. Binnenkort spreekt hij daarover met vertegenwoordigers van bedrijven. Dullaert: “Overigens, ouders kunnen niet alleen slachtofferschap voorkomen, maar ook daderschap. De pestkop van Freek bleek een minderjarige jongen. Waren de ouders van die jongen voldoende op de hoogte van het online leven van hun zoon?”

Overheid
Ook de overheid heeft een belangrijke verantwoordelijkheid, vooral op het vlak van preventie, en natuurlijk in de vervolging van strafbare feiten. De impact van moderne technologische ontwikkelingen op kinderen moet volgens de Kinderombudsman over een langere termijn worden gemonitord, zodat beleid en regelgeving kan worden bijgesteld als zich nieuwe risico’s voor kinderen voordoen. Recent nam het Kabinet al een aantal goede initiatieven zoals de website Meldknop.nl, waarop kinderen en ouders die nare dingen meemaken op internet terecht kunnen. En Minister Opstelten maakte in oktober bekend een wetswijziging te willen voorleggen om veroordeling van online misbruikers makkelijker te maken door het inzetten van ‘lokpubers’. Of dat juridisch mogelijk is wordt nu beoordeeld door de Raad van State.

Marc Dullaert: “De belevingswereld van kinderen is tegenwoordig voor een goed deel een digitale wereld. Dat vraagt van ons allemaal alertheid, om naast de grote kansen en vrijheid die het internet biedt, ons meer bewust te zijn van de mogelijke gevaren.”

Supercell promoot Clash of Clans en Hay Day met tv-commercials

De Finse gameontwikkelaar Supercell is wereldwijd behoorlijk succesvol met Clash of Clans en Hay Day, spellen voor smartphone en tablet, gratis te downloaden via de App Store en Google Play. Beide titels staan al een behoorlijke tijd in het toplijstje van meest gedownloade games en zijn een belangrijk tijdverdrijf (en gespreksonderwerp) voor veel kinderen. Blijkbaar is dat nog niet genoeg. Zonder daar een toelichting bij te geven, heeft Supercell een tweetal ‘officiële tv-commercials’ op YouTube geplaatst met de aansporing om de games te downloaden.

De twee 9-jarigen aan wie ik de filmpjes liet zien, vonden ze erg vermakelijk. Dit is de tv-commercial voor Clash of Clans (‘You and This Army’), op YouTube binnen drie weken al meer dan 15 miljoen keer bekeken:

“Attack your rivals. Build your defense. Develop your strategy.”

En dit is het spotje voor Hay Day (‘While You’re Away’):

“The simple life in the palm of your hand.”

McAfee-onderzoek: ‘Ouders onvoldoende op de hoogte van online activiteiten kinderen’

Een Europees onderzoek*, onder meer in Nederland, door onderzoeksbureau Atomik Research in opdracht van McAfee, legt de discrepantie bloot tussen wat tieners online uitspoken en wat hun ouders dénken dat hun kroost doet. Veel Nederlandse tieners bekijken -bewust of onbewust- content die voor hen ongeschikt is, terwijl ouders er het volste vertrouwen in hebben dat hun kind geen ongepaste websites bezoekt en hun kinderen daarom volkomen vrij laten op internet. Uiteraard zet de afzender van de studie daar vraagtekens bij.

Ouders zijn vaak in de veronderstelling dat hun tiener de waarheid spreekt over diens online-activiteiten. Dit blijkt echter niet altijd terecht:

  • Van alle Europese tieners komen de Nederlandse tieners het vaakst in aanraking met ongewenste seksueel expliciete content (43%), terwijl ze het laagst scoren bij het gericht op zoek gaan van dergelijke content (9%).
  • 40% van de Nederlandse jongeren heeft weleens een video bekeken die hun ouders niet zouden goedkeuren.
  • 37% van de Nederlandse tieners geeft toe websites te bezoeken die hun ouders zouden afkeuren.
  • 21% van de Nederlandse schoolgaande jeugd speurt het net af naar toets-antwoorden; 14%van de ouders vermoedt dat hun kind zoiets doet.
  • Met 34% zijn de Nederlandse jongeren het actiefst in het online opzoeken van antwoorden/oplossingen voor school-gerelateerde taken.
  • 19% van de Nederlandse tieners zoekt actief naar naaktfoto’s en pornografie, terwijl 14% van de ouders dit van hun kind vermoedt. Van de betreffende tieners doet 55% dit een paar keer per jaar en 40% een paar keer per maand.
  • 42% van de Nederlandse jongeren stuit per óngeluk op naaktfoto’s en pornografie. Hiervan belandde 36% op de betreffende website door op een advertentie te klikken.
  • 19% van de Nederlandse jongeren heeft weleens gewelddadige content gezocht op internet, 10% van de ouders vermoedt dit.
  • Meer dan de helft van de Nederlandse jongeren (51%) heeft de naam van hun school online gezet.
  • 10% heeft weleens zeer persoonlijke informatie over zichzelf op internet gepost.
  • 9% zegt weleens op sociale media te hebben gepost wáár ze iemand zouden ontmoeten.
  • 20% van de Nederlandse jongeren zegt dat ze hun online-gedrag voor hun ouders kunnen verbergen.

Het onderzoek laat zien dat de meeste Nederlandse tieners diverse maatregelen nemen om hun activiteiten op internet van hun ouders af te schermen:

  • 37% minimaliseert de browser zodra er een ouder binnenkomt
  • 24% wist de browsergeschiedenis
  • 23% bekijkt de ongepaste content op een smartphone of tablet.

Liesbeth Hop, directeur van de Academie voor Media en Maatschappij, bracht de resultaten onder de aandacht: “Wij onderschrijven het belang van dit onderzoek dat wederom aantoont hoe belangrijk het is dat ouders hun kinderen begeleiden in de virtuele wereld. Daarbij is de eerste stap dat ouders op de hoogte zijn van de online activiteiten van hun kinderen en daar kom je bij deze technisch vaardige generatie alleen achter door open en in vertrouwen met hen in gesprek te gaan. In de opvoeding van nu is mediawijsheid een cruciale factor omdat het leven van kinderen zich tegenwoordig voor een groot deel afspeelt via de media. Zij zijn overal en altijd online, vaak buiten het blikveld van de ouders.”  

Van de Nederlandse ouders geeft 61% aan weleens een gesprek met hun tiener te hebben gehad over veiligheid op internet, wat betekent dat 39% dat blijkbaar nog nooit heeft gedaan. De virtuele wereld wordt door 37% als net zo ‘gevaarlijk’ gezien als de échte wereld. De ouders die betrokken zijn bij de veiligheid van hun kind op internet, hebben de volgende acties ondernomen:

  • 37% maakt gebruik van ouderlijk toezicht op de thuiscomputer.
  • 26% weet de wachtwoorden van e-mailadressen en sociale media-accounts van hun kind
  • 24% heeft apps voor ouderlijk toezicht geïnstalleerd op alle op internet aangesloten apparaten die hun kind gebruikt.

Een aanzienlijk deel van de jeugdige Nederlandse respondenten zegt ooit te maken te hebben gehad met cyberpesten of er getuige van te zijn geweest:

  • 26% is er getuige van geweest dat een vriend of klasgenoot online werd gepest.
  • 8% geeft toe zélf het slachtoffer te zijn geweest van cyberpesten, met verschillende emoties tot gevolg, variërend van angst voor hun veiligheid via niet meer naar school willen tot suïcidale gedachten.
  • De meeste getuigen (62%) van cyberpesten stappen ermee naar een ouder, een leraar of een andere volwassene.

*Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van McAfee door Atomik Research in vijf Europese landen: Frankrijk, Duitsland, Spanje, Nederland en Italië. In elk van deze landen werden in oktober 2013 200 ouders en 200 jongeren van 13 tot 17 jaar ondervraagd, behalve in Duitsland, waar 500 ouders en 500 jongeren werden ondervraagd.

Hi en Kakhiel roepen jongeren op om het internet nog verder te vervuilen in ‘More Crap Challenge’

Grappig bedoelde online foto’s en filmpjes zijn populair en groeien dikwijls uit tot echte rages*. Uit onderzoek van provider Hi blijkt dat de helft van de Nederlandse jongeren dagelijks in deze ‘online crap’ duikt en zich hier soms wel uren mee vermaakt. Maar op zijn Hollandsch gaat het hier vaak om ‘kijken, kijken… niet zelf maken’. Niemand minder dan ervaringsdeskundige Kakhiel vindt dat daar verandering in moet komen en roept Nederland op om het internet te overspoelen met de meest lachwekkende en bijzondere zelfgemaakte gekkigheid.

Vanaf vandaag is er – ter inspiratie – een oneindige lading van de grappigste gifjes, plaatjes en video’s te bekijken via het nieuwe platform morecrap.nl, een tijdverslindende vergaarbak die jongeren aanspoort om eigen creatieve brouwsels te maken, en deze met de tag #makecrap te uploaden op Twitter, Vine of Instagram. Kakhiel kiest een week lang elke dag de tofste inzending, die wordt beloond met eeuwige roem, een nieuwe mobiel (een Sony Xperia Z1) en nog een übercrappy prijs (bijvoorbeeld een familieportret met tekstballonnetjes van Kakhiel of een jaar lang gratis wc-papier met een pasfoto naar keuze).

De More Crap Challenge van Hi en Kakhiel loopt van maandag 2 december tot en met zondag 8 december 2013. Dagelijks wordt een nieuw thema bekendgemaakt waarop iedereen zich kan uitleven. De eerste opdracht luidde: ‘Thema Hollywood – verkracht een bekende filmscène of videoclip’. Wie zich heeft aangemeld en vervolgens zelfgemaakte crap op Twitter, Vine of Instagram tagt met #makecrap, dingt automatisch mee naar de prijzen. Het leek wat rustiger te zijn de laatste tijd op het gebied van ‘user generated content’, maar dat wordt nu dus flink ingehaald…

*Crap die het goed doet bij jongeren, zo blijkt uit het eerdergenoemde onderzoek, is ironische content. Dit kreeg het hoogste like-percentage, namelijk 58%. Daarna volgen gekkigheid (52%), nieuwsgerelateerde crap (50%), leedvermaak (32%) en alle aandoenlijke plaatjes en video’s met baby’s en huisdieren (25%). Dit zijn de populairste internet-crazes:

  1. Mamming – borsten op tafel for the good cause;
  2. Meowtfitting – dress up your cat to the max;
  3. Starbucks Drake Hands – handgebaren op Drake’s Hold on, we’re going home;
  4. Darth Vadering – the force is strong with this one;
  5. Dog-Shaming – honden waren nog nooit zo grappig;
  6. Cat-Bearding – human and cat unite;
  7. Milking – sexy and you know it;
  8. Hadouken – staaltje street fighter;
  9. Twogging – a (little bit disturbing) whole new meaning to doggy style;
  10. Twipping – het gaat allemaal downhill vanaf hier.
Kids en Jongeren Marketing blog website is van Euroforum BV. Privacy statement | Cookie statement | Copyright © 2021